Foto gemaakt door Erwin Lankheet - Haaksbergen - Water halende bijen drinken in de 'bijenkroeg' en brengen het water hierna naar hun volk.
Foto gemaakt door Erwin LankheetHaaksbergenWater halende bijen drinken in de 'bijenkroeg' en brengen het water hierna naar hun volk.
Nu

Fraaie lenteweer en droogte leiden tot vroege bijenhoning

De droogte van dit moment en de hoge temperaturen hebben allerlei effecten. Ook in de natuur. Zo heeft Weer.nl-waarnemer en bijenhouder Erwin Lankheet uit Haaksbergen nu al zijn eerste bijenhoning te pakken, zo’n 2 a 3 weken eerder dan normaal.

Door het droge weer is het vochtgehalte van de honing met 15 procent zo’n 2 procent lager dan in andere jaren. De honing is daardoor iets dikker. Maar niet minder lekker, zegt Lankheet. De smaak is geweldig. Zijn bijen hebben de afgelopen tijd vooral op fruitbloesems gevlogen. Bijen zijn wonderen van de natuur die al samenwerkend ieder jaar een ongelooflijke prestatie leveren. Het weer speelt daarbij een grote rol.

We kennen bijen als kleine insecten die kunnen bijten. Honingbijen zijn net als hommels en mieren sociale insecten die in grote groepen bij elkaar leven. Een bijenvolk noem je eigenlijk een Imme. Je kunt een bijenvolk zien als een dier of een wezen. In het oude Egypte van 5000 jaar geleden was de bij een goddelijk dier dat een belangrijke plek in de eredienst en cultus innam. Honing werd als geneesmiddel of offergave gebruikt en was zo kostbaar dat een vaatje honing evenveel waard was als een rund of ezel.

Hoe ziet een bijenvolk eruit?

Een bijenvolk bestaat uit een koningin, die haar hele leven niets anders doet dan eitjes leggen, de mannelijke bijen (darren), die alleen een rol spelen bij de bevruchting van de koninginnen, en de werksters (vrouwelijke bijen), voor het schoonmaken van het nest. Ook regelen de werksters de temperatuur in het nest, de ventilatie, het voederen van de larven, het verdedigen van het nest en het halen van water en voedsel. Honingbijen bouwen raten van was, die uit zeshoekige cellen bestaan. Alleen al door de geavanceerde architectuur van het nest dwingen honingbijen al sinds mensenheugenis respect af.

Foto gemaakt door Erwin Lankheet - Haaksbergen - Een zwerm bijen.
Foto gemaakt door Erwin LankheetHaaksbergenEen zwerm bijen.

Een sterk volk bestaat tijdens de zwermtijd rond mei uit één koningin, 1 tot 15 koninginnen in de dop, rond 1000 darren, 30.000 tot 60.000 werkbijen en 50.000 tot 70.000 cellen met broed. In de winter bestaat een volk uit één koningin en rond 15.000 werkbijen.

Het imkerjaar begint met het inwinteren (door de imker) van de bijenvolken aan het begin van augustus, na de laatste honingoogst. Het inwinteren bestaat uit het voorbereiden van het bijenvolk op de komende winter. Daarvoor worden de slechte ramen in de bijenkast vervangen, eventueel sluitblokken geplaatst aan de zijkanten en wordt de afgenomen honing, de wintervoorraad van de bijen, door een suikeroplossing vervangen.

Winterbijen

Bij het korten van de dagen en het dalen van de temperatuur zal het bijenvolk in de loop van augustus winterbijen voortbrengen. Deze winterbijen zijn belangrijk voor een bijenvolk omdat zij ervoor zorgen dat het volk na de winter levensvatbaar blijft. En van de factoren’, die hierbij een rol spelen, is de temperatuur van het broednest.

Om de vorming van winterbijen in gang te zetten, laten de werksters de temperatuur in het broednest tot rond 27 graden dalen. Een verpopping bij 35 graden levert kortlevende zomerbijen op, een verpopping bij een lagere temperatuur geeft langer levende winterbijen. De bijen die in het voorjaar en de zomer worden geboren, bereiken een leeftijd van zes weken. Doordat ze hard werken, slijten ze snel en sterven eerder. Vanaf augustus worden de winterbijen geboren. Die kunnen wel zes maanden oud worden. Eind oktober is de populatie winterbijen, die de winter moet overleven, nagenoeg opgebouwd.

Wintertros

Aan het eind van de herfst, als de koningin geen eitjes meer legt, er voldoende wintervoer is opgeslagen, en de buitentemperatuur overdag beneden 10 graden blijft, vormen de bijen een wintertros. In de winter zitten de bijen, die geen winterslaap houden, dicht opeen en vormen een bol. De bolvorm heeft het kleinste oppervlak in verhouding tot zijn inhoud. Het warmteverlies wordt daardoor tot een minimum beperkt.

De wintertros heeft van de winterkou niet te lijden. De grootte van de tros hangt af van de temperatuur buiten de kast. Bij strenge kou zitten de bijen dicht bij elkaar in een kleine tros met weinig warmteverlies. Bij minder koud weer zitten de bijen losser en is de tros groter van omvang. Zo houden de bijen elkaar lekker warm. De temperatuur in het binnenste van de tros blijft tussen 14 en 25 graden.

Bij strenge vorst kan het aan de buitenkant van de tros vriezen. De werksters zijn dan voortdurend in beweging en bewegen zich van binnen naar buiten. Ze nemen voedsel op van de aangelegde voorraad en geven dit aan elkaar door.

Na een tijdje worden de buitenste bijen afgelost door opgewarmde bijen, die van binnenuit naar buiten gaan. Heel langzaam, bijna onzichtbaar, bewegen ze zich door de tros. Dat het volk warm blijft, komt doordat de bijen in de buitenste laag zo goed tegen elkaar aanzitten dat de warmte nauwelijks ontsnapt. En doordat het volk, verspreid door de wintertros, zogenaamde verwarmingsbijen heeft. Dit zijn werkbijen die zichzelf warm stoken. Door de werking van de vleugelspieren in het borststuk kan de temperatuur van dit lichaamsdeel tot 41 graden stijgen, de kop en het achterlijf blijven koud. Deze warmte verspreidt zich door de tros. Een volk kan zo een buitentemperatuur tot -35°C overleven, mits er voldoende wintervoorraad is. Het is wel zo dat ze, naarmate het kouder wordt meer geluid produceren, omdat steeds meer verwarmingsbijen actief worden. Wordt het in het voorjaar warmer dan kun je door het plexiglas ook mooi zien hoe de bijen van de wintertros loskomen.

Reinigingsvluchten

De eerste dag waarop de temperatuur boven 9 graden stijgt, komen de eerste bijen naar buiten, vliegen uit en ontlasten zich. Boven 15 graden vliegen de bijen massaal uit en vindt de zogenaamde reinigingsvlucht plaats. Deze vlucht duurt meestal niet langer dan een uur. Alle tijd dat de bijen in de kast stilzaten en voedsel opnamen, kwamen onverteerbare bestanddelen in de endeldarm terecht. Wordt tijdens het eerste uitvliegen van de bijen de witte was in de zon te drogen gehangen, dan zul je vaak lichtbruine vlekken (uitwerpselen van de bijen) op het wasgoed vinden. Vaak verwijderen de bijen ook de gestorven bijen vanaf de bodemplank van de kast. Als dat allemaal is gedaan, komen ze weer tot rust. Het is zelfs zo dat de bijen, als het een paar dagen later weer lekker weer, dan lekker in de kast blijven.

Halverwege april wordt het door de imker in een schone kast overgeplaatst. Vanaf nu wordt het volk periodiek gecontroleerd om te zien of het nog voldoende ruimte heeft. Is er ruimtegebrek, dan plaatst de imker er een broed- of honingkamer bij om ruimte te geven.

In de zomerperiode kunnen bijenvolken op plekken, waar vijf of meer volken bij elkaar staan, sterk vervliegen. Terugkerende haalbijen gaan vaak de eerste bijenkast binnen. Haalbijen met veel nectar en/of stuifmeel zijn bij ieder bijenvolk welkom. Hierdoor worden bijenvolken, die links of rechts aan de buitenkant van het groepje bijenkasten staan, veel sterker dan de volken middenin. Dit vervliegen kan beperkt worden door de vliegplanken verschillende kleuren te geven. De kleuren geel, blauw en wit worden door het bijenoog het beste onderscheiden en zijn het meest geschikt. Vandaar de vrolijk gekleurde kasten.

Bijenkroeg

Water is onmisbaar, vooral in het voorjaar en de hete zomer. Daarom moet er altijd water dichtbij de bijenstal aanwezig zijn. Een goede bijenkroeg is geen luxe. Stilstaand water moet regelmatig worden verschoond, vanwege mogelijke verontreiniging door bijen- en vogelontlasting. Daarbij ligt de drinkplaats bij voorkeur op een zonnige locatie.

Foto gemaakt door Erwin Lankheet - Haaksbergen - Een honingraat.
Foto gemaakt door Erwin LankheetHaaksbergenEen honingraat.

Bijen kunnen uitstekend aangeven of er regen of onweer aankomt. Zij worden dan vervelend, als je in de periode voorafgaande aan regen of onweer in de buurt van de bijenkasten komt. Zit er onweer in de lucht, dan moet je niet in de bijen werken. Ze kunnen op zo’n moment extra agressief worden. Dit geld trouwens ook bij temperaturen boven 30 graden.

De zomerhoning wordt eind juli bij droog weer geoogst, daarna kan geslingerd worden, waarbij de honing uit de raat wordt gehaald en na 1 of 2 dagen in emmers tot rust te zijn gekomen in potjes wordt gestopt. Per kast kan de opbrengst aan honing wel 20 kilo bedragen Na de zomeroogst is de cirkel rond en begint de imker weer met het inwinteren.

Met dank aan Erwin Lankheet.

Reinout van den BornChef Redactie