Foto gemaakt door Chris Biesheuvel - Kasteel Neerijnen - De kasteeltuin van Kasteel Neerijnen.
Foto gemaakt door Chris BiesheuvelKasteel NeerijnenDe kasteeltuin van Kasteel Neerijnen.
Nu

Lenteverwachting: warme mei moet koude lente kantelen

Bij Weer.nl proberen we voor ieder seizoen een seizoensverwachting te maken, zoals voor de afgelopen winter en voor deze lente. Af en toe blikken we ook terug, om te zien wat ervan geworden is. Vandaag doen we dat op de winter en ook op de lente tot nu toe.

Voor de winter zagen we twee fenomenen die tegen elkaar zouden werken. Een La Niña, een koude zeestroom langs de evenaar op de Grote Oceaan tussen Zuid-Amerika en Indonesië, en een bel met zeer warm zeewater op de Grote Oceaan, ten westen van Canada en de VS. Ze werkten in hun invloed op het weer bij ons precies tegen elkaar in. Ging La Niña voor vroeg winterse drukverdelingen en een westcirculatie in de tweede helft van de winter, het warme water op de Grote Oceaan ten westen van de VS en Canada wees juist op het tegenovergestelde. De verwachting klopte.

Winter was een mengvorm van meerdere invloeden

Wat we kregen, was een mengvorm van beide, met als afwijkende uitkomst wat er de laatste week van januari en de eerste twee weken van februari gebeurde. Toen werd, als gevolg van een plotselinge opwarming van de atmosfeer – begin januari boven de Noordpool – de atmosfeer op zo’n manier verbouwd dat zeer koude, arctische lucht onze omgeving alsnog kon bereiken. Overigens hadden we met zo’n vroege SSW wel van meet af aan rekening gehouden.

In december zag het daar eerst overigens nog niet naar uit. We begonnen met boven de oostelijke helft van het continent steeds hogedrukgebieden. Soms breidden die zich tot over Scandinavië uit. Lagedrukgebieden lagen vooral op de oceaan, maar beïnvloedden het weer bij ons wel. De combinatie maakte dat de wind vaak een zuidelijke component had. Het was zacht en het regende geregeld, zonder dat van een echte westcirculatie sprake was.

Begin januari leek winters, maar er kwam niets

Rond de kerst kwam de actieradius van de lagedrukgebieden boven onze omgeving te liggen. Eerst werd de wind even noordelijk, tijdens de eerste dagen van de januarimaand leek zelfs korte tijd een winterse drukverdeling te ontstaan, met een hogedrukgebied boven Scandinavië. De wind waaide bij ons een tijdje uit het noordoosten, maar koude lucht was in geen velden of wegen te bekennen, dus gebeurde er op wintergebied verder hoegenaamd niets.

Een sterk meanderende westcirculatie, een beetje tussen geblokkeerd en doorstroomd in, was in de weken daarna ons deel. Rond de 15e bereikte even wat koudere bovenlucht ons land, op de 16e weer verdrongen met een beetje sneeuw in de avond. Veel mensen gingen toen naar buiten. Het was de eerste keer in 2 jaar tijd dat het op veel plaatsen in het land even sneeuwde.

Op 6 en 7 februari kwam de kou Nederland binnen

In de dagen daarna zagen we opnieuw een meanderende westcirculatie, maar begon de SSW boven de Noordpool wel steeds meer invloed te krijgen. De straalstroom zakte naar het zuiden en de lagedrukgebieden in onze omgeving begonnen een steeds zuidelijkere koers te volgen. Omdat de luchtdruk boven Groenland steeds vaker omhoog kwam, kon arctische lucht heel langzaam, maar ook heel zeker Scandinavië veroveren. Begin februari lag de wintergrens al boven het noorden van ons land, op 6 en 7 februari liep de kou uiteindelijk Nederland binnen.

Dat weekend was het weekend van de sneeuwstorm die door een prachtige winterweek werd gevolgd. En terwijl wij van de winter genoten, werd de atmosfeer alweer in een razend tempo omgebouwd, van de drukverdeling die bij de SSW hoorde naar de drukverdeling die daarvoor al dominant was geweest. Met dit verschil dat de golven, die steeds al in de straalstroom trokken, nog een stukje uitgesprokener werden. We begonnen zo aan de meridionale fase: een fase waarin de wind eigenlijk alleen nog maar noordelijk of zuidelijk leek te kunnen zijn.

Daarna werd het al snel weer warm

Eerst werd het een zuidelijke wind met op 23 februari een temperatuur van bijna 20 graden in het zuiden van het land. Daarna kwamen gedurende de eerste weken van maart vaker noordelijke winden aan bod. De temperaturen lagen langere tijd beneden normaal, een verschil dat in de laatste week van maart bijna helemaal teniet werd gedaan toen de hogedruk op de Oceaan verdween en juist boven Centraal-Europa de kop opstak. Zuidelijke winden voerden vanaf dat moment zeer warme lucht aan waarin het op 31 maart lokaal 26 graden kon worden.

Een nieuw hogedrukgebied op de Oceaan lag alweer klaar en bracht op Tweede Paasdag de noordenwind terug die sindsdien eigenlijk niet meer weg is geweest. Het resultaat is bekend: de aprilmaand tot nu toe staat ruim 3 graden onder normaal en met een nieuwe periode van koud weer op komst zou de maand weleens als zeer koud de boeken in kunnen gaan.

April motor van tot nu toe koude lente

Van een net niet geblokkeerde zuidwestcirculatie, via een meanderende westcirculatie en een drukpatroon dat bij een SSW hoorde, naar een weerbeeld dat door meridionale stromingen (vanuit het noorden of vanuit het zuiden) wordt gedomineerd; zie hier het verhaal van het weer van de laatste maanden in een notendop. Het leverde uiteindelijk een winter op die wat zachter dan normaal en aan de natte kant was. De lente is – vooral door april – tot nu toe juist uitgesproken koud verlopen. En een lente geweest waarin hogedrukgebieden een hoofdrol spelen.

Dat laatste hadden we in onze lenteverwachting ook voorzien. De hogedrukgebieden zouden dichtbij ons land liggen en vaak voor droog weer zorgen. Nu was maart gemiddeld ook een droge maand, en ook de aprilmaand loopt tot nu toe niet over van de neerslag, al is het de afgelopen jaren in april zeker ook wel droger geweest. De verrassing zit hem in de temperaturen, die een stuk lager zijn dan verwacht, zeer zeker ook tegen de trend, die we van de afgelopen jaren kennen, in.

Maakt mei alles nog goed?

Het zal interessant zijn om te zien hoe het verdergaat. Als er één ding uit dit verhaal blijkt, dan is dat wel dat de noordelijke en de zuidelijke winden die we in Nederland hebben gehad bij elkaar horen. Hoe koud het nu ook is, een zuidelijke wind kan het alsnog erg warm maken en is misschien wel dichterbij dan we nu denken. Voor de rest van april ziet het er niet naar uit dat het nog omslaat, maar in mei kan dat alsnog gebeuren. Blijft over dat die maand dan wel een hele toer zal moeten uithalen om van de lente als geheel alsnog de warme maand te maken, die we eerder verwachtten.

Reinout van den BornChef Redactie