Foto gemaakt door Ria Overbeeke - Rilland
Foto gemaakt door Ria OverbeekeRilland
Nu

Komend weekend: de zomertijd gaat weer in

Ging de klok nou vooruit of achteruit? En slaap ik dan een uur langer of korter? Elk half jaar komt de puzzel weer terug. En daarmee ook de discussie of dit niet eens afgeschaft moet worden.

Het is weer zover: komend weekend gaat Nederland over op zomertijd. In de nacht van zaterdag op zondag, om 02.00 uur, zetten we de klok een uur vooruit. We slaan dus een uurtje over en de zondag duurt dus een uur korter. In het laatste weekend van oktober gaat de wintertijd weer in.

Het verzetten van de klok blijkt telkens weer een behoorlijke omschakeling. Al is het maar een uurtje, veel mensen merken dat hun ritme verstoord raakt. Slechter slapen, moeilijker inslapen of juist opstaan, en ook overdag is je gevoel van tijd ineens helemaal van slag. Dat duurt meestal een paar dagen, dan gaat het wel weer.

Meer ongelukken

Behalve dat veel mensen eventjes uit het lood geslagen zijn, zijn er nog meer effecten. Bijvoorbeeld in het verkeer. Niet alleen na de omschakeling twee keer per jaar, maar ook in algemenere zin. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft enkele jaren geleden de ongelukken in zomertijd en wintertijd naast elkaar gezet. Wat blijkt: het aantal verkeersslachtoffers onder fietsers is in de wintertijd twee keer zo groot als in zomertijd; bij voetgangers zelfs drie keer zo groot.

Dat het in de winter nu eenmaal donkerder is, welke tijd de klok ook aangeeft, kan niet anders dan hier een factor in zijn. Toch concludeerde SWOV dat de invoering van permanente zomertijd slachtoffers scheelt, omdat dan een groter deel van de mobiliteit bij daglicht plaatsvindt.

Andere wetenschappers, vooral in de gezondheidshoek, pleiten juist voor permanente wintertijd. Dit is volgens hen de enige ‘echte’ tijd. Permanente zomertijd zou leiden tot meer slaapproblemen, hart- en vaatziekten, depressies en zelfs alcohol- en drugsgebruik zou toenemen.

Energiebesparingstijd

Het invoeren van de zomertijd was oorspronkelijk bedoeld om energie te besparen. Het begon met het instellen van de tijdzones wereldwijd, in 1884. Voor die tijd had elk dorp zijn eigen zonnewijzer waar de zon aangaf hoe laat het was. In het kleine Nederland kon er zomaar 16 minuten tijdsverschil zitten tussen het meest oostelijke plekje en het meest westelijke dorp. Niet zo handig, toen er bijvoorbeeld treinen moesten gaan rijden.

Vervolgens kwam in Engeland iemand op het idee om in de zomerperiode de klok te verzetten. In een tijd waarin elektriciteit nog schaars was, was het goedkoper langer door te werken bij daglicht. Zo ontstond daylight saving time, wat in het Nederland nu dus ‘zomertijd’ heet.

In 1916 werd in Nederland voor het eerst de klok verzet naar zomertijd, in navolging van de Duitsers. Het zou kolen besparen. Na de Tweede Wereldoorlog is het bij ons weer afgeschaft. Tijdens de oliecrisis van 1973 kwam de zomertijd in delen van Europa terug. Nederland volgde in 1977 en dat is sindsdien niet meer veranderend.

Discussie zonder einde

Inmiddels lijkt het argument van energiebesparing ook niet meer op te gaan. Ten eerste kunnen we dat niet meten totdat we het daadwerkelijk doen. Op dit moment zien energiebedrijven al geen opmerkelijke verschillen in verbruik tijdens winter- en zomertijd. Misschien hoeven de lampen minder lang aan in de winter, maar wie weet draaien de airco’s dan wel weer langer in de zomer. Bovendien is de temperatuur ook niet elke winter of zomer hetzelfde.

Eigenlijk weet niemand wat de gevolgen zouden zijn van het niet meer verzetten van de klok. We leven inmiddels in een hele andere tijd, in een 24-uurs-economie, en ook technologisch zijn we een behoorlijk stukje verder. Desalniettemin laait de discussie de laatste jaren steeds vaker op. Moeten we de zomertijd afschaffen? Of juist de wintertijd? Moeten we tijdzones anders indelen? Zelfs de Europese Commissie heeft er al uitgebreid werk van gemaakt. De uitkomst: de discussie bleek te ingewikkeld om een besluit te nemen. Tja.

Hoe zou het eruit zien?

Binnen Europa mag nu elke lidstaat het zelf beslissen, maar ook die beslissingen zijn nog verre van genomen. Een permanente wintertijd zou bij ons betekenen dat op 21 juni, meestal de langste dag van het jaar, de zon opgaat om 4.21 uur en al ondergaat om 21.04 uur. Toch jammer van die lange zwoele zomeravonden. En wat heb je 's ochtends aan al dat licht als iedereen nog ligt te slapen?

Een permanente zomertijd zou dan weer betekenen dat de zon rond de kortste dag, 21 december, pas opkomt om 9.46 uur. Dat is toch ook niet echt bevorderlijk voor je humeur, zou je denken. Zo blijven de argumenten over elkaar heen buitelen.

Half?

De een is een ochtendmens, de ander een avondmens. De een gaat graag vroeg naar bed, de ander is meer een uitslaper. Ook op andere vlakken – economisch, psychologisch, etc. – is er een eindeloze lijst voor- en nadelen. Kortom: niemand heeft de oplossing, maar het halfjaarlijkse ‘gedoe’, daar wil men toch wel graag vanaf. Misschien moeten we gewoon een half uurtje opschuiven, en het er dan nooit meer over hebben.

Dorien BouwmanMediameteoroloog