Het is de zomer van de motregen
Het is de zomer van de motregen. Vorige week schreven we op deze site al over het slechte huwelijk tussen motregen en de radar. Vaak zie je motregen namelijk niet op de regenradar, maar het valt wel en je wordt er gewoon nat van. Vandaag proberen we de vraag te beantwoorden waarom we deze zomer zo vaak motregen hebben, zoals vandaag ook weer. Want zo gewoon is motregen voor de zomermaanden helemaal niet.Op 2 september 2006 stond in de Volkskrant een artikel met de veelzeggende titel: ‘Nooit meer motregen’. Over een fenomeen dat in het weer van alledag steeds minder vaak leek voor te komen. En over de rol die de motregen in de poëzie speelde. Schrijver/dichter P.A. de Genestet schreef er ooit een prachtige boutade over. Maar wie toen echt dacht dat het met de motregen voor altijd afgelopen zou zijn, komt deze zomer bedrogen uit.
Twee manieren
Regen ontstaat op twee manieren. De meest voorkomende op aarde is die waarbij zich in wolken, die hoog in de atmosfeer hangen op plekken waar het hard vriest, sneeuwvlokken vormen. Die dwarrelen naar beneden naar lagere delen van de atmosfeer waar de luchttemperatuur boven nul is. De vlokken smelten dan en de neerslag komt als een drup op de grond. Het regent dan. De druppen die vallen zijn significant groot.
Ongeveer 95 procent van de regen ontstaat zo, ook in de tropen. Je hebt er wolken voor nodig die voldoende hoog komen om het laten vriezen. Dat kan alleen bij sterk stijgende luchtbewegingen in een relatief groot deel van de atmosfeer. Bij actieve fronten dus, maar ook in (onweers)buien. In de tropen kunnen wolken tot een hoogte van 15 tot 20 kilometer doorgroeien en op die hoogte is het ook daar koud genoeg voor sneeuwvlokken. Bij ons hoeft de lucht minder ver omhoog om het genoeg te laten vriezen en in de winter soms zelfs helemaal niet. Het proces dat in de wolken tot het ontstaan van de sneeuwvlokken leidt, heet het Wegener-Bergeron-Findeisen proces, naar de ontdekkers ervan.
Motregen
De overblijvende 5 procent is voor de motregen. Als je motregen met ‘gewone’ regen vergelijkt, dan valt op dat de druppeltjes veel kleiner zijn. Echt veel kleiner. En als het motregent, vallen er veel meer druppeltjes dan tijdens gewone regen. Soms ga je door een gordijn van motregen. We hebben het dan ook niet over zware motregen, maar over dichte motregen. Ook al ziet de radar dit vaak niet, je wordt er wel kleddernat van.
Motregen ontstaat in wolken die vlak boven de grond hangen. Ze bevinden zich dermate laag in de atmosfeer, dat het niet vriest. Regen volgens het principe van het Wegener-Bergeron-Findeisen proces maakt dan geen kans. De enige manier waarop wel regen kan ontstaan, is dat de microscopische kleine druppeltjes in de wolk met elkaar botsen en dan samen verder gaan. Hoe vaker dat gebeurt, hoe groter het overblijvende druppeltje wordt. Zijn ze zwaar genoeg, dan vallen ze naar de grond. Het begint te motregenen. Hoe meer het er zijn, hoe harder het gaat. En ook met motregen kan aardig wat water vallen.
Motregenzomer
De zomer tot nu toe lijkt een patent op motregen te hebben. Bijna iedere storing die Nederland op dit moment aandoet, brengt motregen met zich mee. En dat niet zelden in aanzienlijke hoeveelheden. De belangrijkste reden voor de comeback van de motregen deze zomer is het feit dat we in Nederland vrijwel voortdurend aan de rand van een hogedrukgebied ten zuiden van ons liggen. In hogedrukgebieden daalt de lucht en is het meestal mooi weer. Alleen ligt het hogedrukgebied dit jaar niet boven Nederland, maar net iets te ver weg. Storingen kunnen ons daardoor toch nog bereiken. Grootschalige stijgbewegingen tot hoog in de atmosfeer brengen die door de nabijheid van het hogedrukgebied niet met zich mee, maar wel veel vocht en dikke wolken, laag in de atmosfeer. Gewone regen heeft het daardoor lastig, maar de motregen kan zich steeds weer uitleven. En zo zijn we toch hard op weg naar een natte zomer, ook al zou je dat op basis van de weerkaarten die we iedere dag zien niet altijd zeggen. Dankzij de motregen.