Herfstverwachting: wordt het een koude een droge herfst?
Met nog minder dan twee weken te gaan, loopt de meteorologische zomer van 2021 op zijn einde en werpt de herfst zijn schaduwen vooruit. Wat mogen we van het weer tijdens de herfst verwachten? De eerste voortekenen voor Noordwest-Europa zijn dat het in de loop van de maanden september, oktober en november weleens kouder zou kunnen worden, kouder dan normaal ook. Hogedrukgebieden maken daarbij de dienst uit en daardoor kan het ook een stuk droger dan normaal zijn. Vooral voor de septembermaand zijn de verwachtingen wel erg onzeker.De zomer van 2021 viel dit jaar in juni, zou je kunnen zeggen als je alleen naar de cijfers keek. Juni was met gemiddeld 18,2 graden namelijk niet alleen in absolute zin de warmste maand van bijna voorbije zomer, ook was het de warmste junimaand sinds het begin van de moderne metingen in 1901. In juli kwam de gemiddelde temperatuur met 18,0 graden maar een fractie lager uit dan die in juni, maar lag de temperatuur wel drie tienden van een graad beneden het normale gemiddelde voor juli dat op 18,3 graden staat. Augustus koerst op een gemiddelde temperatuur van 16,9 graden af, bijna een graad beneden de normaal van 17.8 graden. Voor de zomer als geheel lijkt het gemiddelde op 17,7 graden uit te komen, 0,3 graden boven de normaal van 17,4 graden.
De zomer viel uiteindelijk tegen
Hoewel je de zomer als geheel dus als een vrij warme zomer zou classificeren, vertelt het weer van vooral de laatste twee maanden toch het verhaal. De zomer zal uiteindelijk bij de meesten van ons de herinnering ingaan als een tegenvallende, wisselvallige en toch ook relatief koele zomer. Zeker als je deze tegen de zomers van de afgelopen 3 jaar afzet die veel meer zon en ook langere perioden met droog weer te zien gaven. In de huidige zomer waren regen en buien bijna nooit ver weg en als het dan eens regende, viel er meteen ook veel. We zijn de overstromingsramp van halverwege juli in Duitsland, België en het zuiden van Limburg natuurlijk nog niet vergeten.
Hoewel het bij ons nat was, waren het op de weerkaarten steeds hogedrukgebieden die het weersverloop domineerden. Vaak lag er één op de Oceaan, met een uitloper naar het noorden richting IJsland en Groenland. Een ander zagen we verder naar het oosten, boven het westen van Rusland met uitloper over Noordoost-Europa en Noord-Scandinavië. Hierdoor was het warm en droog in het zuiden en zuidoosten van Europa en kon een deel van die warmte via het oosten van Europa naar Finland en de noordelijke helft van Scandinavië doorstoten. Wij zagen de andere kant van de medaille, omdat bij ons bellen met kou, die steeds weer vanuit het poolgebied naar het zuiden kwamen, het weer wisselvallig en lange tijd aan de koele kant hielden.
Luchtdrukverdeling Noordelijk Halfrond zit vast
Opvallend was dat luchtdrukverdeling op het Noordelijk Halfrond deze zomer sterke gelijkenissen vertoonde met die van de lente en zelfs die van de wintermaanden. Al sinds het einde van vorig jaar hebben we er eigenlijk vrijwel onafgebroken mee te maken gehad en lijkt het maar niet mogelijk om dit regime te doorbreken, ook de komende weken nog niet.
Meteorologen, overal ter wereld, hebben nagedacht over het waarom hierachter. Drie dingen komen dan naar boven: La Niña (de periodiek terugkerende koude zeestroom langs de evenaar tussen Peru en Indonesië), het warme water op de centrale delen van de noordelijke Grote Oceaan (gereflecteerd in een negatieve PDO-index) en het warme water in onze Atlantische Oceaan (terug te zien aan de positieve fase waar de AMO-index doorheen gaat). PDO betekent hier Pacific Decadal Oscillation en AMO Atlantic Multidecadal Oscillation. Beide schommelingen zijn een bekend fenomeen en gaan door fases van respectievelijk tien en meerdere tientallen jaren, waarin ze negatief en vervolgens een tijdlang positief zijn, afhankelijk van de optredende zeewatertemperaturen. Ze hebben samen met La Niña een grote invloed op het wereldwijde weerbeeld.
Voor alle drie de genoemde factoren geldt dat ze de komende maanden, waarschijnlijk sowieso tot en met de winter, een hoofdrol zullen blijven spelen. La Niña keert daarbij voor het tweede opeenvolgende jaar terug en zal in december en januari waarschijnlijk haar hoogtepunt bereiken. De PDO-index lijkt de komende maanden sterk negatief te blijven, de AMO-index juist sterk positief. Van de kant van de belangrijkste drijvers achter het weer van nu is dus weinig verandering te verwachten en dat is een interessant gegeven met het oog op het weer van de komende tijd.
Orkanen zijn in september de grote onzekere
Omdat we al een tijdje met dit patroon te maken hebben, weten we inmiddels vrij goed hoe elk van de hiervoor genoemde factoren op het weer in onze omgeving inwerkt. Een grote onzekere is er ook, zeker voor de septembermaand en mogelijk ook voor (een deel van) de oktobermaand. We hebben het danover de invloed van (restanten van) orkanen op het weer bij ons, nu de piek van het orkaanseizoen aanstaande is en we daadwerkelijk meer activiteit zien in de Atlantische sector. Lagedrukgebieden, die op de centrale delen van de Oceaan uit de restanten van orkanen ontstaan, kunnen de wind in Europa in de zuidhoek brengen en het bestaande patroon hiermee doorbreken. De vraag is alleen of dit ook echt zal gebeuren. Tot nu toe is het nog niet gelukt.
Zolang dit niet gebeurt, zal de combinatie van een hogedrukgebied op de Oceaan en een ander boven het westen van Rusland en het noordoosten van Europa, met daartussen een gebied met koudere bovenluchten en invloed van storingen, het belangrijkste weerfenomeen boven Europa blijven, zo is de verwachting. Vergeleken met voorgaande maanden betekent dit meer van hetzelfde dus. Overigens zijn de details van hoe het allemaal precies ligt in zo’n situatie van groot belang voor hoe het weer er echt uitziet. Op basis van wat nu voorligt, is de verwachting dat het hogedrukgebied op de Oceaan, naarmate de tijd vordert, voor het weer bij ons steeds belangrijker zal worden, zeker als in de loop van oktober en november het orkaanseizoen over zijn hoogtepunt heen is.
Droge en koude herfst?
Het zou ons een relatief droge herfst kunnen opleveren, omdat een westcirculatie niet echt de kans krijgt om door te zetten. Met, naarmate de herfst vordert, steeds vaker noordelijke winden. En met het in de herfst afkoelende noorden in het achterhoofd, kan dat ertoe leiden dat golven met koude lucht ons vaker kunnen bereiken. De andere kant van de medaille zien we in het oosten en noordoosten van Europa. Voor beide gebieden geldt dat het er, door de invloed van de hogedrukgebieden droger en veel warmer is dan normaal, als dit allemaal uitkomt.
Nattere dan normale omstandigheden lijken zich vooral in het centrale deel van het Middellandse Zeegebied, de Alpen en de Balkanlanden voor te doen. Daar kunnen zich in de bovenlucht bellen met koudere lucht afsnoeren, die in combinatie met het warme water van de Middellandse Zee tot de vorming van storingen leiden. Het zal niet de eerste keer zijn dat het in die gebieden dan ook tot wateroverlast komt. Het kan in de herfst in het Middellandse Zeegebied hard regenen, omdat het zeewater er zo warm uit de zomer komt en grote hoeveelheden vocht in de lucht brengt.