Foto gemaakt door Jan Horde - Leerdam - Een rupsenprocessie in mei 2020
Foto gemaakt door Jan HordeLeerdamEen rupsenprocessie in mei 2020
Nu

Eikenprocessierupsen: nu al?!

Jawel: midden in deze lente-snowmageddon zijn allerlei beestjes zich al aan het klaarmaken voor het zomerseizoen. Vorige week zijn de eerste eikenprocessierupsen uit hun ei gekropen. Daar gaan we weer…

De eikenprocessierups houdt ons al heel wat zomers lang behoorlijk bezig. Iedereen kent die bomenrijen met rood-witte linten, de waarschuwingsborden en misschien ook wel het branderige gevoel dat er soms op volgt. Veel gemeentes proberen de rupsen op allerlei manieren te bestrijden, want de rupsen veroorzaken nogal wat overlast.

Zoals zoveel dieren en planten, hebben ook de eikenprocessierupsen een impuls gekregen door het vroege warme weer van vorige week. Het Kenniscentrum Eikenprocessierups (jawel) meldde vorige week dat de eerste rupsen uit hun eitjes zijn gekropen. Daarmee zijn ze er vroeg bij, maar niet zo extreem vroeg als je misschien denkt: ze zijn een week eerder dan ze normaalgesproken verwacht worden. Alleen in 2014 waren ze er nog eerder.

Geen paniek

Dat betekent niet dat je vanaf nu met een grote boog om elke eik heen moet gaan lopen. De brandharen, die de oorzaak zijn van de jeuk en de uitslag, hebben ze nu nog niet. Het duurt een paar weken voor die zich ontwikkelen. De rupsen vervellen eerst een paar keer, en krijgen pas bij de derde keer hun brandharen. Die worden pas halverwege mei verwacht.

Problemen

Als de rups het zo lang volhoudt, natuurlijk. Na die warme dagen van vorige week is het nu wel even andere koek. Toch wordt er verwacht dat de rupsen geen last hebben van de kou. Een groter probleem voor de rupsen is dat er nog nauwelijks blad aan de bomen zit. De rupsen zijn de eerste maanden van hun leven bijna alleen maar bezig met eikenbladeren eten. Maar die zijn er nog nauwelijks. Dat levert meteen een tweede probleem op: de rupsen zijn hartstikke kwetsbaar tussen de kale takken. Zonder beschutting vormen ze een makkelijk maaltje voor vogels, mieren en spinnen.

Natuurlijke vijanden

Overigens is dat precies waar de lokale overheden steeds meer op hopen. De rups wordt op veel plekken met bestrijdingsmiddelen aangepakt. Er wordt bijvoorbeeld een goedje op de bomen gespoten wat de rupsen tegen moet houden. Ook worden nesten met een soort stofzuigers uit de bomen verwijderd. Toch is men nog steeds op zoek naar andere, slimmere vormen van bestrijding. Bijvoorbeeld door de natuur zo te stimuleren, dat het ecosysteem de plaag zelf oplost. Zo is het bijvoorbeeld opvallend dat je de eikenprocessierups niet vaak tegenkomt midden in een bos; daar is namelijk ook genoeg ruimte voor hun natuurlijke vijanden. Veel beheerders proberen dus nu vooral die natuurlijke vijand te helpen. Bijvoorbeeld door speciaal nestkastjes aan eikenbomen te hangen, in de hoop dat de vogels al die rupsen lekker opeten. Win-win.

Verwachte ‘plaagdruk’

Het Kenniscentrum verwacht dat de rupsenplaag dit jaar ongeveer even groot zal zijn als afgelopen jaar. Elk jaar wordt een schatting gemaakt van de zogenoemde plaagdruk, op basis van het aantal vlinders dat is uitgevlogen aan het eind van het rupsenseizoen. Maar hoe veel last we er van hebben, is uiteindelijk erg afhankelijk van de weersomstandigheden. Niet zozeer van de temperatuur: bij grote hitte trekken de rupsen zich nog wel eens terug in grondnesten, waar ze eventueel een heel seizoen af kunnen wachten.

Het is, naast het feitelijke aantal rupsen, vooral de wind die de plaag een plaag maakt. In het ‘ergste’ eikenprocessierupsenjaar, 2019, heeft het in de topmaand juni vaak flink gewaaid. De brandharen van de rups konden zo goed verspreid worden. De nesten die je soms in bomen ziet hangen, zitten ook vol met losse haartjes die gemakkelijk wegwaaien. Die haren kunnen nog wel 7 jaar lang voor jeuk of irritatie zorgen. Ook daarom worden nesten verwijderd. Voorlopig hebben we van de pasgeboren kale rupsen dus nog niet veel te vrezen. Maar zodra de rupsen verder zijn ontwikkeld, moeten we dus vooral de wind in de gaten houden.

Weer.nl/ANP

Dorien BouwmanMediameteoroloog