Zelf de ontwikkelingen naar een mogelijk koude winter volgen
Volgens de eerste verwachtingen lijken we op een koude en droge winter af te stevenen. Gisteren publiceerden wij op Weer.nl onze eerste verwachting voor de vroege winter, tot en met de maand januari. Omdat de ontwikkeling van de poolwervel voor het uiteindelijke verloop van de winter min of meer beslissend zal zijn, kunnen we de komende weken al volgen of die potentieel koude winter inderdaad waarschijnlijk is, of mogelijk misschien meteen ook al niet.Omdat we een tweede opeenvolgende winter in gaan die door een matige tot mogelijk zelfs sterke La Niña vormgegeven wordt, lijken grofweg twee scenario’s mogelijk. Er is het scenario dat we in de loop van november en december al met vroeg winterweer geconfronteerd worden, naar analogie van de decembermaand in 2010 (toen het lang koud was, er veel sneeuw viel en we een sprookjesachtige Witte Kerst beleefden), gevolgd door zacht en wisselvallig weer in januari en februari. En er is een scenario waarin de winter ook voor de jaarwisseling invalt en daarna in de maanden januari en februari lang aanhoudt, of in elk geval met enige regelmaat terugkeert.
Poolwervel
In het eerste geval zullen we zien dat de poolwervel, de straalstroom die het Noordpoolgebied op een hoogte tussen 20 en 35 kilometer omcirkelt, na een zwakke fase de komende weken (die er inderdaad komt zo weten we nu al) in de loop van de november weer vol op stoom raakt. Gebeurt dit inderdaad, dan is het niet waarschijnlijk dat we voor een lange, koude winter opgaan. Een scenario zoals in de voorgaande winter, waarin we in de loop van februari alsnog met een kou-inval worden geconfronteerd, is dan nog wel denkbaar. Bijvoorbeeld volgend op een latere, hernieuwde verzwakking van de poolwervel, zoals vorige winter in de eerste weken van januari.
In het koude geval blijft de poolwervel ook later dit jaar en eigenlijk in de rest van de winter relatief zwak. Een klein momentje van op krachten komen is dan niet erg, maar dan moet ook alweer heel snel een volgende zwakke fase volgen. Alleen dan bestaat de kans dat de ‘gewone’ straalstroom op de Oceaan en boven Europa dusdanig zwak is en blijft dat we bij ons de voor koud weer benodigde winden uit richtingen tussen noord en oost krijgen, in plaats van de in onze winters gebruikelijke zuidwestelijke winden die het zachte weer er in Nederland meestal in houden.
Het is allemaal direct te volgen
Voor het al dan niet uitkomen van de winterverwachting zijn de ontwikkelingen van de eerstkomende weken dus meteen al belangrijk. En het leuke is; met alle informatie die tegenwoordig op het internet te vinden is, kunnen we die ontwikkelingen allemaal zelf volgen. Aan het einde van de novembermaand weten we op die manier al heel aardig hoe we er met het oog op de winter voorstaan. We zullen een paar plekken aanwijzen waar iedereen een kijkje kan nemen.
De ontwikkeling van de poolwervel kun je op verschillende plaatsen volgen, zoal hier en hier. In het eerste plaatje zie je een blauwe lijn (voor wat is waargenomen) en een rode (de verwachting) ten opzichte van de normaal (de zwarte lijn middenin de donkere en grijs getinte gebieden die de spreiding aangeven waartussen die normaal zich kan bevinden). Bevinden de blauwe en de rode lijn zich beneden de zwarte lijn die de normaal aangeeft, dan is de poolwervel zwakker dan normaal. Het wordt echt interessant als de verwachte lijn een negatieve waarde gaat aangeven. Dan draait de poolwervel namelijk om en wordt onze normale straalstroom pas echt tegengewerkt. De poolwervel is nu zwakker dan normaal en wordt nog zwakker. Later in de periode volgt herstel.
Het tweede paatje is de pluimverwachting (zelf steeds even het meest recente tijdstip instellen) die het Europese Centrum in Reading voor de sterkte van de poolwervel maakt. Het plaatje werkt hetzelfde als dat wat we hierboven beschreven hebben, alleen staan er meer lijntjes in, omdat de berekening vele malen wordt herhaald. De uitkomsten geven een idee van de betrouwbaarheid. Dat de poolwervel de komende tijd (flink) zwakker dan normaal wordt, lijkt duidelijk. Maar in november is ook een herstel te verwachten, al is dat herstel nog met een flinke onzekerheid omgeven. En dat maakt de komende weken spannend.
NAO-index
De volgende twee plaatjes (hier en hier) zijn ook interessant om te volgen, omdat ze laten zien hoe de hoge- en lagedrukgebieden op de Oceaan en in het Noordpoolgebied op de ontwikkelingen in de stratosfeer reageren. Het eerste, met daarop het verloop van de NAO-index, geeft een indruk van het luchtdrukverschil tussen het gebied bij IJsland en dat bij de Azoren. Onder normale omstandigheden geeft deze lijn een positieve waarde aan. De luchtdruk bij IJsland is dan laag, die bij de Azoren juist hoog. In Europa waait dan vaak een zuidwestenwind en is het zacht. Dit is overigens een regel die niet altijd opgaat, want bij een positieve NAO-index kan boven Scandinavië ook een hogedrukgebied liggen met bij ons een koude oostenwind. Maar meestal geeft het wel zacht weer aan.
Is de NAO-index negatief, dan is de luchtdruk bij IJsland relatief hoog en die bij de Azoren juist relatief laag. Dit wijst op een zwakke straalstroom waarin grote bochten zitten. Is dit de situatie, dan is in Europa de kans op een andere dan zuidwestelijke wind een stuk groter. Noorden- en zuidenwinden komen in die gevallen vaker voor, waarbij voornamelijk de noordelijke winden in de winter koud kunnen zijn. Een negatieve NAO-index geeft in elk geval aan dat op wintergebied meer mogelijk is. De NAO-index is nu ook negatief en lijkt dat de komende tijd ook te blijven.
AO-index
Het tweede plaatje laat de ontwikkeling van de AO-index zien, die een maat is voor de drukverdeling in het gebied binnen de poolcirkel. Is de AO-index positief, dan maken lagedrukgebieden er de dienst uit en heeft koude lucht het lastiger om uit het noordpoolgebied te ontsnappen en bij voorbeeld naar onze omgeving te stromen. Heeft de AO-index een negatieve waarde, dan is de luchtdruk in het poolgebied juist hoger dan normaal en kunnen wel her en der uitbraken van koude lucht plaatsvinden, ook (zoals de laatste winter in februari) richting de Benelux. De AO-index is nu negatief, lijkt daarna een tijdje positief te worden, maar aan het einde zien we weer een scherpe val.
Mocht je het de komende tijd allemaal gaan volgen, dan is het eigenlijk heel simpel. Hoe meer van de genoemde plaatjes de komende tijd een negatieve waarde aangeven, hoe groter de kans is dat we in de komende winter geregeld met koud winterweer te maken krijgen. Tenderen alle plaatjes juist naar sterk positieve waarden, dan zal het toch weer gewoon een zachte winter zijn. Meestal zit het hier echter tussenin, en zijn het de details die bepalen welke kan het dubbeltje uiteindelijk op valt.