Opvallend warm in IJsland
Het was gisteren opmerkelijk warm op IJsland. In Dalatangi werd het 20,4 graden, Neskaupstaður tekende 20,2 graden aan en in Kollaleira í Reyðarfirði werd het 19,6 graden.De drie plaatsen liggen allemaal op de oostpunt van IJsland in een gebied met fjorden en hoge bergen. De gemeten temperaturen weken er nogal af van die in de rest van IJsland, waar het vaak tussen 7 en 9 graden werd. Enkele plaatsen tekenden temperaturen van 14 of 15 graden aan. Dat kan niet kloppen, zou je zeggen, maar er was in dat gebied iets bijzonders aan de hand.
Hogedrukgebied
Blikvanger op de weerkaarten van dit moment is een groot hogedrukgebied met centrum ten westen van Ierland. Het strekt zich zowel naar het noorden als naar het zuiden ver uit. Brengt het bij ons een noordelijke wind met de aanvoer van koude lucht, IJsland ligt juist aan het einde van een langgerekte baan met zuidelijke winden die daar van oorsprong warme en vochtige lucht over de Oceaan naar het noorden blaast. In IJsland zelf maakte die lucht gisteren een bocht naar het oosten en in het warme gebied in het oosten was de wind gisteren zuidwestelijk en behoorlijk sterk.
Nu ligt een groot deel van IJsland behoorlijk hoog en om een idee te krijgen van hoe warm de aangevoerde lucht was, kun je het beste naar de temperaturen op een hoogte van 1500 meter kijken. Daar was het gisteren een graad of 7. Nu was het dus zo dat die warme lucht door zuidelijke tot zuidwestelijke winden met een boog over IJsland naar het oosten werd gevoerd. Eerst ging het daarbij omhoog over het bergachtige binnenland. En ook bij de drie warme plaatsen in het oosten, die laag aan zee liggen, hebben de bergen dichtbij nog een hoogte van tussen 500 en 1000 meter.
Dalende lucht warmt op
Daarna ging het omlaag naar de kust, vaak met een harde wind. In IJsland waait het aan zee niet zelden harder dan je op basis van de weerkaarten zou verwachten. Dat komt omdat de lucht vanuit het hoge binnenland de kuststroken in ‘stort’. Dat fenomeen wordt een katabatische wind genoemd en komt bij voorbeeld ook in Groenland of op de Zuidpool voor, waar die winden vanaf de ijskappen naar de kust ‘stormen’. Nu is het zo dat lucht tijdens een daling opwarmt. In de bergen wordt dat fenomeen ook föhn genoemd. Als de lucht droog en ‘uitgeregend’ is, gaat dat met ongeveer een graad per 100 meter daling. Vaak zit er dan ook wat extra warmte in, doordat het nog aanwezige vocht op de plekken waar de lucht eerst steeg is gecondenseerd en dus uitgeregend. Bij condensatie, het tegenovergestelde van verdamping, komt warmte vrij en die blijft in de lucht achter.
Waarschijnlijk is het door al die invloeden tezamen zo warm geworden in het oosten van IJsland. De lucht was al warm, is ‘droog geregend’ en daarna naar de kust gedaald vanuit de bergen dichtbij. En dat ook nog eens in een hoog tempo, zodat afkoeling daarna geen kans meer maakte. Zo kon het in de kustgebieden waar de 3 weerstations zich bevinden zomaar rond 20 graden worden. Bijzonder, zo vroeg in het jaar, maar eigenlijk ook niet. Als de omstandigheden ernaar zijn, gebeurt het. Niet alleen in IJsland overigens, maar ook op Groenland of in de Noorse fjorden en de Alpen. En op andere plaatsen die een vergelijkbare geografie hebben. Het is leuk om een keer mee te maken.