Coronavirus: weer factor in verspreiding?
De verspreiding van het coronavirus heeft wereldwijd vrijwel iedereen in de greep. Ook duizenden wetenschappers zijn ermee in de weer en onderzoeken allerlei facetten die tijdens de huidige crisis van invloed kunnen zijn. Het weer is één van die factoren (we schreven daar al eerder over). Opvallend is dat de gebieden waar het virus tot nu toe het ergste toesloeg globaal op dezelfde breedtegraad liggen, zo tussen 30 en 50 graden noorderbreedte. Amerikaanse onderzoekers denken nu dat het weer hierbij een rol speelt.Voor wie de resultaten van het onderzoek zelf wil lezen, is het paper hier te vinden.
Temperatuur, luchtvochtigheid en straling De grote vraag is nog steeds of het coronavirus het op het noordelijk halfrond tijdens de komende zomer, door hogere temperaturen, een toenemende luchtvochtigheid en de oplopende ultraviolette straling van de steeds hoger komende zon, bij zijn verspreiding moeilijker gaat krijgen. Uit een nieuw onderzoek blijkt dat het virus het, zoals eigenlijk al verwacht, relatief moeilijk heeft in een omgeving met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid. Ook hoge ultraviolette straling lijkt een remmende invloed te hebben.
Smalle zone met veel besmettingen In hun onderzoek vonden de Amerikaanse wetenschappers uit dat er een vrij smalle, west-oost georiënteerde band (grofweg tussen 30 graden en 50 graden noord te liggen waarin het virus zich het gemakkelijkst lijkt te verspreiden. Dit is het gebied waar de gemiddelde wintertemperaturen tussen 5 en 11 graden liggen, met bijbehorende luchtvochtigheden van tussen 47 en 49 procent. Dit komt redelijk goed overeen met de temperatuur- en luchtvochtigheidsband waarin andere coronavirussen het goed lijken te doen.
Ten noorden te koud, ten zuiden te warm Een ander punt wat ze signaleren is dat de verspreiding van het virus in gebieden ten noorden en ten zuiden van deze band tot nu toe veel minder sterk is geweest. Ten zuiden lijken de hogere temperaturen en luchtvochtigheid een remmende werking op de verspreiding van het coronavirus te hebben, ten noorden ervan was het de afgelopen maanden waarschijnlijk te koud. Zo is het aantal besmettingen in Rusland en Canada relatief laag. Datzelfde kan eigenlijk van alle landen op het Afrikaanse continent worden gezegd. Ook op het zuidelijk halfrond was het aantal besmettingen duidelijk lager dan in de eerdergenoemde band op het noordelijk halfrond. De onderzoekers denken dat hier de grote hoeveelheid ultraviolette straling van de zon (het was er zomer) een rol heeft gespeeld.
Het duidelijkst komt de mogelijke samenhang tussen weersinvloeden en de verspreiding van het coronavirus op een kaartje naar voren, dat de onderzoekers hebben gemaakt. Je ziet er de plekken op waar het virus het wildst om zich heen heeft gegrepen en de gemiddelde temperatuur van de afgelopen 4,5 maand. Eigenlijk alle gebieden met grote concentraties aan coronabesmettingen liggen op plaatsen waar het weer die periode vergelijkbaar was. En de meest recente kaart met alle tellingen past ook precies in dat geschetste beeld.
Onderzoek biedt een beetje hoop Mocht deze samenhang tussen verspreiding van het virus en het weerbeeld dat daarvoor het meest gunstig is inderdaad van groot belang zijn, dan is het heel goed verklaarbaar waarom Europa nu de wereldwijde brandhaard is. Want dit is nu het werelddeel waar in vrijwel alle landen tegelijk de omstandigheden optimaal lijken voor de verspreiding van het coronavirus. Tegelijkertijd is er dan voor de directe toekomst meteen ook een beetje hoop. Want de zon komt de komende weken steeds hoger en vanuit het zuiden begint het Europese continent meer en meer op te warmen. Tegelijkertijd neemt de luchtvochtigheid vooral in de zomer toe en komt er meer en meer UV-straling. Als de onderzoekers het bij het rechte einde hebben, kan het weer zo op steeds meer plaatsen ook een bondgenoot worden in de strijd tegen het virus. Het zou een eerste stapje zijn naar een mogelijk verlichting van de situatie.