Van winterkleding naar je T-shirt; hoe kan dat in één week?
Van winterweer naar warmte, zoals we dat deze week gaan meemaken, en dat in zo’n korte tijd. Hoe is dat toch mogelijk? Van winterkleding naar misschien wel een T-shirt. Het lijkt eigenlijk onmogelijk, en toch is het in eerdere winters vaker gebeurd. Hoe zit dat eigenlijkHet gebeurt dus vaker. Voor een mooi voorbeeld hoeven we alleen maar terug naar de afgelopen februarimaand. Vanaf de 7e hadden we een week met prachtig winterweer, in veel nachten strenge en soms zeer strenge vorst, een dikke laag sneeuw en uiteindelijk op veel plaatsen schaatsijs. En het zonnetje scheen er later ook nog eens bij.
Op 14 februari viel de dooi in, een dag later ijzelde het nog even flink en vervolgens was het gedaan met de kou. Daarna werd het steeds zachter, totdat de temperaturen op 23 en 24 februari bij veel zon zelfs plaatselijk tot bijna 20 graden opliepen. Dat alles in dezelfde maand en door hetzelfde weersysteem: een hogedrukgebied. Het verschoof alleen naar een andere plek.
Ineens even warm in de strenge winter van 1947
Een pikant voorbeeld deed zich ook in de winter van 1947 voor, sinds het begin van de waarnemingen nog altijd de winter met de grootste kouproductie in Nederland. Tussen twee vorstperioden in zat van 9 tot en met 19 januari een langere zachte periode. Vooral tussen 14 en 16 januari was het erg zacht. Op de historische 16e januari liep de temperatuur in Maastricht bij veel zonneschijn tot maar liefst 16,5 graden op, nog altijd de hoogste temperatuur ooit gemeten in die periode. Een dag of 4 later viel de winter alweer in en begon een volgende vorstperiode.
Kou en warmte gaan soms samen. Ze kunnen door hetzelfde fenomeen in het weer worden veroorzaakt, waarbij de plaats waar het ligt, bepalend is. We hebben het over een golftop in de straalstroom, die in de meteorologie ook wel een bovenluchtrug wordt genoemd. Voor de temperaturen bij ons is bepalend waar zo’n bovenluchtrug terechtkomt. Ligt hij ten (noord)westen van Nederland, dan wordt het koud. Komt hij ten (zuid)oosten van Nederland terecht, dan moeten we juist met hoge temperaturen rekening houden. Maar het gaat om dezelfde rug.
De straalstroom, een snel stromende rivier van lucht, hoog in de atmosfeer, is door de grote temperatuurverschillen tussen noord en zuid op het Noordelijke Halfrond in de winter altijd sterk en vaak dichtbij. Soms is die rivier een rechte, west-oost gerichte baan van de Oceaan richting het Europese vasteland, met bij ons de passage van de ene na de andere storing, steeds weer regen en wind en temperaturen die bij een (bij ons vaak voorkomende) zachte winter horen.
Kronkels in de straalstroom
Veel vaker zitten er kronkels in de straalstroom, met plekken waar de rivier ver naar het zuiden afbuigt, om daarna in zo’n bovenluchtrug weer een heel stuk naar het noorden te komen. De afgelopen weken golfde de straalstroom redelijk sterk, maar nam door de aanwezigheid van een hogedrukgebied boven IJsland en Groenland zuidelijke positie in. Koude lucht vanaf de Noordpool kon daardoor verder naar het zuiden opdringen en ons land de afgelopen week twee maal bereiken. Vandaag wordt het laatste restje ervan het noordoosten weer uitgezet.
Later deze week zit er een veel grotere golf in de straalstroom. Het dal ervan ligt boven de Oceaan. Daar kan koude lucht ver naar het zuiden oprukken. Erin vormt zich een sterk lagedrukgebied. Aan de voorkant daarvan wordt boven Europa met een zuidelijke wind erg warme lucht naar het noorden geblazen en komt de bocht in de straalstroom juist zeer noordelijk te liggen. De bovenluchtrug die zo ontstaat, krijgt zijn basis helemaal boven het noorden van Afrika.
Wij komen in Nederland aan de westrand van die rug terecht, in een sterke zuidwestelijke wind die in hoog tempo warme lucht vanuit het zuiden gaat aanvoeren. In het zuiden van Frankrijk kan het daarin aan de voet van de Pyreneeën woensdag en donderdag op enkele plaatsen (middenin de winter) tussen 20 en 25 graden worden. Omdat er zoveel wind is, heeft die lucht op zijn weg naar Nederland maar weinig tijd om af te koelen. Een dus kan het ook bij ons mogelijk recordwarm worden, met donderdag in het zuiden temperaturen tot misschien wel 16 graden.
Rond de jaarwisseling meer zon
Bij dit alles lijkt het tot en met donderdag bewolkt en wisselvallig te zijn. Juist tijdens de jaarwisseling neemt de kans op zonneschijn overdag toe. Ook dan liggen de temperaturen zowel in de nacht als overdag nog tussen 10 en overdag soms 15 graden. Je zou, als de zon even doorbreekt, dan bijna in de verleiding komen om in je T-shirt naar buiten te gaan. Middenin de winter.
Zoals we al lieten zien, zijn het soms dezelfde drukverdelingen die zowel tot erg hoge als erg lage temperaturen aanleiding kunnen geven, omdat ze feitelijk uit hetzelfde weerpatroon voortkomen. Ligt de rug niet ten oosten, maar ten westen van Nederland, dan wordt de wind bij ons noordelijk en is de weg vrij voor de aanvoer van veel koudere lucht. Dan vertel je middenin de winter toch ineens een heel ander verhaal. En dat zou op termijn ook nu weer kunnen gebeuren.
Bekijk je de pluimen van de verschillende weermodellen op dit moment, dan zie je daarin dat het tot en met 3 januari op dit moment vrij zeker is wat er gaat gebeuren. Daarna beginnen de verschillende berekeningen geleidelijk aan uiteen te waaieren, worden de bovenluchten weer kouder en verschijnen de eerste lijntjes voor een nieuwe winterperiode in het pakket. Dat zal het moment zijn waarop we weer beter moeten gaan opletten. Nog steeds is deze winter van alles mogelijk.