Aantal dagen met zware neerslag meer dan verdubbeld
Door klimaatverandering worden plensbuien steeds zwaarder en is het aantal dagen met zware neerslag sinds het begin van de vorige eeuw meer dan verdubbeld. Dit aantal steeg al lange tijd langzaam, door het toenemen van westenwinden. Afgelopen dertig jaar is echter een sterke groei te zien en dit zal komende decennia verder doorzetten. Wateroverlast zal dus steeds vaker en op grotere schaal plaatsvinden. Dit jaar staat de teller nu al op 7 dagen met zware neerslag, terwijl eind vorige eeuw 5 dagen nog de norm was.In Nederland noemen we meer dan 50 millimeter in één dag op tenminste een van de ruim 320 officiële neerslagstations van het KNMI 'een dag met zware neerslag'. Deze maand telt nu al 5 van dit soort dagen. Op 3 juni werd het Gelderse Epe opgeschrikt door ruim 90 mm neerslag. Een dag later viel in het Friese Oudemirdum 61 mm. Op 19 juni werd in het Noord-Hollandse Bergen een enorme neerslagsom van 116 mm afgetapt, de op 4 na grootste neerslagsom ooit in ons land in juni. En een dag later was het weer raak, want 20 juni werd in de Kop van Noord-Holland in Den Oever 50 mm gemeten. Daarna was het oosten aan de beurt, met op 21 juni in het Achterhoekse Borculo een neerslagaftapping van 54 mm.
Een landelijk aantal van 5 dagen met zware neerslag ergens in ons land in drie weken is zeer veel. Eind vorige eeuw was dit nog het jaarlijkse gemiddelde. Deze eeuw is dat gemiddelde verdubbeld tot 10 dagen met zware neerslag. In 2006 werd op maar liefst 16 dagen ergens in het land tenminste 50 mm gemeten. In 2014 en 2001 was dit op 14 dagen het geval. In de vorige eeuw kwam dit nooit meer dan 12 keer voor. Dit jaar staat de teller nu al op 7 dagen. Omdat vanaf het weekend de kans op zware plensbuien toeneemt, kan dit aantal snel verder stijgen.
Stijging van 145,5% ten opzichte van eeuw geleden
Het KNMI gebruikt van de ruim 320 officiële neerslagstations 13 stations om het landelijk gemiddelde te bepalen. Deze neerslagstations staan verspreid over het land en hebben een zeer lange (gecombineerde) meetreeks vanaf tenminste 1870.
Als wordt gekeken naar deze 13 neerslagstations, dan zien we sinds de start van de metingen al een stijging. Zo viel tussen 1901 en 1930 op 22 dagen op tenminste één van de 13 meetpunten tenminste 50 mm. Afgelopen 30 jaar was dit aantal 54 dagen, wat een stijging van 145,5% betekent. Ten opzichte van 60 jaar geleden is de stijging 74% en ten opzichte van 30 jaar geleden 42%. De stijging is niet iets van afgelopen dertig jaar, maar begon halverwege de vorige eeuw al door meer westenwinden. Klimaatverandering komt daar nu bovenop.
Kustgebieden grotere stijging dan binnenland
Van de 13 officiële stations staan 8 neerslagmeters in de kustprovincies opgesteld. Daar is het aantal dagen met zware neerslag in een eeuw tijd met 169% toegenomen tegen 111% in het binnenland. Afgelopen 60 jaar zagen we een stijging van 94% in de kustprovincies en 46% in het binnenland. Vergeleken met 30 jaar geleden steeg het aantal dagen met zware neerslag met 46% in de kustprovincies tot 36% in het binnenland.
Klimaatverandering hoofdoorzaak
Jaarlijks komen meerdere wolkbreuken voor in ons land en dit aantal neemt deze eeuw steeds verder toe. Door de stijgende (zomer)temperatuur is de hoeveelheid waterdamp in de lucht toegenomen. Per graad opwarming produceert een zware plensbui 12% meer neerslag. Daarbij neemt ook de kans op onweer en (grote) hagel toe. Sinds begin vorige eeuw is het klimaat in ons land 1,5 graden opgewarmd. Komende decennia zal het aantal dagen met zware neerslag alleen maar verder stijgen.