Zeeijs Noordpool: net geen recordsmelt
Nu we bijna halverwege de septembermaand zijn, loopt ook het smeltseizoen van het zeeijs in het Noordpoolgebied op zijn einde. Er is veel gesmolten, maar een laagterecord wordt het net niet. Het seizoen van 2020 zal als het seizoen met de op een na laagste zeeijsbedekking ooit de geschiedenis in gaan, na het jaar 2012 dat nog altijd het record bezit.In het nu voorbije seizoen is de smelt van het zeeijs vooral in de julimaand kolossaal geweest. In die maand ging voor in totaal ongeveer 3,8 miljoen vierkante kilometer aan zeeijs verloren, een gebied ruwweg ter grootte van twee keer de Middellandse Zee. Het was een maand waarin er hogedrukgebieden boven het noordpoolgebied lagen. De zon scheen toen veelvuldig, de temperaturen waren hoog en het ijs smolt in hoog tempo weg. De kou die van de Noordpool wegstroomde, had bij ons juist een wisselvallig weerbeeld tot gevolg.
Vanaf augustus minder smelt
Vanaf de augustusmaand ging het smelttempo omlaag. Reden was dat de hogedrukgebieden grotendeels verdwenen en door lagedrukgebieden werden vervangen. Daarmee werd het ook kouder en beef het ijs dat er nog was, beter behouden. Wel kwam het halverwege de maand tot een storm die in vooral het zeeijs op het oostelijke deel van de Arctische Oceaan grote gaten sloeg. Gebroken ijs smelt makkelijker dan massief ijs. Daardoor bleef het tempo er toch in en is ook in september tot nu toe nog flink wat ijs gesmolten.
Inmiddels is er nog ongeveer 3,8 miljoen vierkante kilometer aan zeeijs over, rond 250.000 vierkante kilometer meer dan in het recordjaar 2012. Hoewel ruwweg de komende week nog wat meer ijs kan smelten, is het de verachting dat het laagterecord van 2012 toch niet zal worden gehaald. Op de meeste plaatsen op het ijs vriest het inmiddels ook weer. Belangrijk bij de smelt van het zeeijs zijn het weer (zon of geen zon), de luchttemperatuur, de wind en zeestromingen, die warm zeewater onder het ijs kunnen brengen.
Diepzee ook van belang
Zeeijs smelt niet alleen als een reactie op wat erboven gebeurt, ook de temperaturen van het water onder het zeeijs spelen een belangrijke rol. Daar lijkt zich een nieuwe trend voor te doen. Onderzoekers hebben ontdekt dat de Arctische Oceaan, als gevolg van de afnemende ijsbedekking, steeds meer op de Atlantische Oceaan gaat lijken. Door het in de zomer smeltende ijs staat op het zoute zeewater in het poolgebied een laag zoetwater. Zoetwater heeft een geringere dichtheid dan zoutwater en komt zo bovendrijven.
Behalve lichter is het zoete water ook kouder dan het zoute water eronder. Tot nu toe was die laag met zoetwater ongeveer 150 meter dik. Hij functioneerde mooi als een isolerende laag en beschermde het ijs erboven tegen de invloed van het warmere zoute water eronder. Nu er in de zomer steeds minder zeeijs is (en dus kan smelten) wordt die laag met zoetwater aan de bovenkant van de zeewaterkolom steeds dunner. Op plekken in de Barentszzee is a een afname tot ongeveer 80 meter waargenomen.
IJs komt in winter minder makkelijk terug
Daarmee wordt ook de isolerende werking van de zoetwaterlaag geleidelijk minder. Dit heeft vooral invloed in de herfst en in de winter als de Arctische Oceaan tijdens het donkere winterhalfjaar weer dichtvriest. Al jarenlang lukt dat minder goed en de gebieden die het hele jaar open blijven, worden steeds groter. Dit proces wordt waarschijnlijk in grote mate beïnvloed door het dunner worden van de zoetwaterlaag op de zeewaterkolom en het makkelijker doordringen van warmte, horend bij het diepere zoute water naar boven.
Behalve in het noordpoolgebied, komt ook op Groenland een einde aan het smeltseizoen. Ook daar smolt bovengemiddeld veel ijs weg, maar was de situatie minder extreem dan vorig jaar. Er waren duidelijke, regionale verschillen. Zo was de smelt aan de zuidwest- en de noordoostkant van de ijskap veel groter dan normaal, terwijl delen van het zuidoosten en noordwesten juist een relatief gematigd seizoen beleefden met iets minder afsmelt van ijs dan normaal. De balans sloeg wel duidelijk naar boven normaal door. Bovenop de ijskap bleef het op een groot deel van de plaatsen de hele zomer vriezen. Ook dit is een verschil met vorig jaar. Toen kwam het ook op de ijskap vrijwel overal tot enkele smeltdagen.