Geen officiële koudegolf: meten we misschien te goed?
De zon schijnt buiten, er is nauwelijks wind en het is koud. Niks aan de hand, zou je zeggen. Toch was weervolgend Nederland vandaag in rep en roer, want wat was er met die temperaturen aan de hand? Sneeuw op de grond en kou in de bovenlucht, hoe kon het kwik na een ijskoude nacht dan toch op zoveel plaatsen tot boven het vriespunt stijgen en een einde maken aan de aspiraties van een officiële koudegolf? Een knap staaltje van (misschien wel te) goed meten.Wie denkt dat er in KNMI-weerstations tegenwoordig nog met kwikthermometers wordt gemeten, komt bedrogen uit. Die zijn allemaal vervangen door automatische weerstations met hypergevoelige meetsensoren. Er ontgaat ons tegenwoordig werkelijk niets meer. Iedere golf met warme lucht die omhoog stijgt, wordt gemeten en iedere dipje in de temperaturen is ook te zien. Daar waar kwikthermometers vroeger in alle rust reageerden op veranderingen in de temperatuur, is het beeld nu veel springeriger. Meestal maakt dat niet uit, maar op een dag als vandaag doet het ertoe.
Geen koudegolf in De Bilt
In De Bilt bij voorbeeld steeg de temperatuur vanochtend om half 11 tot precies 0,0 graden, waarmee de potentiële ijsdag van vandaag tot het verleden behoorde. En daarmee de kansen op een koudegolf. We moeten we helemaal van voren af aan beginnen. Twintig minuten daarvoor was het nog -3,1 graden en 20 minuten na de meting wees de thermometer weer -1,8 graden aan. Het enige dat was veranderd, was dat er een windje was opgestoken.
Lelystad dan: om 12.10 uur steeg de temperaturen er tot 2,1 graden. Twintig minuten ervoor was het nog -0,9 graden, twintig minuten erna -1,4 graden. Het was die hele periode windstil. In Hupsel was het om 12.20 en 12.30 uur 1,7 graden. Twintig minuten eerder wees de thermometer nog -1,6 graden aan, twintig minuten later weer -1,7 graden. Toen het kouder werd, stak er een windje op.
Hoe warm was het nu echt?
De vraag is nu hoe warm het op die stations echt was? Met de kwikthermometers van vroeger lijkt het nauwelijks mogelijk te zijn geweest om dergelijke snelle schommelingen van de temperatuur in zo’n korte tijd ook echt waar te nemen. Toegegeven. Deze situatie is wel heel specifiek, met heel veel zon, geen wind en temperaturen die naar beide kanten van het vriespunt hen en weer springen. Maar toch: er stond iets op het spel. Wel of geen ijsdag is belangrijk in het weer. En vergis je niet, het staat vast dat de temperaturen vandaag op veel plaatsen boven nul zijn geweest. De vraag is alleen of we dit vroeger ook op die manier hadden gemeten. Daarmee vergelijken we dit namelijk.
In die zin komt een gebeurtenis uit de zomer van 2019 misschien ook wel weer in een ander daglicht te staan. Op 25 juli 2019 werd door het weerstation op de vliegbasis Gilze-Rijen een voor Nederland hoogste temperatuur ooit van 40,7 graden gemeten. Kort daarvoor was er veel ophef over een meting van 42,9 graden op de vliegbasis Deelen bij Arnhem. Die temperatuur werd snel afgewezen omdat een tweede sensor op het terrein de eerste meting niet bevestigde. Nadien is de verdachte sensor uitvoerig onderzocht, maar is nooit een defect gevonden. Gezien het gedrag van de temperaturen vandaag is er toen misschien ook wel van een bijzondere situatie sprake geweest, met even geen wind en een vlaag van warmte omhoog die door de sensor werd opgepikt.
Vergelijken is misschien wel lastig
Doordat we tegenwoordig meer weten van de variabiliteit van de temperaturen, vergeleken met de veel rustigere kwikbuizen van vroeger, kunnen we niet langer uitsluiten dat het op de dag van het kouderecord op 27 januari 1942 in Winterswijk misschien ook nog wel een aantal graden kouder is geweest dan de kwikbuis toen liet zien. Tegelijkertijd moeten we ons beseffen dat de enorme kwaliteit van de metingen nu ons vandaag misschien ook wel een vroegere ijsdag door de neus heeft geboord. En dus een voortijdig einde heeft gemaakt aan de aspiraties van een koudegolf. Terwijl we wel goed weten hoe warm het was.