Flinke wateroverlast in Zeeland door zeer extreme regenval
Gisteren stond code geel uit voor het zuidwesten van het land in verband met mogelijke wateroverlast. De verwachting was dat er in die hoek van het land meerdere tientallen millimeters aan water naar beneden zouden komen, lokaal was rond de 50 mm mogelijk. Over de grote lijn klopte dit beeld, maar in een smalle lijn, van Oostkapelle via Middelburg en Terneuzen richting de Belgische grens, pakte de regen veel extremer uit dan iemand had voorzien. Deze omgeving werd getroffen door een plensregen die statistisch gezien maar één keer in de 1000 jaar voorkomt.Het leek allemaal volgens ‘plan’ te verlopen. Op vrijdagmiddag- en avond trokken er al felle buien over het land, en de meeste buien waren inderdaad voor het zuidwesten weggelegd. Al met al viel er toen op veel plekken in het zuidwesten al tussen de 10 en 40 mm. Van de geautomatiseerde weerstations kwam Westdorpe het hoogst uit met 13 mm tot middernacht. Vlissingen kwam net niet op 10 mm uit. En in de nacht bleef het een komen en gaan van buien in de kustgebieden.
Toen gisteren de handmatige regenmetingen van de ruim 300 vrijwilligers van het KNMI binnenkwamen, bleek dat die eerder verwachtte 50 mm op meerdere plekken (maar weliswaar vrij lokaal) al was overschreden. De handmatige regenmetingen, die lopen van 8 UTC tot 8 UTC (dus 10 uur lokale tijd in de zomer) gaven vooral op de Zeeuwse eilanden Walcheren en Zuid-Beveland sommen van veelal boven de 40 mm. De topper op dat moment was Middelburg met 72 mm.
Langzaamtrekkend lagedrukgebiedje
De neerslag werd veroorzaakt door een lagedrukgebiedje dat met de kern langzaam over ons land trok. De bovenlucht was daarbij vrij koud: een ideaal recept voor het ontstaan van buien. Warme lucht is lichter dan koude lucht en stijgt dus op. Warme lucht kan ook meer vocht bevatten dan koude lucht, en naarmate de lucht stijgt en dus in een koudere omgeving terecht komt, condenseert het vocht en ontstaan (buien)wolken.
Boven het landoppervlak, dat opgewarmd wordt door de zon, ontstonden overdag buien. Boven het zeewater, dat mede dankzij de warme zomer erg warm is, kon de buienproductie daarentegen dag en nacht doorgaan. Met een noordwestelijke stroming (in het zuidelijke deel van ons land) werden dus voortdurend buienstraten vanaf de Noordzee aangevoerd.
Daarbij speelde kustconvergentie ook nog een rol. De noordwestelijke wind was boven zee krachtiger, omdat boven het zeeoppervlak minder wrijving is dan op het landoppervlak, waar bomen, gebouwen en hoogteverschillen de wind wat afremmen. De lucht van zee ‘botst’ als het ware op de langzamer stromende lucht boven land, waardoor de lucht wordt gedwongen op te stijgen. Hierdoor krijgen de buien nog een extra impuls in die kustgebieden.
Het meest extreem was het dus in Zeeland. Daar lag een vore, simpel gezegd een soort langgerekt gebied van lagedruk, waarop extra stijgbewegingen plaatsvinden en dus buien konden ontstaan. Omdat het lagedrukgebied boven ons land maar langzaam verplaatste, verplaatsten die vore en buienlijnen zich ook nauwelijks.
Buien hardnekkiger dan gedacht - flinke wateroverlast
Een lagedrukgebied, koude bovenlucht, warm zeewater en kustconvergentie vormen samen een ideaal recept voor zware buien. Dit was dan ook geen verrassing. Maar waar de weermodellen lieten zien dat het in Zeeland in de loop van de ochtend droger zou worden, daar bleef de buienstraat maar aangroeien. Op die - toch vrij smalle - buienstraat regende het urenlang, vaak met hoge activiteit. Op een gegeven moment werden er zelfs regenintensiteit tussen de 100 en 200 mm/uur gemeten.
Pas tegen het einde van de middag, uren later dan verwacht, trokken de buien dan echt naar het zuiden weg. Maar toen was het kwaad al geschied. Vanuit Middelburg en vooral Terneuzen kwamen berichten en beelden binnen van flinke wateroverlast. Ondergelopen straten en uiteindelijk zelfs ondergelopen vloeren en kelders in huizen. De hulpdiensten moesten volop in actie komen: de schade was weliswaar lokaal, maar groot.
150 mm neerslag?
Hoeveel neerslag er precies viel is nu moeilijk te zeggen. De geautomatiseerde weerstations in de omgeving (Vlissingen en Wilhelminadorp) kwamen gisteren uit op respectievelijk 45,5 en 19,5 mm. Vooral de neerslagsom in Vlissingen is zeker fors, maar dit strookt niet met de wateroverlast van Middelburg en Terneuzen. Maar belangrijk is hier dat de buienlijn vrijwel precies tussen deze twee meetstations door bewoog. Deze stations pikte per saldo dus vrijwel niks van deze specifieke buienlijn mee.
Voor de uiteindelijke neerslaghoeveelheid moeten we het hebben van die ene handmatige meting van het KNMI in Middelburg, welke later vandaag zal verschijnen. Ondertussen moeten we het doen met een handvol waarnemingen van amateurwaarnemingen. Meerdere amateurweerstations in Middelburg en Terneuzen maten gisteren neerslaghoeveelheden ver boven de 100 mm. Een aantal weerstations maten zelfs meer dan 150 mm – absoluut bizarre hoeveelheden. En dan zit de neerslag van de vrijdag hier nog niet eens bij.
Hoewel deze weerstations niet gecontroleerd kunnen worden op kwaliteit en betrouwbaarheid, schetsen ze samen met andere waarnemingen en radarbeelden wel een beeld, en gezien de (lokale) wateroverlast ook wel een betrouwbaar beeld.
Eén keer in de 1000 jaar?
Als die 150 mm daadwerkelijk is gevallen, dan gaat het volgens de statistieken van STOWA (het kenniscentrum voor de waterschappen) om een regensituatie die zich slechts één keer in de 1000 jaar op een plek in ons land voordoet. En zo kreeg een vooraf voorspelde regenachtige dag nog een bijzondere, onverwachte en extreme wending.
Meer dan Limburg
Daarbij zou een neerslagsom van 150 mm méér zijn dan wat we zagen tijdens de overstromingen in Limburg in de zomer van 2021. Daar liepen de totalen lokaal ook op tot 200 mm, maar die neerslag viel verspreid over meerdere dagen. In 24 uur tijd zou de 150 mm in Zeeland dus duidelijk meer zijn.
Het verschil is dat die neerslag over een veel en veel groter gebied viel. De totale hoeveelheid water was daar dus uiteindelijk groter, en zoals gezegd hield de neerslag daar langer aan. Daarbij viel de neerslag daar in heuvelachtig gebied, waardoor het water samenkwam in lagere delen. In het vlakke Zeeland is hier geen sprake van en is de overlast dus echt lokaal.
Tijdelijk droger
In de loop van gistermiddag en gisteravond werd het op de meeste plaatsen dan uiteindelijk echt droog. Vandaag bestaat het weerbeeld na een mistige start uit zon en stapelwolken, welke in het westen en noorden zeer lokaal uit kunnen groeien tot een bui. De neerslaghoeveelheden zullen echter totaal niet vergelijkbaar zijn met die van gisteren. Ook morgen is het droog en overwegend zonnig, op dinsdag en woensdag nemen de neerslagkansen weer iets toe.