Weer vaak oorzaak noodsituaties
De laatste keer dat de wereld zo in de ban van één ding is geweest als op dit moment, en dat voor zo’n lange tijd en op zo’n drastische manier, is waarschijnlijk tijdens de Tweede Wereldoorlog geweest, waarvan het einde dit jaar 75 jaar achter ons ligt. Sindsdien zijn noodsituaties meestal een nationaal, regionaal of zelfs plaatselijk fenomeen. Heel vaak kunnen we het weer als een veroorzaker van zo’n noodsituatie aanwijzen.Watersnoodramp
De meest ingrijpende gebeurtenis in ons land was wat dit betreft toch wel de watersnoodramp, die zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari in vooral het zuidwesten van Nederland voltrok.
Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij was er de oorzaak van dat met name in Zeeland en Zuid-Holland op tientallen plaatsen de dijken doorbraken en grote stukken land onder water kwamen te staan. Tijdens die fatale nacht vonden in Nederland in totaal 1836 mensen de dood. In de dagen erna was Nederland totaal in de ban van het gebeurde en dat ging toen heel anders dan nu. Omdat de informatievoorziening toen veel gebrekkiger was dan nú en het rampgebied vrijwel ontoegankelijk, duurde het vele dagen voordat een beeld begon te ontstaan van wat zich precies had afgespeeld. Het was als het ware een enorme schok die in slow motion door de samenleving ging. En met gevolgen. Want het Deltaplan was er het directe gevolg van. Een uniek staaltje vernuft waarvan de aanleg tientallen jaren duurde en tientallen miljarden kostte. Het stuit buiten kijf dat die ene gebeurtenis Nederland totaal heeft veranderd en een stuk veiliger heeft gemaakt.
Oorlogswinters
Veel vaker eiste het weer een hoofdrol op. Tijdens de Tweede Wereldoorlog beleefde Nederland drie strenge winters op rij (die van 1940, 1941 en 1942), waarvan de eerste en de laatste nog altijd tot de allerstrengste winters ooit behoren. Bovenop de ellende van de bezetting kwamen Siberische kou, zware ijsgang en tekorten aan vrijwel alles. Het was een uitdaging van jewelste om je door de dag heen te vechten. Sommige baby’s werden bijna met longontsteking geboren. En ja, er waren ook 3 Elfstedentochten op rij.
Hongerwinter
De laatste maanden van de oorlog werd het opnieuw koud, in de winter van 1945. Het duurde maar een week of 4, maar de tekorten aan alles waren zo groot dat veel mensen in met name het westen van Nederland honger leden. Ook al was deze winter als geheel veel minder streng dan zijn 3 voorgangers eerder in de jaren 40, toch is juist deze winter als de hongerwinter de boeken in gegaan met de meeste ontberingen voor de mensen.
Direct na de oorlog kwam nog de winter van 1947, die lang en streng was. Maar datzelfde jaar werd Nederland ook op een hete en droge zomer getrakteerd die de geleden kou bij de meeste mensen weer naar de achtergrond deed verdwijnen. In de zomer van 1950 trok een bijzonder grote tornado een indrukwekkend schadespoor door de Veluwse bossen, maar trof gelukkig geen bewoond gebied. Wel gingen tienduizenden bomen om.
De koudste maand ooit
Februari 1956 was met -6,7 graden in De Bilt de koudste maand ooit in Nederland. Het leger werd ingezet om stoepen sneeuwvrij te maken, toen er een dikke laag sneeuw was gevallen. Hoewel er nog steeds kou werd geleden en er door de zware ijsgang tekort was aan van alles, was de uitwerking van de kou op de maatschappij al een stuk minder groot dan die tijdens de oorlogsjaren. Datzelfde kan van de winter van 1963 gezegd worden, die ook bijzonder koud was en erg langdurig. Zo lag toen, net als nu, een groot deel van de buitensport lange tijd stil. Maar de meeste huizen waren goed verwarmd en mensen begonnen meer dan voorheen ook van het winterweer te genieten. De Elfstedentocht veroverde zijn mythische status door de unieke editie van 18 januari 1963, toen meer dan 10.000 schaatsers onder barre omstandigheden vertrokken en er uiteindelijk maar iets meer dan honderd aankwamen.
Mensen begonnen te genieten van de winter
De winter van ’63 was ook de winter waarin mensen in de auto het IJsselmeer opgingen voor een toertocht. Midden op het ijs was een benzinestation gezet waar je kon tanken. Het was ook de winter waarin tienduizenden mensen in de weekenden naar Scheveningen kwamen om naar de bevroren Noordzee te kijken en erop te lopen. Iets dergelijks is nadien nooit meer gebeurd en zal zich door de klimaatverandering van nu ook niet snel herhalen.
Sneeuwstorm was bijna gezellig
In juni 1967 was er een tornado (die van Tricht en Chaam) die een golf van medeleven door het land liet gaan, in 1972, 1973 en in 1976 waren het drie zware stormen die de maatschappij beroerden. En tijdens de winter van 1979 hadden we waarschijnlijk voor de laatste keer het gevoel dat we als maatschappij in zijn geheel door het weer gedomineerd werden. Door de sneeuwstormen, de ijzel en de overlast die deze steeds weer teweegbrachten. Het noorden van Nederland beleefde een bijna gezellige ramp toen alles dichtsneeuwde en wegen geblokkeerd werden door sneeuwduinen van soms 6 meter hoog. Dagenlang waren delen van Friesland. Groningen, Drenthe en Noord-Holland van de buitenwereld afgesloten. En sleepte saamhorigheid de bevolking er doorheen.
Het wordt allemaal rustiger
Sindsdien is het allemaal rustiger geworden. Ja, in maart 1987 hadden we nog een ijzelramp in het noordoosten van Nederland, nadat we in januari van dat jaar een dag binnen moesten blijven door de kou. Maar die waarschuwing kwam eigenlijk een dag te laat. Op 25 januari 1990 kwámen we met z’n allen te laat of zelfs helemaal niet thuis door een zware storm die dag en in 1993 en in 1995 bibberde het hele land toen het water in de grote rivieren wel heel erg hoog kwam. Op 7 juni 1997 was heel Nederland in de ban van het onweer, in 2003 van de droogte. Daarna kwamen nog de hitte van juli 2006, toen de 4Daagse in Nijmegen na de eerste dag moest worden stilgelegd, en de sneeuw in de winter van 2010, toen we het tot een heus zouttekort schopten. Maar het hitterecord van vorig jaar en de stormen van deze winter kunnen al lang niet meer tippen aan de overlast door het weer van vroegere jaren.
We zijn het niet meer gewend
Misschien is het daarom wel dat de periode, waarin we nu met zijn allen verzeild zijn geraakt, zo’n enorme indruk maakt. Omdat we een fenomeen van deze schaal niet meer kennen.