Zeeijs Noordpool: zomersmelt vertraagt, laagterecord niet in gevaar
Er zijn nog 3 of 4 weken te gaan, dan zit het smeltseizoen van het zeeijs in het Noordpoolgebied erop. Ondanks de hittegolven, die het Noordelijk Halfrond de afgelopen maanden her en der in de greep hadden, lijkt het er ook dit jaar niet op dat het laagterecord uit 2012 in gevaar komt. Na een snelle afname van het zeeijs in de maanden juni en juli, die gelijk op ging met die in het recordjaar 2012, is het tempo waarmee het zeeijs smolt in augustus een stuk afgenomen. Er waren zelfs dagen bij dat de hoeveelheid zeeijs in het noordpoolgebied ongeveer gelijk bleef.Inmiddels zitten we onder 6 miljoen vierkante kilometer aan totale bedekking, een kleine 2 miljoen vierkante kilometer beneden normaal, maar hoger dan in alle jaren sinds 2014, dan 2012 en ook dan in 2007. Opvallend is dat de vaarroute ‘om de noord’, door het poolgebied ten noorden van Rusland langs, door ijsgang op enkele plekken nog steeds niet voor de scheepvaart is geopend, terwijl deze route in alle zomers sinds 2008 wel geopend kon worden. Het kan zijn dat dit de komende weken alsnog gebeurt, maar dan waarschijnlijk niet voor lange tijd. Ook de vaarroute aan de andere kant van het poolgebied tussen de Canadese eilanden door is nog steeds versperd.
Ten noorden van Canada begon de smelt laat
Vooral aan de kant van de Beaufortzee, ten noorden van Canada, is het smelten van het zeeijs deze zomer laat begonnen. Daar treffen we ook nu nog de normale tot zelfs een iets boven normale hoeveelheid zeeijs aan, al is de smelt er de laatste weken wel op gang gekomen. Veel sneller smolt het ijs in de Hudson Bay, in het gebied ten oosten van Groenland en in de Laptevzee, ten noorden van Siberië. De hoeveelheid zeeijs aan de oostkant van Groenland is zelfs maar één keer lager geweest dan nu, namelijk in 2002. De Laptevzee staat hoe dan ook op en historisch dieptepunt.
Omdat in de Karazee, ten oosten van Nova Zembla, en in de Oost-Siberische Zee dichtbij het land nog ijsvelden aanwezig zijn, kan de vaarroute daar nog steeds niet geopend worden. Het is spannend of dit de komende weken wel gebeurt. Kijk je naar de weerkaarten, dan zien we de temperaturen in het poolgebied alweer omlaag gaan. Op steeds meer plekken begint het te vriezen en vriezen de smeltmeertjes op het nog resterende ijs weer dicht. Het smeltseizoen is daarmee nog niet voorbij, omdat ook via het water onder het ijs nog warmte wordt aangevoerd, die tot nieuwe afsmelt leidt. Waarschijnlijk wordt de laagste stand ergens halverwege septembermaand bereikt en begint daarna heel zachtjes aan de opbouw weer naar het wintermaximum van het ijs.
Het was de laatste weken wel warm
Kijken we naar het weer van de laatste weken, dan lagen de temperaturen op veel plaatsen gemiddeld 2 tot 5 graden boven normaal. Tegelijkertijd was het windpatroon zo dat veel meerjarig (en dus dikker) zeeijs uit het zeegebied ten noorden van Groenland richting de zeegebieden bij Canada en Siberië werd geblazen. Dit meerjarige ijs kan één van de oorzaken zijn geweest waardoor de smelt aan de Canadese kant van het poolgebied dit jaar relatief laat op gang is gekomen. Keerzijde is dat wel de totale hoeveelheid meerjarig ijs, die in het poolgebied nog terug te vinden is, nu op een historisch dieptepunt staat. Het vertegenwoordigt nog een totale oppervlakte van ongeveer 1,6 miljoen vierkante kilometer, de rest van het overgebleven ijs is éénjarig en dun.
Het smelten van zeeijs is een stuk complexer dan het lijkt. Ook al groeit het ijs gedurende de wintermanden bijna nooit meer aan tot de maximumoppervlakte zoals die vroeger gebruikelijk was, is er geen duidelijke link tussen wat er in de winter gebeurt en de minimale waarde van de ijsoppervlakte die in de zomer erna overblijft. Beide seizoenen hebben een duidelijk eigen dynamiek en van die dynamiek hangt af hoe de ijssituatie zich ontwikkelt, veel meer dan van de voorgeschiedenis. Ook deze zomer is dat maar weer al te duidelijk gebleken.
Weer, zon en zeestromingen belangrijk
Van belang zijn de wind, de temperaturen, maar ook de zeestromingen in het gebied. Lagedrukgebieden boven het poolgebied kunnen ertoe leiden dat het zeeijs mooi op elkaar gepakt ligt en daardoor minder gevoelig is voor afsmelt. Stormen kunnen het ijs juist ook uit elkaar drijven en over grotere gebieden verspreiden. Neemt een hogedrukgebied het na zo’n storm over, breekt de zon door en lopen de temperaturen op, dan kan de smelt ineens wel heel erg snel gaan. Warm zeewater, dat het gebied van alle kanten inkomt, heeft in de loop van de jaren steeds meer invloed gekregen. Verder speelt het feit dat de sneeuw op het ijs tegenwoordig al vroeg in het jaar smelt een rol. Het albedo van het ijs neemt daardoor af, waarmee het gevoeliger wordt voor straling van de zon en dus gemakkelijker afsmelt. Langdurig bewolkt weer is het gunstigst voor ijsbehoud.