Foto gemaakt door Jolanda Bakker - Zevenhuizen - Nu de winter voorbij, is het tijd om naar de lente vooruit te kijken. Het ziet er beter uit dan vorig jaar.
Foto gemaakt door Jolanda BakkerZevenhuizenNu de winter voorbij, is het tijd om naar de lente vooruit te kijken. Het ziet er beter uit dan vorig jaar.
Nu

Definitieve verwachting lente 2022: warmer dan normaal, nadruk op april en mei

Met de winter voorbij is het tijd om naar de lente vooruit te kijken. Op een winter, waarin de westcirculatie dominant was, of zoals in de afgelopen winter dominant werd, is in de laatste tientallen jaar vaak een zeer zachte lente gevolgd. Hetzelfde lijkt, als de verschillende modelberekeningen gelijk krijgen, dit jaar te gebeuren. Het patroon met betrekking tot de verwachte neerslag is minder duidelijk. Zeker in de maartmaand ziet de drukverdeling er nog een tijdje wisselvallig uit. Voor de twee lentemaanden daarna lijkt de kans op langere droge en warme perioden groter.

Net als de herfst is de lente een tussenseizoen. De drukverdeling op het Noordelijk Halfrond evolueert van zijn winter- naar zijn zomerstand. Eén van de belangrijkste veranderingen daarbij is het stilvallen van de poolwervel, ergens in het voorjaar. Dat komt doordat de zon in poolgebied opkomt en de stratosfeer opnieuw verwarmt. Daarbij wordt de ‘gewone’ straalstroom steeds minder sterk, gaat meer bochten vertonen en zoekt een noordelijkere positie op.

Hogedrukgebieden, die de laatste tijd door de sterke straalstroom en poolwervel geen kans hadden om het hoge noorden te bereiken, kunnen daar later in de lente wel weer doordringen. Het precieze moment waarop dat gebeurt, zal voor een groot deel bepalen of de lente uiteindelijk als droog en zonnig, of toch nog als relatief wisselvallig en somber de boeken in zal gaan.

Kans op zachte lente lijkt groot

Dat het een zachte lente wordt, lijkt mogelijk al wel een gelopen koers. De duidelijk koudere dan normale lentes, die we in het recente verleden in Nederland hebben gehad, zoals vorig jaar, maar ook bij voorbeeld de lente van 2013, werden in de winter ervoor door een SSW, een plotselinge opwarming van de stratosfeer boven de Noordpool voorafgegaan en een daarbij horende instortende poolwervel. Zo’n SSW was er deze winter niet. De poolwervel was steeds (veel) sterker dan normaal. Nu krijgt hij wel even een tik, maar lijkt daarna toch weer even te herstellen.

Na de zeer zachte, natte en windrijke februarimaand, lijkt het woord bij de lentestart nu eerst een tijdje aan hogedrukgebieden. Ze liggen de komende week vaak ten noorden van ons land. Een oostelijke en in het weekend zelfs even noordoostelijke wind voert daarbij relatief droge lucht aan, waarin de zon er overdag steeds mooi doorkomt. Tegelijkertijd is die lucht, zeker in het weekend ook, relatief fris. In de nachten komen de temperaturen hoe dan ook al vaak in de buurt van of zelfs iets onder het vriespunt uit, overdag kan het kwik tot en met donderdag nog tot tussen 9 en 12 graden stijgen. Vanaf vrijdag komen we mogelijk even niet meer aan 10 graden toe.

Gedrag van de poolwervel

Na het weekend wordt het allemaal spannender. Er komt dan weer een herstel van de poolwervel. Op de weerkaarten zien we tegelijkertijd dat lagedrukgebieden van de Oceaan in de loop van volgende week dichterbij het Europese continent kunnen komen. De wind draait dan via zuidoost naar zuid tot zuidwest, zo wordt nu verwacht, en het wordt opnieuw wisselvalliger.

Daarna zien we de poolwervel langzaam verder verzwakken, onderweg als hij is naar het punt waarin hij – zoals iedere lente – definitief stilvalt. Hoe eerder dat gebeurt, hoe eerder ook de straalstroom aan kracht zal inboeten en hoe groter de kans dat de hogedrukgebieden het weer in onze omgeving naar hun hand kunnen zetten. De uitgangspositie is gunstig. Koude, noordelijke winden lijken niet – zoals vorig jaar wel – in het voordeel. Verder zijn de zeeën om ons heen, doordat er in de winter geen kou van betekenis is geweest, warmer dan vorig jaar. De basistemperatuur ligt dus hoger.

Zoals al aangegeven, is het moment waarop de poolwervel echt stilvalt, nog onzeker. Het hernieuwd wisselvallige weer, dat later volgende week lijkt in te zetten, kan daardoor daarna ook nog wel even aanhouden, zo geven de verwachtingen voor de lange termijn aan. Dit wil niet zeggen dat er ook niet af en toe ruimte voor beter weer is, zoals bij voorbeeld in de komende week.

Kijken we naar de berekeningen van de verschillende computermodellen voor de verdere lente, ze zijn het voor de komende tijd opvallend goed met elkaar eens, dan zien we een aprilmaand met veel hogedruk op de Oceaan, ten westen van Nederland. Alleen de berekeningen van het Engelse en Franse model wijken af en leggen het hogedrukgebieden boven het oosten of zuidoosten van Europa. In alle gevallen komt er voor onze omgeving een warmere dan normale maand uit, al lijken de berekende afwijkingen met normaal wel wat minder groot dan in maart, zo is het idee.

Voor mei is de onzekerheid groter

Voor mei is de overeenstemming tussen de verschillende modelberekeningen minder groot. Het hogedrukgebied kan dan zowel boven Scandinavië, boven of in de buurt van onze omgeving, als op de Oceaan ten westen van Europa terechtkomen. Nog steeds geven de meeste berekeningen ook voor mei in Nederland boven normale temperaturen aan, maar het Engelse komt voor onze omgeving met een ongeveer normale temperatuur uit de bus. Hier zien we dus meer onzekerheid.

Maak je een vergelijking met de aanloop naar vroegere lentes, dan zie je twee sporen. De voor de lente warmste vergelijkingsjaren laten, na een wisselvallige maartmaand met hogedruk ten noorden van de Azoren en lagedrukgebieden boven Scandinavië, de hogedruk in april naar Scandinavië opschuiven en de hogedrukgebieden vervolgens in mei boven Centraal-Europa terechtkomen. Warm en zonnig weer zou in dat geval zowel in april als mei kunnen voorkomen.

In de koudste vergelijkingsjaren ligt de hogedruk in maart bij IJsland en Groenland en zien we in april en mei steeds lagedrukgebieden boven Scandinavië. In maart zou dat een koude noordelijke wind opleveren, in april en mei een wisselvallige en koele westelijke tot noordwestelijke wind. Hogedruk in maart bij IJsland en Groenland ligt nu echter niet voor de hand door de sterke straalstroom en poolwervel van de laatste tijd. De berekeningen laten meer ruimte voor de warme variant.

Warmere lente dus, zonneschijn en neerslag onzeker

Al met al ziet het ernaar uit dat de kans op een warmere dan normale lente dit jaar, ook gezien de voorgeschiedenis in de winter, vrij groot lijkt. Alle drie de lentemaanden zouden met bovennormale temperaturen uit de bus kunnen komen, waarbij de nadruk vooralsnog wellicht op de maartmaand lijkt te liggen. Voor de neerslag en de hoeveelheid zonneschijn is het signaal minder duidelijk. De kans op een maartmaand met nog een wisselvallige periode is, gezien de achtergrondfactoren en de drukverdeling van nu, nog relatief groot. Daarna hangt veel af van het moment waarop de poolwervel definitief stilvalt en hogedrukgebieden bij ons het heft in handen kunnen nemen.

Reinout van den BornChef Redactie