Het kan dus allemaal nog!
Nu de vorstperiode van de laatste ruime week voorbij is, kunnen we een eerste balans opmaken. De belangrijkste conclusie van een weekje prachtig winterweer moet toch wel zijn: het kan nog steeds. Voor diegenen die daaraan twijfelden, onszelf incluis, is dat bewijs geleverd.Er was een lange aanloop voor nodig, maar de arctische lucht die ons land het vorige weekeinde overspoelde, was echt koud. Hupsel in de Achterhoek tekende met -16,2 graden op 9 februari uiteindelijk de laagste temperatuur aan. Zeer strenge vorst was het, voor het eerst sinds januari 213., Dat het niet nóg kouder werd, kwam doordat bewolking ons in de dagen erna parten speelde. Het voorbije weekend, toen het wel helder was, was de sneeuw al oud en hadden we net iets teveel wind. Toch scoorde Hupsel maarliefst 7 nachten met strenge vorst op rij en produceerde vorstperiode net voldoende kou om de winter van 2017 te passeren. Daarmee is de winter van 2021 nog officieel uitgegroeid tot de koudste sinds 2013; in 8 jaar tijd dus.
Sneeuwstorm
De sneeuwstorm aan het begin van de vorst, hoe indrukwekkend hij ook was, bracht niet helemaal wat de diverse modelberekeningen er in de aanloop van gemaakt hadden. Er viel grosso modo minder sneeuw dan verwacht. En op de plekken in het noorden van het land waar het het hardste waaide, viel het minst, op de plekken met de minste wind kwam juist het meest omlaag. Toch maakten we op veel plaatsen weer eens kennis met stuifsneeuw, sneeuwjachten en sneeuwduinen.
De dagen erna lieten ons weer eens indringend kennismaken met het ‘probleem’ van de moderne vorstperiode: het warme water van de zeeën in onze omgeving, in dit geval nadrukkelijk ook de Oostzee. Dagenlang kwam onze lucht met een noordoostelijke wind namelijk via de Oostzee. Daar pikte de lucht niet alleen warmte op, maar ontstonden ook sneeuwbuien waarvan de wolkenvelden ook steeds over Nederland trokken. Hoewel het in de meeste nachten streng vroor, bleef de verwachte vorst tot -20 graden hierdoor uit. Het zat er onder de gegeven omstandigheden gewoon niet in en dat was voor winterliefhebbers toch een kleine teleurstelling.
Koudegolf bleef uit
Ook de verwachte landelijke koudegolf bleef uit. Niet alleen kwam De Bilt niet aan de vereiste drie nachten met strenge vorst (het werden er uiteindelijk twee), ook werd de reeks van ijsdagen op donderdag 11 februari onderbroken door een dag waarop de temperatuur tot precies 0,0 graden steeg. Die dag liet een wonderlijk temperatuursverloop zien met grote verschillen in korte tijd. De temperatuur was zo gevoelig voor kleine verstoringen die vrijwel windstille en zeer zonnige dag dat wij onszelf de vraag stelden of we tegenwoordig niet wat al té goed meten. Met de vroegere kwikbuis waren de snelle schommelingen van 11 februari vrijwel zeker niet of in sterk verzwakte mate aan het licht gekomen. En dat had zomaar een ijsdag kunnen schelen. regionale koudegolven waren er wel.
Toen de vorst eenmaal goed onderweg was, bleek maar weer eens dat Nederland nog altijd een schaatsgek land is. Onder het motto ‘als het kan, dan moet het’ was een ijsvloertje van nog maar een paar centimeter dikte vaak al genoeg om de eerste waaghalzen naar het ijs te trekken. Naarmate de week vorderde, werden het er allengs meer en het afgelopen weekend werd er massaal geschaatst. Er ging een grote golf van wintergenot door het land. Alsof iedereen erop gewacht had, scheen de zon, bleef het koud en lag er vrijwel overal ook sneeuw waarvan massaal genoten werd. Zelfs het E-woord dook even op, maar werd nooit serieus. Het kon ook niet, zelfs het NK marathon op natuurijs (nog op de tekentafel) werd uiteindelijk vanwege de coronasituatie afgeblazen.
Nu op naar de lente
Zo rolden we een prachtige week door. Zag het er eerst naar uit dat er misschien ook nog een tweede winterse week op zou volgen, al snel hielden de winterse kaarten het voor gezien en werd een eerste periode met lenteweer in de steigers gezet, waar we nu op afkoersen.
We moesten er lang op wachten, maar toen de winterse beloften van al die tijd ervoor uiteindelijk toch werden ingelost, genoot Nederland massaal. Nu kunnen we met een gerust hart op weg naar de vroege lente. Nog een paar daagjes wisselvallig weer en dan kan het vanaf het weekend al zover zijn. Een nieuw hogedrukgebied bepaalt dan ons weer en is dit keer niet gevuld met koude, arctische lucht zoals zijn voorganger, maar brengt warme, subtropische lucht met zich mee. Zaterdag en zondag wordt het daarin al tussen 15 en 20 graden. Groter dan dit jaar kan de tegenstelling dan ook bijna niet zijn, maar dat is ook precies wat het Nederlandse klimaat (ook nu nog) zo mooi maakt. Zolang alles hier maar kan, zijn de meeste mensen wel tevreden. En dat moeten we gewoon zo houden.