Foto gemaakt door Willem van Nunen
Foto gemaakt door Willem van Nunen
Nu

Winter 1997 blauwdruk komende winter?

We hebben de afgelopen weken, in de aanloop naar de komende winter, al eens nagedacht over welk jaar uit het verleden nou de beste vergelijking met de huidige situatie biedt. Daarbij is meerdere malen het jaar 2010 uit de bus gekomen. Maar er is een jaar waarmee de vergelijking nog sprekender is en dan hebben we het over 1996.

Een paar dingen op een rij. In oktober 1996 was er ook een La Niña, net zoals nu vooral geconcentreerd op het oostelijke deel van de Grote Oceaan ten westen van Peru. Daar waren de watertemperaturen net als op dit moment duidelijk lager dan normaal. Verder waren het noorden en oosten van de Grote Oceaan ten westen van Canada en de Verenigde Staten juist warmer dan normaal, ook net als nu. Beide factoren worden dit jaar als een belangrijke drijver gezien achter de weersontwikkeling van de komende tijd. Een andere overeenkomst is dat we toen, net als nu uit een zonnevlekkenminimum kwamen.

Het begon met een westcirculatie

De novembermaand begon in 1996 met een zachte westcirculatie die globaal tot de 10e aanhield. Het regende meermaals en er stond een straffe zuidwestenwind die zachte lucht aanvoerde. Daarin liepen de temperaturen vooral de eerste dagen nog gemakkelijk tot 14 of 15 graden op. Na de 10e begon de straalstroom meer en meer te golven. Op de Oceaan ontstond een scherpe rug die richting Europa kantelde en de wind bij ons al even in de oosthoek bracht. Lang duurde dat niet. Vanaf de 16e verloor het hogedrukgebied zijn invloed en kwamen opnieuw storingen in de buurt van Nederland.

Wat toen opviel, was dat de straalstroom boven de Oceaan geblokkeerd bleef, door een nieuwe rug. De temperaturen gingen omlaag en kwamen vanaf dat moment niet meer hoger dan tussen 5 en 8 graden. In de nachten kwam het geregeld al tot lichte vorst. Ook naar het einde van de maand bleef de stroming op de Oceaan eigenlijk voortdurend geblokkeerd. Bevond de daarvoor verantwoordelijke rug eerst ver naar het western, in de loop van de tijd kwam hij steeds dichterbij het Europese continent te liggen. Verder lag boven het noordwesten van Rusland een sterk hogedrukgebied, dat af en toe een vingertje over het uiterste noorden van Europa uitstak, maar het weer bij ons niet beïnvloedde.

Begin december leek voor korte tijd een westcirculatie te ontstaan, maar al snel bouwde zich op de Oceaan een nieuwe bovenluchtrug op. Daarna bleef de drukverdeling geblokkeerd, eerst door de rug op de Oceaan, later door een hogedrukgebied boven Midden- en Oost-Europa. Onder invloed van dat hogedrukgebied werd het tussen 8 en 12 december in Nederland voor het eerst al even winters met lichte vorst en een paar ijsdagen.

Een grote verandering

Rond 11 december veranderde iets wezenlijks op de weerkaarten. Terwijl op de Oceaan bij Groenland een hogedrukgebied kwam te liggen, stroomde boven het noorden van Scandinavië en het noordwesten van Rusland kou in de bovenlucht naar het zuiden. Het hogedrukgebied in het noordoosten verdween daarbij van de kaarten. In Nederland kwamen de temperaturen gedurende een week nog weer even goed boven nul uit.

Tegelijkertijd stroomde ook boven de Oceaan een portie kou naar het zuiden. Ten westen van het Europese continent kwam daardoor een diep lagedrukgebied te liggen. Was de wind op de 17e bij ons nog zuidelijk, in de loop van 18 en 19 december draaide hij naar het noordoosten. Daarbij viel sluipenderwijs in Nederland de vorst in. Vanaf de 20ste bleven de temperaturen voor lange tijd onder nul en de rest is geschiedenis. Op 4 januari 1997 werd misschien wel de laatste Elfstedentocht ooit verreden en ook daarna hield de vorst nog een week lang aan. Rond de 12 januari viel de dooi in en was het voorbij.

Alle ingrediënten zijn er ook dit jaar

Het grappige is, dat als je die winter zo terugkijkt, je alle ingrediënten vindt die ook de komende maanden een rol lijken te spelen. Variërend van ruggen op de Oceaan tot blokkerende hogedrukgebieden boven Scandinavië en Oost-Europa en situaties waarin de NAO-index negatief is, met een trog ten westen van of boven West-Europa. In de aanloop naar de vorst van toen kwam ook de westcirculatie er af en toe tussendoor. Verder bleek de winter in de eerste helft alle energie te hebben opgebruikt. Na de vorstperiode werd het zacht en wisselvallig. Iets dergelijks wordt ook de komende winter verwacht.

Nu biedt het vergelijken van de aanloop naar de winter van dit jaar met die van één ander jaar natuurlijk geen enkele garantie op succes. Maar het is wel leuk om te zien hoe een vergelijkbare aanloop in dat andere jaar uiteindelijk is uitgepakt. Hoe het dit jaar zal zijn, weten we over een paar maanden. Dan kunnen we de echte vergelijking maken.

Reinout van den BornChef Redactie