Foto gemaakt door Jolanda Bakker - Zevenhuizen
Foto gemaakt door Jolanda BakkerZevenhuizen
Nu

De dagelijkse gang

Het is elke dag hetzelfde liedje, deze week zien we het bijna elke dag gebeuren: ‘s ochtends is het vrij zonnig, in de middag zien we dikke stapelwolken, en ’s avonds verdwijnen die wolken weer. Waarom gaat dat elke keer zo?

Het is een heel bekend patroon dat we vaak in de zomer zien. Een frisse, kraakheldere ochtend met volop blauwe lucht. In de loop van de ochtend zie je her en der al een klein wolkje langskomen. In de middag zijn het er al een stuk meer. Platte, uitgesmeerde stapelwolken, of juist van die enorme bloemkoolpatronen. En net als je je begint af te vragen of het binnenkort gaat regenen, is het avond geworden en worden de wolken weer kleiner. Uiteindelijk zit je dan toch nog tot tien uur ’s avonds in de zon.

Dit noemen we dagelijkse gang. Want de processen die dit veroorzaken, vinden bijna elke dag plaats. Het belangrijkste zekerheidje: elke dag komt de zon op, en gaat weer onder. De rest heeft alles te maken met vocht.

Lucht raakt vol

De lucht om ons heen bevat vocht, in meer of mindere mate. Warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude lucht. Als de zon opkomt, wordt het langzaam warmer. Warme lucht stijgt op, en daarmee ook de waterdamp die in die lucht zit. Onderweg naar boven koelt de lucht langzaam af. En hoe kouder het wordt, hoe minder vocht erin ‘past’. Op een gegeven moment is de lucht dus verzadigd, en op dat moment zal de waterdamp overgaan in kleine druppeltjes. Een heleboel van die druppeltjes bij elkaar vormen een wolk. En daar heb je ze dan: de vriendelijke stapelwolkjes, die we ook kennen als ‘typische Hollandse wolkenlucht’.

Bloemkool

Je hebt hele kleintje, beginnende stapelwolken. Kleine witte dotjes in de blauwe lucht. Die noemen we ‘cumulus humilis’, dat letterlijk ‘bescheiden’ stapelwolk betekent. Stijgt de lucht wat verder en ontwikkelt de wolk wat meer, krijg je een ‘cumulus mediocris’: een ‘middelbare’ stapelwolk. Is de warmte sterk genoeg om de lucht nog verder te doen stijgen, ontwikkelt de wolk nog verder en krijg je die bekende bloemkoolwolken. Het is de ‘cumulus congestus’, oftewel de opgebolde stapelwolk. Al deze wolken brengen nog niet per se regen.

Je zult nu begrijpen, dat wanneer het ’s avonds weer afkoelt, dat precies andersom werkt. De wolken lossen weer op, en je ziet het steeds verder opklaren. De volgende heldere nacht dient zich aan.

Bak water

Als de lucht heel erg droog is, zul je nauwelijks bewolking zien. In april hebben we bijvoorbeeld van die dagen gehad. In het algemeen geldt: als de wind vanuit het zuiden of oosten waait, en dus vanaf land komt, is de lucht droger dan wanneer de wind vanaf zee komt. De zee is een enorme bak water die staat te verdampen, en al dat vocht wordt dan meegevoerd onze kant op.

Natuurlijk kun je luchtvochtigheid ook vaak voelen. Een hete zomerdag voelt heel anders als de lucht heel droog is, dan wanneer het juist heel vochtig is. Het is het verschil tussen ‘prima uit te houden’ en ‘broeierig’ of ‘drukkend warm’.

Dit alles gebeurt natuurlijk vooral als het vrij rustig weer is, waarbij er verder niet veel gebeurt. Het wordt uiteraard een ander verhaal als er bijvoorbeeld een front langskomt. Dan heb je vaak te maken met een heel veld van bewolking dat binnenschuift. En dan ziet de wereld er al gauw heel anders uit.

Dorien BouwmanMediameteoroloog