Foto gemaakt door Cynthia van Leusden in de winter van 2020
Foto gemaakt door Cynthia van Leusden in de winter van 2020
Nu

Discussie in de pers over winterverwachtingen

De winterverwachtingen van dit jaar, waaronder die van Weer.nl, hebben in de Nederlandse pers een discussie ontketend over de vraag of het zinvol is om uitspraken te doen over het weer in een seizoen dat eraan komt. Zijn die verwachtingen niet per definitie zo onbetrouwbaar dat je er niets mee kunt? En is het niet zo dat je ze om die reden ook maar beter voor je kunt houden?

Meerdere meteorologen in Nederland suggereren om seizoensverwachtingen achterwege te laten. Michiel Severin van Weerplaza in het AD: ‘Je kunt net zo goed je moeder vragen wat voor weer het wordt, want dat is even nauwkeurig’. William Huizinga van RTL Weer op de RTL-site: ‘De wens is de vader van de gedachte: je gelooft iets, omdat je wilt dat het zo is. En ziet daar de hele tijd de bevestiging van. Ze klampen zich vast aan elk strohalmpje’. En Peter Siegmund van het KNMI in Trouw: ‘Het weer herhaalt zich nooit’.

Waarom komen we bij Weer.nl al 15 jaar dan toch ieder jaar met een winterverwachting? In dit verhaal nog een keer een onderbouwing aan de hand van de hiervoor opgeworpen bezwaren.

Het weer herhaalt zich nooit. Is dat wel zo?

We beperken ons in dit verhaal voor het gemak even tot de winter, omdat dit het jaargetijde is waarin de verschillende stromingspatronen in het weer het makkelijkst te onderscheiden zijn. Het wereldwijd als leidend beschouwde Europese Centrum voor Middellange Termijn Verwachtingen (ECMWF) in het Engelse Reading onderscheidt voor de Atlantische en Europese sector 4 verschillende stromingstypen, met bijbehorende drukverdelingen: de NAO+ verdeling, de NAO- verdeling, een Atlantische rug en een blokkerend hogedrukgebied.

De NAO+ verdeling is de situatie waarin we bij ons vaak met een westcirculatie te maken hebben. De luchtdruk bij IJsland is dan laag, het Azorenhogedrukgebied is sterk. Lagedrukgebieden op de Oceaan hebben in een sterke straalstroom vrij baan en in het noordwesten van Europa is het zacht met steeds weer de passage van storingen met regen en wind, en tussendoor als een rug van hogedruk passeert tijdelijk beter weer. Dit is een drukverdeling die we vaak in de winter tegenkomen in Noordwest-Europa. Het is de natuurlijke stand van het weer die maakt dat 80 van de 100 winters in Nederland als zacht en wisselvallig worden ervaren, zonder al teveel winterweer.

De NAO- verdeling hebben we als de luchtruk bij IJsland relatief hoog is en het Azorenhogedrukgebied zwakker dan normaal. De straalstroom is dan vaak minder sterk, vertoont bochten en ligt in Europa niet zelden een stuk zuidelijker dan anders. Kouder weer met aflandige stromingen maakt in zo’n constellatie meer kans dan normaal, maar is zeker geen garantie.

De Atlantische rug is de verdeling waarin op de Atlantische Oceaan een hogedrukgebied ligt. Het duwt de lagedrukgebieden vaak ver naar het noorden weg, waarna ze aan de andere kant van het hogedrukgebied bij ons in een koude noordelijke stroming weer naar het zuiden komen. Afhankelijk van hoe dichtbij het hogedrukgebied ligt en hoe ver het zich naar het noorden uitstrekt kan het bij ons zowel koud en wisselvallig, als rustig, grijs en relatief zacht zijn. Dit hangt af van de wind. Waait het nauwelijks, maar vanuit het noordwesten, dan zien we vaak de zachte variant. Is de wind sterker en blaast hij vanuit noordelijker gelegen gebieden, dan kan het kouder en winterser zijn.

De situatie met een blokkerend hogedrukgebied boven Europa biedt ook potentie voor winterweer, vooral als zo’n hogedrukgebied boven Scandinavië uitkomt en aan de zuidflank door een lagedrukgebied boven de Middellandse Zee wordt geflankeerd. Dan waait de wind in grote delen van Europa uit noordoost tot oost en kan kou vanuit het noorden en oosten ons bereiken.

Alleen al het feit dat het ECMWF bij de analyse van het weer deze 4 categorieën gebruikt, laat zien dat het weer zich wel herhaalt. En dat om de haverklap. Sterker nog: niet zelden is het mogelijk om een heel seizoen van een stempel te voorzien, aan de hand van het drukverdelingstype dat in zo’n seizoen dominant is geweest. Onderzoeken, gedaan door allerhande gerenommeerde meteorologische instituten. laten zien dat dit niet op toeval is gebaseerd, maar vaak voor een belangrijk deel te verklaren is aan de hand van invloeden op het weer, die er tijdens die seizoenen zijn geweest; de zogenoemde teleconnecties. Teleconnecties die in onze winterverwachting een grote rol spelen, zo laten we ook steeds zien als we de ontwikkeling van het weer bespreken.

De volgers van het winterweer weten dat koude winters in het noordwesten van Europa voornamelijk voorkomen als zich een combinatie van de druktypen NAO-, Atlantische rug en blokkerend hogedrukgebied voordoet. De westcirculatie (NAO+) moet zoveel mogelijk wegblijven. In veel winters is NAO+ bij ons dominant met het bijbehorende wisselvallige en zachte weer. In sommige winters zien we ineens de NAO-, Atlantische rug en/of blokkerend hogedrukgebied dominant zijn. De vraag is dan waarom? Het antwoord kan bijna niet anders dan in de teleconnecties liggen.

De wens is de vader van de gedachte. Is dat zo?

Ook bij Weer.nl werken mensen die hun beroep met een grote mate van passie uitoefenen. Mensen die de verhalen op onze site af en toe lezen, zullen dat zeker merken. Voor alles proberen we er echter voor te zorgen dat we kwalitatief goed werk leveren. Onbetreden paden, zoals die van de seizoensverwachtingen, gaan we daarbij niet uit de weg. We zijn wel altijd transparant en open over de overwegingen die aan onze verwachtingen ten grondslag liggen en zullen als eersten aangeven dat we het fout hadden, op het moment dat een verwachting de mist in gaat.

In de afgelopen 15 jaar hebben we vaak zachte winters verwacht, maar die verwachtingen kregen nauwelijks aandacht omdat zachte winters in Nederland nu eenmaal de norm zijn. Juist nu een keer een koudere dan normale winter uit de bus komt, valt het op. Op het moment dat er in de methodiek die we bij Weer.nl toepassen een koude winter uitrolt, moet je zo’n verwachting wel durven uit te spreken. Seizoensverwachtingen gaan regelmatig fout, maar ook steeds vaker goed. De overwegingen op basis waarvan we tot de verwachting zijn gekomen, hebben we de afgelopen maanden meer dan eens besproken. Het is nu aan het weer om te laten zien of het de juiste waren of niet.

Je moeder vragen wat voor weer het wordt, is even nauwkeurig. Is dat zo?

Bij het wantrouwen van nieuwe technieken, iets dat in alle sectoren van de maatschappij af en toe naar voren komt, is het verleidelijk om met een pakkende metafoor te komen. Dit is er zo een. Het is een metafoor waarmee je je handen van een nieuwe ontwikkeling af trekt en die tot iets heel triviaals reduceert. Het verschaft je de vrijheid om je er niet mee bezig te houden. Ook roept het de suggestie van betrouwbaarheid op, van ‘wij weten dat dit niet kan’. En: ‘we zullen onze handen er niet aan branden’. Bij bijna iedere nieuwe ontwikkeling kom je deze metaforen tegen.

In de meteorologie wordt elke nieuwe stap met wantrouwen begroet. Van de verwachting voor morgen en overmorgen naar die voor de komende dagen. De introductie van op statistiek gebaseerde (MOS) verwachtingen was ook zo’n (eerst felomstreden, maar nu algemeen toegepaste) stap. Daarna kwamen de 10-daagse, de 15-daagse, de 30-daagse en nu ook de 46-daagse verwachtingen. Elke stap werd en wordt met scepsis bekeken, maar uiteindelijk gaat iedereen mee.

Hebben de sceptici dan helemaal ongelijk?

Nee, zeker niet. Ze hebben waarschijnlijk zelfs gelijk. Realisten hebben bijna altijd gelijk. De weg van de seizoensverwachtingen is er één die bezaaid is met onzekerheid en onduidelijkheden. Het enige houvast dat we hebben, is dat het ‘normale’ in sommige seizoenen ineens door het ‘niet normale’ wordt vervangen, en dat soms gedurende lange tijd.

Er moet binnen het raamwerk van de weersontwikkeling iets zijn dat verantwoordelijk is voor het ineens in een andere stand laten springen van de atmosfeer. Dat raamwerk kan bijna niet anders dan voor een belangrijk deel uit de invloed van de al bekende (en nog nieuw te ontdekken) teleconnecties bestaan. Iedere teleconnectie alleen is bijna nooit sterk genoeg om het weer naar zijn hand te zetten, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Een combinatie van meerdere teleconnecties, die op hetzelfde moment invloed hebben, zou misschien wel het raamwerk kunnen bieden waarbinnen de weersontwikkeling een richting vindt. Daarnaar zijn we op zoek.

Gelukkig houden wereldwijd steeds meer meteorologen en wetenschappers zich bezig met de teleconnecties in het weer en het proberen te maken van seizoensverwachtingen. Ze zitten overal, ook bij gerenommeerde instituten als de Amerikaanse weerdienst (NOAA) en de Engelse Met Office. Je kunt de ontwikkelingen van de diverse teleconnecties ook op steeds meer plaatsen volgen. Of het ooit tot betrouwbare seizoensverwachtingen leidt, is nu nog de vraag. Daarvoor speelt het toeval in het weer misschien ook een te grote rol. Hoe groot die rol is, zullen we ooit ook moeten proberen te kwantificeren zodat we de marges van een verwachting kunnen bepalen.

De weg richting een betrouwbare seizoensverwachting is onmiskenbaar ingeslagen. Het is een niet meer weg te denken ontwikkeling die steeds meer waardering en navolging krijgt.

En hoe zit het nu met die koude winter?

We zijn nog maar net op weg. De gemiddelde temperatuur in de decembermaand staat tot nu toe een half graadje onder normaal. Vanaf het komende weekend wordt juist zachter weer verwacht. Opvallend is dat de westcirculatie op de oceaan Europa (ondanks de zeer sterke poolwervel van dit moment) de komende tijd niet weet te bereiken. In de loop van volgende week ontwikkelt zich boven Noordwest-Europa juist een sterk hogedrukgebied. De modellen hebben moeite met de positionering van de kern ervan. Daarvan zal afhangen of en hoeveel kouder het bij ons wordt.

Nog niet in Nederland, maar wel in Noord-Europa heeft de winter al zijn visitekaartje afgegeven. De winter is daar ijskoud begonnen. Helsinki beleefde zelfs de koudste winterstart sinds 1937. Verder vroor het in het noordoosten van Zweden de afgelopen dagen al 43 graden. In Nederland hebben we tot nu een aardig setje aan vorstnachten achter de rug en heeft het al twee keer op uitgebreidere schaal gesneeuwd. Verder moet de winter hier nog op gang komen. Maar er is nog tijd.

Reinout van den BornChef Redactie