Foto gemaakt door Nationaal Archief/Wikipedia - Veendam - Overlast door ijzel in noorden van het land afgebroken hoogspanningsmast bij Veendam, begin maart 1987.
Foto gemaakt door Nationaal Archief/WikipediaVeendamOverlast door ijzel in noorden van het land afgebroken hoogspanningsmast bij Veendam, begin maart 1987.
Nu

De vergeten winter van 1987

Op weerforum weerwoord.be dook eerder deze week een mooi filmpje uit de winter van 1987 op. Eerst zie je een konvooi binnenvaartschepen onder begeleiding van een ijsbreker over een bevroren IJsselmeer ploeteren, waar het ijs volgens de schippers op dat moment al tussen 20 en 25 centimeter dik is. Daarna volgen beelden van Terschelling, dat in die januarimaand van 1987 helemaal in een poollandschap is veranderd.

Beelden als deze laten je pas echt zien hoezeer het weer in Nederland is veranderd. Zelfs winterweer als dit – het is een filmpje uit toch nog steeds een relatief recent verleden – hebben we tegenwoordig gewoon niet meer. En toch is de winter van 1987 een beetje in de vergetelheid geraakt. Ondanks een memorabele vorstperiode kwam er geen Elfstedentocht, ook al had dat misschien wel gekund, zo bleek uit later onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving. Na twee opeenvolgende Elfstedentochten was iedereen misschien wel Elfstedenmoe. De Elfstedenkoorts liep dat jaar in elk geval nooit ver op.

Lange aanloop

De winter van 1987 kende een lange aanloop. In november en december kwam aan winterweer niet veel voorbij. Eigenlijk leken de weerkaarten van toen wel een beetje op die van nu. Hoog in de atmosfeer gebeurde in december echter wel iets dat later belangrijk bleek te zijn. Er speelde zich een plotselinge opwarming van de stratosfeer af die met enkele weken vertraging in onze omgeving tot een geweldige kou-inval zou leiden.

Een eerste schampschotje was er net voor kerst, maar echt doorzetten deed de winter niet en tijdens de kerstdagen was het wisselvallig en guur met enkele winterse buien. De periode tot en met de jaarwisseling verliep zelfs bijzonder zacht met nu en dan regen en temperaturen die overdag op veel plaatsen tot boven 10 graden opliepen.

Meteen na de jaarwisseling probeerden hogedrukgebieden boven de Britse eilanden de boel op slot te gooien. Een eerste poging slaagde niet, maar de tweede was wel succesvol. Vanaf 6 januari stroomde bijzonder koude lucht over het land uit en begon, met nog een laatste nasputtering van een lagedrukgebied dat her en der ook sneeuw bracht, de enige grote vorstperiode van die winter, die twee weken zou duren.

IJskoude lucht het land in

Na enkele dagen met overdag nog rond of iets boven het vriespunt, bleef het kwik vanaf de 10e ook overdag ruim onder nul. Boven Scandinavië lag een portie ijskoude lucht voor ons klaar en het was slechts wachten tot het moment dat die ook over Nederland zou uitstromen. Dat moment diende zich vanaf de 10e aan. Met een straffe noordoostenwind kwam ongekend koude lucht het land in. Op 1500 meter hoogte daalde het kwik op 11 en 12 januari tot beneden -20 graden, ook op leefhoogte was het ijskoud.

Zo kwam het kwik op 11 januari overdag nauwelijks meer boven -10 graden, op 12 en 13 januari was het maar net iets minder koud. In de nachten vroor het streng tot zeer streng, met temperaturen deels beneden -15 graden. De dag die echt geschiedenis maakte, was de 14e januari. Die woensdag bleef het in het midden en zuiden vaak streng vriezen, met op de vliegbasis Twenthe een maximumtemperatuur van -13 graden. Het bijzondere was dat de kou in de bovenlucht op hetzelfde moment vanuit het zuidoosten alweer door veel warmere lucht werd verdrongen, maar dat we daar aan de grond niets van merkten.

'Blijf maar binnen'

Ik herinner me nog hoe ik op de 13e ’s avonds op de ijsbaan in Garderen schaatste en hoe dat bij temperaturen van -17 graden en een toenemende wind uiteindelijk onbegonnen werk bleek. Totaal verkleumd en met gevoelloze handen was ik al snel weer thuis om voorzichtig op te warmen. De volgende dag reisde ik, zoals iedere dag in die tijd, naar Utrecht heen en weer om aan de universiteit colleges te volgen. Eerst fietste ik naar Putten en daarna ging het verder met trein en bus. Toen ik die middag in Putten terugkwam bij -13 graden en een harde wind, brak de ketting van mijn fiets en moest ik 10 kilometer lopen.

Ik besloot over besneeuwde zandwegen door het bos te gaan. Terwijl het donker werd, waaide er een harde noordoostenwind die steeds weer wat stuifsneeuw van de takken va de bomen blies. Omdat ik hard doorliep, kreeg ik het grappig genoeg niet koud. Wel bood de wandeling de kans om die historische dag ook echt tot me door te laten dringen. Het is ook daarom dat ik me het nu nog zo goed kan herinneren.

’s Avonds vertelde Erwin Kroll tijdens het weerbericht op TV dat we de komende dag vanwege de kou maar beter binnen konden blijven. Maar toen was het leed al geleden en was het met tussen -5 en -8 graden (Limburg had nog -9,6 graden) alweer een stuk minder koud een dag eerder. Tijdens deze ijskoude episode vroor het IJsselmeer dicht en vielen op een aantal Waddeneilanden, door de interactie van de ijskoude lucht uit het noordoosten en het veel warmere water van de Noordzee, bijna onafgebroken sneeuwbuien. Hier en daar groeide de sneeuwlaag tot meer dan een halve meter aan. Toen uiteindelijk de wind begon aan te trekken, verstoof die sneeuw en was het poollandschap compleet.

IJzeltoetje in maart

Het bleef uiteindelijk tot de 22ste vriezen, waarna de dooi inviel. Rond de maandwissel met februari kwam de vorst nog even terug en ook later in februari waren er nog enkele koude dagen. Het echte toetje zat in maart. Begin maart ijzelde het in Noordoost-Nederland bijna drie dagen achtereen. Daarna won de kou het en kwam de vorst terug. Het leverde het noordoosten een aantal zeer moeilijke dagen en een uniek winterlandschap op met alle bomen en andere objecten onder een dikke laag ijs. IJs dat vaak nog een week bleef zitten en van vooral Groningen en Drenthe een unieke toeristische attractie maakte.

Reinout van den BornChef Redactie