Foto gemaakt door Wikipedia - Een vochtigheidsmeter.
Foto gemaakt door WikipediaEen vochtigheidsmeter.
Nu

'Luchtvochtigheid in huis heeft invloed op verspreiding corona'

Ook al bevinden we ons in Nederland in een gedeeltelijke lockdown, toch stijgt het aantal besmettingen alweer een tijdje gestaag. Vandaag komt het kabinet bijeen om over nieuwe maatregelen te praten, vanavond spreekt premier Rutte ons toe vanuit het Torentje.

Dat het menselijke gedrag en het feit dat we met een nieuw coronavirus te maken hebben, waarvoor weinigen nog maar een ingebouwde immuniteit hebben, verreweg de belangrijkste redenen zijn voor de snelle en versnellende verspreiding van het virus, staat als een paal boven water. Dat de luchtvochtigheid binnenshuis ook een belangrijke rol speelt, is iets waarvoor in Nederland nog relatief weinig belangstelling is, maar in het buitenland steeds meer.

Bij de verspreiding van veel andere coronavirussen blijkt van een seizoenseffect sprake te zijn. Het betekent dat het virus in de wintermaanden veel makkelijker om zich heen grijpt dan in de zomermaanden. Bepalende factor lijkt hierbij de luchtvochtigheid te zijn en het feit dat veel mensen in de winter veel tijd binnenshuis doorbrengen (omdat het buiten koud is).

Luchtvochtigheid binnen lager dan buiten

Nu is de ruimte binnen hoe dan ook beperkter dan buiten en is er door ons gedrag binnen sowieso meer ruimte voor de verspreiding van het virus dan buiten. Een ander verschil is dat het klimaat binnenshuis en daarbuiten in de winter belangrijk van elkaar verschillen. Vooral de luchtvochtigheid wijkt af. In ons door verwarmingssystemen warm gestookte huizen is de luchtvochtigheid vaak (veel) lager dan buiten. In de winter komt hij niet zelden beneden 20 procent uit.

Dat gaat zo. De lucht die je in huis opwarmt, komt van buiten. In de winter is die lucht kouder dan anders. Omdat koudere lucht minder vocht kan bevatten dan warme lucht, zit er in absolute zin al weinig waterdamp in. Eenmaal binnen verhogen we de luchttemperatuur, zonder extra vocht toe te voegen. De luchtvochtigheid gaat dan verder omlaag. Dat zie je terug in een daling van de relatieve luchtvochtigheid die een maat is voor de hoeveelheid waterdamp die in de lucht kan zitten bij een bepaalde temperatuur, afgezet tegen de hoeveelheid waterdamp die er daadwerkelijk in zit. Een luchtvochtigheid van 20 procent wil niet meer en niet minder zeggen dan dat de lucht maar ongeveer 20 procent van het vocht bevat dat er bij die temperatuur in past.

Virus verspreidt zich makkelijker in droge lucht

In droge lucht verdampt vocht dat er wel is sneller. Mensen merken dat aan hun slijmvliezen die uitgedroogd en daardoor geïrriteerd kunnen raken. Daarmee word je bevattelijker voor besmetting door virussen, waartegen slijmvliezen als een eerste afweer dienen. Ook op een andere manier heeft lage luchtvochtigheid invloed op de verspreiding van het virus. De kleine druppeltjes, waarin de virusdeeltjes zitten ingepakt, en die bij het ademen, niezen, praten en zingen van iemand die besmet is vrijkomen, verdampen in droge lucht snel. De kleine virusdeeltjes blijven over en kunnen nog lang in de lucht blijven zweven. Dit zijn de aerosolen waarover veel wordt gesproken.

Onderzoeken in onder meer Australië, Japan en ook in de VS hebben inmiddels laten zien hoe groot de invloed van die droge lucht op de verspreiding van het virus kan zijn. In Australië was de indruk dat iedere daling van één procent in luchtvochtigheid leidde tot een stijging van 7 á 8 procent in het aantal besmettingen. In Japan liet een berekening met een supercomputer zien dat het virus zich in lucht met een luchtvochtigheid van 30 procent twee keer zo snel verspreidde als in een luchtsoort met een luchtvochtigheid van 60 procent. Onderzoeken in de VS wezen bovendien uit dat lucht met een luchtvochtigheid van tussen 40 en 60 procent het virus sneller laat sterven dan luchtsoorten met andere luchtvochtigheden. Onduidelijk bleef nog waarom dit precies het geval was.

Rekening houden met luchtvochtigheid in binnenruimtes

Als we dit op een rij zetten, dan is het wellicht goed om niet alleen met gedrag en ventilatie, maar ook met de luchtvochtigheid in binnenruimtes rekening te houden. Het grappige is dat dit in de zomer eigenlijk vanzelf gaat. Omdat het dan warmer is, hebben we ramen en deuren veel vaker open en staat de verwarming uit. De lucht binnenshuis neemt dan de luchtvochtigheid van die buitenshuis aan en die ligt vaak tussen 50 en 70 procent. Dan zit je dus eigenlijk automatisch goed. Het probleem doet zich vooral in de wintermaanden voor. Daarbij was het aantal besmettingen de afgelopen zomer veel lager dan dat van dit moment. Ons gedrag zal in die verandering zeker een rol hebben gespeeld, maar het lijkt aannemelijk dat ook de temperatuurveranderingen en het feit dat we ons weer in onze verwarmde huizen hebben teruggetrokken een bijdrage kunnen hebben geleverd.

Nu over nieuwe maatregelen wordt nagedacht, kan het mogelijk dus helpen om de luchtvochtigheid in huis wat beter te reguleren, bij voorbeeld met luchtbevochtigers of op andere manieren. Zelfs het laten drogen van de was in de woonkamer kan in de winter al een mooie bijdrage leveren.

Reinout van den BornChef Redactie