Het onweert steeds vaker in het noordpoolgebied
Het was een bijzondere situatie toen in augustus 2019. Op nog geen 100 kilometer van de geografische noordpool bevond zich een onweersbui en werden 30 bliksems waargenomen. Voor dat gebied, waar het nooit onweert, was dit een unieke gebeurtenis.Het onweert steeds vaker in gebieden binnen de poolcirkel, laten de uitkomsten van een net verschenen onderzoek, uitgevoerd door wetenschappers van de Universiteit van Washington zien Hun meetsysteem registreerde in slechts 10 jaar tijd een toename van meer dan 300 procent. Opvallend daarbij is dat het hierbij in arctische gebieden ten oosten van de nul gradenlijn (Siberië) veel harder gaat dan in de gebieden ten westen van de nul gradenlijn (Canada en Groenland). Volgens de onderzoekers komt dit door het volledig ontbreken van ijs in Siberië.
Snel stijgende lucht
Voor onweersbuien heb je een snel stijgende en vochtige luchtkolom nodig die wolken kan vormen waarin grote turbulentie optreedt. Dat kan alleen in gebieden die gedifferentieerd opwarmen, ofwel waar de ene plek veel warmer is dan de andere. Aan die voorwaarde wordt zonder ijs veel makkelijker voldaan dan in gebieden waar nog wel ijskappen aanwezig zijn. Siberië is zo’n regio waar alle ijskappen verdwenen zijn, op Groenland en in Noord-Canada zijn ze er nog wel.
De onderzoeksgemeenschap heeft interesse in onweer in het poolgebied, omdat het een goede graadmeter is voor de staat van klimaatveranderingen. Bliksems, samenhangend met onweersbuien in gebieden binnen de poolcirkel, kunnen gemakkelijk natuurbranden in gang zetten die daarna soms maanden aanhouden. Grote delen van Siberië hadden er de laatste zomers mee te kampen, maar ook in Scandinavië en in het noorden van Canada duiken ze geregeld op.
CO2 en methaan komen vrij
Die branden zijn van belang omdat er veel CO2 bij vrijkomt. Ze brengen rook in de lucht met roetdeeltje en stikstofoxiden die over grote afstanden verplaatst worden. Ook in Nederland hebben we de afgelopen jaren te maken gehad met rook, afkomstig van bosbranden in Rusland maar ook verder weg in Canada. Nog een reden waarom de branden interessant zijn, is het feit dat ze het smelten van de permafrost in de gebieden waar ze voorkomen versnellen. Daarbij komen grote hoeveelheden methaan in de grond vrij. Methaan is een nog veel sterker broeikasgas dan kooldioxide. Het versnelt de klimaatverandering dan ook samen met de extra CO2.
Nu is het niet zo dat iedere bliksem in het dichtbeboste noordelijke deel van Canada en Siberië meteen tot een brand leidt, maar de samenloop van omstandigheden maakt wel dat het makkelijker gebeurt. De bossen staan er al, er is veel brandbaar materiaal voorhanden en je hebt feitelijk alleen maar een vonk nodig (en een bliksem is zo’n vonk) om het te laten branden.
Aandeel in wereldwijde bliksems verdrievoudigd
Nu is het zo dat ook op andere delen van de aarde de hoeveelheid bliksems groter wordt door klimaatverandering. Daarom hebben de onderzoekers het aandeel bepaald van de getelde bliksems in het poolgebied in het totaal op aarde. Dat aandeel blijkt in tien jaar tijd ongeveer verdrievoudigd te zijn. Toch wacht de geografische noordpool nog steeds op zijn eerste onweersbui, in elk geval sinds het moment dat de mens aan het meten is geslagen. De vraag is nu hoe lang nog.