Het is in Nederland de komende tijd spannend op de wintergrens
Het is in Nederland voorlopig erg spannend op de wintergrens. Komend (kerst)weekend speelt zich boven onze hoofden al een ware thriller af tussen de koude lucht, die vanuit het noorden het land probeert binnen te komen, en zachte lucht die vanuit het zuiden hetzelfde probeert. Het kan in onze omgeving regen en misschien ook wel veel sneeuw opleveren. Maar ook in de periode daarna ligt de wintergrens steeds dichtbij en kan het alle kanten op met het weer.Tijdens het weekend (hoogstwaarschijnlijk in het noorden, misschien ook elders) en in de dagen daarna vrijwel zeker overal trekt de koude lucht aan het langste eind. Vanaf de jaarwisseling lijkt een nieuwe strijd tussen de zachte en de koude lucht te ontbranden. Op basis van de lange termijnverwachtingen van dit moment is het een situatie die nog veel langer zou kunnen aanhouden, misschien wel tot aan het einde van de januarimaand. Waarbij het de ene keer de zachte lucht is die doordringt en de andere keer juist de koude lucht vanuit het noorden.
Summum was de winter van 1979
Het summum van een winter waarin we de wintergrens vrijwel voortdurend boven Nederland hadden was de winter van 1978/1979. Er waren toen plaatsen in het land waar het wel op 20 dagen tot ijzel kwam. Nog vaker sneeuwde het. Met name in het zuiden drong de zachte lucht geregeld binnen, in het noorden gebeurde dat vrijwel niet. Daar was het een echt strenge winter.
Ook in de winter van 1962/1963, waarvan de aanloop wel wat leek op die naar de winter van dit jaar , werd de kou geregeld vanuit het zuiden aangevallen. Heel af en toe lukte dat. Er lag echter zoveel sneeuw en het was tussendoor zo koud, dat de zachte lucht eigenlijk geen kans maakte. Vooral ook doordat de lagedrukgebieden te zuidelijk lagen om de kou bij ons te kunnen verdrijven.
Zuidelijke straalstroom
Ook nu zien we een erg zuidelijke straalstroom, ten zuiden van een hogedrukgebied bij IJsland en Groenland. Lagedrukgebieden op de Oceaan liggen zuidelijker dan anders, net zoals toen. Een belangrijk verschil is dat de Oceaan tegenwoordig veel warmer is. Er is dus ook veel meer zachte lucht voorradig. En juist dat facet maakt de verwachtingen van nu zo lastig.
Aan de ene kant zien we dat de atmosfeer precies zo op de invloed van de verschillende teleconnecties reageert als we in de winterverwachting dachten. Aan de andere kant is het ook zo dat het warmere dan normale water op het grootste deel van onze Atlantische Oceaan maakt dat de zachte lucht vanuit het zuiden heel makkelijk een vuist kan maken. Zo is het lastig voor de winter om door te zetten, maar toch ook lastig voor de zachte lucht om datzelfde te doen.
Misschien wel heel lang op de grens
We liggen dus op de grens, de komende tien dagen en in de weken daarna misschien nog wel veel langer. Wat in zo’n situatie, en dan even gezien vanuit het standpunt van de winterliefhebber, kan helpen, is als zich in (delen van) Europa een sneeuwdek opbouwt, en het liefst dan ook in Nederland. Sneeuw helpt om, als het eens even helder is, koude lucht nog kouder te laten worden. Zo’n beetje tot half februari werkt die truc. Koude lucht is zwaar en kan net even langer op zijn plek blijven liggen als hij nog wat verder is afgekoeld. Het zijn soms de kleine dingen die het doen.
Zoals al vaker aangegeven, lijkt de winterpotentie van nu door zware onweersbuien in het gebied van de tropen te worden veroorzaakt, en dan met name door buien op de westelijke helft van de Grote Oceaan, ten oosten van Indonesië. Dit fenomeen wordt ook wel de MJO genoemd, de Madden-Julian Oscillation. Eigenlijk draait het daarin om een golf van grotere buienactiviteit, die van west naar oost door de zone met onweersbuien daar heen beweegt, een zone die zich altijd bij de evenaar ophoudt. Zo’n extra impuls in de buienactiviteit kan ertoe leiden dat de straalstroom, die ook over de Grote Oceaan loopt, in een golfbeweging raakt. En het zijn die golven die er, als ze eenmaal bij ons zijn, hier voor zorgen dat we hogedrukgebieden in het noorden hebben, met alles daarbij.
Alles lijkt mee te werken
De weermodellen berekenen waar die extra impuls in de buienactiviteit in de tropen zich bevindt. Er zijn van Afrika tot aan het westen van Zuid-Amerika 8 verschillende gebieden gedefinieerd, die ook wel de fasen in het verloop van de MJO worden genoemd. De komende twee a drie weken zit de MJO in zijn fasen 7 en 8. Oftewel: de zwaarste buien bevinden zich op de westelijke helft van de Grote Oceaan. Het zijn precies de fasen waarvan bekend is dat ze in de winter bij ons de grootste kans op winterweer forceren, helemaal als er daarbij (zoals nu) een La Niña is en de QBO (een straalstroom in de stratosfeer boven de evenaar) in zijn oostelijke fase zit.
Alles lijkt dus mee te werken, behalve dan die warme oceaan. Zo zien we dit jaar een mooi voorbeeld van hoe klimaatverandering een rol speelt in de ontwikkeling van onze winters. Het is precies daarom dat grote winters als die van ’63 en ’85 zich niet meer herhalen.
Nu maar zien hoe het uitpakt
Al met al is het mooi te merken hoe de atmosfeer reageert op de teleconnecties, zoals die actief zijn, en dat dit op de manier gebeurt die we in onze winterverwachting hadden voorzien. Tegelijkertijd is er op de Oceaan een duidelijke tegenkracht. Nu maar zien hoe het straks uitpakt.