Je zou maar te laat geboren zijn!
Winterliefhebbers smachten al jaren naar een winter met winterweer. En dat is alweer een flinke poos geleden. Oke, de winters van 2017 en 2018 hadden een vorstperiode, maar waren over het algemeen zeer zacht. De laatste winters met een normaal koudegetal waren die van 2009 t/m 2013 en de laatste écht koude winter ooit met een 11stedentocht was in 1997. Je zou maar in de loop van de jaren ’90 of later geboren zijn…En met te laat bedoelen we te laat voor écht winterweer. Een koudegetal van meer dan 100 punten en een 11stedentocht. Het zit er zeer waarschijnlijk niet meer in. Ik ben zelf geboren in de zomer van 1993. In die tijd maakte men zich nog niet druk over sneeuw en ijs. Het kwam vanzelf. We hadden net de 11stedentochten van ’85 en ’86 achter de rug. Sterker nog, die van ’87 werd overgeslagen, omdat het anders te ‘normaal’ werd. De mensen die toentertijd die keuze hebben gemaakt, zullen zich nu wel voor de kop kunnen slaan.
Hele andere tijden dus. En ja hoor, in 1996 was het opnieuw zeer koud winterweer. Zo koud dat er opnieuw een 11stedentocht op het programma stond. Toen de weersverwachting dooi verkondigde werd de tocht afgeblazen. De kwaliteit van de weersverwachting was in die tijd nog niet zo goed als nu. Het bleef namelijk gewoon vriezen en de tocht had uiteindelijk door kunnen gaan. Maar “nee is nee”, zei de organisatie. “Er komt vast wel weer een koude winter”. Dat hebben we geweten! Nog geen jaar later, vanaf 20 december 1996, startte een indrukwekkende koudegolf. Rond de jaarwisseling lag de temperatuur in het oosten, waar ik ben opgegroeid, drie dagen onder de -10 graden. ’s Nachts flirtte het kwik met -20 graden, terwijl er niet eens sneeuw lag. Siberische transportkou noemen we dat. Op 4 januari, de 16e dag van deze intens koude periode, volgde de vijftiende en zeer waarschijnlijk laatste Elfstedentocht ooit. Uiteindelijk trad na 23 dagen de dooi in. Ter vergelijking, de enige keer dat we deze eeuw in de buurt kwamen van zo’n intens koude periode was februari 2012, maar deze koude periode duurde slechts 15 dagen.
Schaatsen op de Slinge
Even terug naar 1997, ik groeide op in het Achterhoekse Ruurlosebroek, op een boerderij in het buitengebied tussen de dorpjes Ruurlo en Beltrum. Vlak langs de boerderij loopt het riviertje de Slinge. Deze stroomt dwars door de Achterhoek van Winterswijk naar Borculo. In de ouderwetse winters kon men daar altijd schaatsen. In 1985, 1986, 1987, 1996 en ook in 1997. Ik was 3 jaar oud en het zijn de eerste herinneren die ik heb. Kennelijk maakte het veel indruk. Samen met mijn moeder stond ik op het dikke ijs en overal schaatsten vrolijke mensen uit de buurt. “Waar is pappa?”, vroeg ik aan mijn moeder. “Pappa is even naar Winterswijk schaatsen, die komt straks terug”. Dat was een kilometer of 18 verderop. Er lag zoveel ijs, dat zelfs de stuw (waar het water normaal woest overheen kolkt) bevroren was.
Elke winter een pak sneeuw
Het blijft helaas bij deze vage herinneringen. Nooit meer is er op de Slinge geschaatst. Ja, door een paar waaghalzen in de winters van 2003, 2010 en 2012, maar het was alles behalve veilig. Om op de Slinge te schaatsen, heb je een ouderwetse winter nodig.
Toch werd ik in mijn kindertijd, die na 1997 voornamelijk werd gedomineerd door zachte winters, jaarlijks toch nog getrakteerd op een pak sneeuw dat een aantal dagen bleef liggen. En ook kwam het bijna elke winter tot één of twee vorstperiodes. De winter van 2003 was zelfs een koude in de Achterhoek met flink wat sneeuw en een heuse koudegolf. En in die tijd was een kinderhand snel gevuld.
Eerste horrorwinter in 2007
In mijn tienerjaren werd mijn humeur behoorlijk bepaald door het wel of niet voor komen van extreem weer. En dan vooral als het wél in de weersverwachting stond, maar niet uitkwam. Of als het uberhaupt niet kwam. De winter van 2007 was er voor mij één om nooit meer te vergeten, in negatieve zin. Voor het eerst van mijn leven moest ik tot februari wachten tot dat er een pak sneeuw viel. Op 8 februari was het dan zover. De enige dag in de winter met sneeuw. Ik kon na school nog net door de drab naar huis fietsen, voor het verdween. Niet wetende dat dit 10 jaar later de norm zou worden…
Vijf prachtige winters
Vanaf mijn 15e levensjaar heb ik gelukkig nog een paar schitterende winters mogen meemaken. Je merkte dat onze generatie het niet gewend was. Vooral jongere kinderen, geboren in deze eeuw, wisten niet wat ze meemaakten. Al waren deze winters volgens de cijfers, geen bijzonder koude.
Het begon in november 2008. Ik fietste vanaf de turnhal in Ruurlo naar de ‘keet’ in Beltrum, om daar een biertje met vrienden te drinken. Dikke watten vielen uit de lucht, het was fantastisch om mee te maken als winterliefhebber. En dat al in november! Uiteindelijk volgde een prachtige koudegolf in januari met mooi schaatsijs. De winter van 2010 duurde lang en was sneeuwrijk, net als december 2010. Vooral in de Achterhoek was het soms bitterkoud en de wegen waren spekblad. Ik zal de valpartijen met de hele vriendengroep, onderweg naar de discotheek of school, niet snel vergeten. Ik kon er wel aan wennen. Soms viel er midden in de nacht, tijdens het uitgaan, een dik pak sneeuw. Rond een uur of 5 in de vroege ochtend fietste ik 10 kilometer door de Achterhoek naar huis, over een maagdelijk wit onaangetast sneeuwtapijt.
Vanaf 2011 begon ik mijn studie in Velp. De winter van 2012 was extreem zacht, maar verraste heel Nederland met een koudegolf. Ik leerde voor het eerst in mijn leven écht schaatsten op natuurijs, net als veel andere millennials. Ook de winter van 2013 was een interessante, met meerdere vorstperiodes en regelmatig sneeuw, tot in de lente aan toe.
Koek is op
Het is maar de vraag of de nieuwste generatie, de zogenaamde zoomer, wel kan leren schaatsen op natuurijs tussen de velden. Het lijkt wel of klimaatverandering vanaf 2014 een extra tandje bijzet. Het is maar goed dat ik als extreemweer- en winterliefhebber afgelopen jaren geen kind of tiener was, want het ene na het andere dieptepunt stapelde zich op. Als jongvolwassene leer je ermee omgaan. De winter van 2014 was de eerste sneeuwloze uit mijn leven en vervolgens kwam daar 2020 bij. In de tussentijd kwam het af en toe tot een kortdurend sneeuwdek en wat vorst. De winter van 2017 had een mooie vorstperiode, december 2017 een indrukwekkend pak sneeuw en februari/maart 2018 een aantal verrassend late ijsdagen, maar het viel in het niet bij de eerder genoemde winters, laat staan bij de winters uit de vorige eeuw. Het is niet meer wat het is geweest en het gaat ook niet meer komen.
Alles schuift naar het noorden
Door de klimaatverandering schuiven alle klimaatzones naar het noorden. Ons klimaat is inmiddels warmer dan het oude klimaat van Parijs. En in dit Franse klimaat horen koude winters niet thuis. In dit nieuwe klimaat domineren zeer zachte zuidwestenwinden in de winter, die dubbele cijfers, wind en regen met zich meebrengen. En af en toe dagen met lenteweer. Een vorstperiode met sneeuw gaat er ook komende winters écht nog wel komen, maar een intense koudegolf met natuurschaatsijs wordt steeds lastiger.
Vroeger was er ‘s winters een enorm koude-bassin in de poolgebieden en in Rusland aanwezig. Soms ontsnapte deze kou en dat merkten wij in de vorm van ijzige noordoostenwinden. Nu is er weinig van deze kouvoorraad over en zal de wind in het winterseizoen zelden uit de koude hoek waaien. En als dat gebeurt, is het nog steeds geen winter. Momenteel is het in de koude gebieden ten noorden van ons land 12 graden te warm. Waar moet die winter vandaan komen?
We zijn te laat geboren.