Natuurschade door voorjaarskou is van alle jaren
Schade door voorjaarskou is ons deel van Europa van alle jaren, zo laten de uitkomsten van een Amerikaans onderzoek zien. Ook al lijken de extremen zich tegenwoordig in een hoge tempo op te volgen, een echte trend hierin is vooralsnog niet te ontdekken.De extremen in het weer op aarde en dus ook in Nederland lijken, naarmate de opwarming van de aarde voortschrijdt, wel verder toe te nemen. We hebben er bij ons dit jaar al enkele voorbeelden van gezien. Zo werd de kou van februari nog geen twee weken later gevolgd door lenteweer met temperaturen van bijna 20 graden. En: leek de zomer vorige week met temperaturen tot 26 graden al begonnen, gisteren ontwaakte een groot deel van het land in een witte wereld.
Noordelijke winden, ver uit het noorden, en zuidelijke winden, ver uit het zuiden, staan aan de basis van dit soort extremen. Ze lijken een gevolg van een veranderend gedrag van de voor het weer bij ons zo belangrijke straalstroom, een snel bewegende rivier van lucht hoog in de atmosfeer. Er trekken steeds vaker grote bochten in die bij ons die noordelijke en zuidelijke winden brengen.
Snelle opeenvolging extremen uitdaging voor natuur
Voor de natuur is de snelle opeenvolging van extremen een steeds grotere uitdaging. Omdat, zeker aan de koude kant, de extremen van nu feitelijk de normalen van vroeger zijn, is het, als het in het voorjaar weer eens vriest, voor die tijd vaak al zo warm geworden dat de natuur voor een groot deel al is uitgekomen. Er staat dan van alles in bloei, insecten zoemen, fruitbomen hebben al lang en breed hun bloesem en vogels zitten op de eieren in het nest. Slaat de vorst hard toe, dan kan de schade natuurlijk ook groot zijn. Vroeger vroor het ook in het voorjaar, maar was het voor die tijd vaak nog niet warm genoeg geweest om de natuur al vroegtijdig in gang te zetten.
Maar waar speelt dit effect nou het sterkst? Moeten we er in Nederland juist bang voor zijn, of zijn het andere gebieden op aarde waar late voorjaarsvorsten qua schade nog veel harder toeslaan? Medewerkers van het Amerikaanse World Climate Service, het bureau waarnaar we in onze lange termijnverwachtingen ook vaak verwijzen, besloten hun database eens flink op de kop te zetten en gingen op onderzoek uit. Ze keken daarbij naar zogenoemde groeidagen, ofwel dagen waarop de temperatuur boven 10 graden uitkwam. Want wordt het dagenlang achter elkaar warmer dan 10 graden dan zien we ook in Nederland in de winter de natuur reageren.
Er is nog geen echte trend zichtbaar
Hoe meer van die groeidagen er genoteerd konden worden voorafgaande aan de laatste voorjaarsvorst, des te groter zou de kans op schade aan gewassen moeten zijn, zo redeneerden de onderzoekers. Een daarbij telden ze de uitslagen boven 10 graden van die betrokken groeidagen als punten bij elkaar op. Dit laat zien hoe hard de natuur al kan zijn uitgelopen, in de aanloop naar zo’n late nachtvorst. De uitkomsten waren opvallend. Allereerst konden ze geen echte trend in hun gegevens ontdekken. Het probleem van de late vorst lijkt daarmee van alle tijden te zijn.
Als meest gevoelig gebieden voor voorjaarsvorst kwamen de zuidoostelijke delen van de VS, het noorden van Afrika en veel regio’s in het zuiden van Azië naar voren. Feitelijk gaat het om de gebieden die tussen de gematigde klimaatzones en de echte tropen in liggen. Het zijn de plaatsen die al warmer zijn dan ons deel van de wereld, maar waar een koude noordenwind nog wel kan doordringen. In Florida is het wel het ergst. Daar hebben ze gemiddeld niet alleen de meeste groeidagen, voorafgaande aan de late voorjaarsvorst, maar wordt tijdens die groeidagen ook het grootste temperatuuroverschot opgebouwd, van wel 300 tot 400 graden. Ter vergelijking, in Nederland komen we niet aan 50 graden toe en is het aantal groeidagen veel kleiner. Bij ons krijgt de natuur veel minder de kans om al op gang te komen. Dat is een groot verschil.
In VS verschuiving naar het noorden
Het zijn diezelfde zones waar het aantal groeidagen, voorgaand aan de laatste vorst, en het daarin opgebouwde temperatuuroverschot ook lijkt toe te nemen. In de VS zien we daarbij in de regio’s tegen de Golf van Mexico een afname. Daar lijkt de gevoelige zone dus wat naar het noorden op te schuiven. In andere delen van de wereld zien we zo’n verschuiving nog niet.
Voor het hele Europese continent zijn er eigenlijk nog geen veranderingen. Dus, ook al lijkt het zo dat ook bij ons de natuur gevoeliger wordt voor late nachtvorsten en kun je wel verklaren waarom, de cijfers geven nog geen aanleiding om te veronderstellen dat het ook al echt aan het veranderen is. Die late nachtvorsten waren er vroeger ook en konden ook toen al behoorlijk schadelijk zijn voor de natuur die al aan het uitlopen was. Het is bij ons dus een probleem van alle tijden.