La Niña weet van geen wijken. En dat geldt ook voor de gevolgen ervan
De huidige La Niña, de koude zeestroom op de Grote Oceaan langs de evenaar tussen Zuid-Amerika aan de ene en Indonesië aan de andere kant, weet maar van geen wijken. De bijbehorende invloed op het wereldweer houdt dus ook aan.We hebben er op deze site de afgelopen twee jaar al vaak over geschreven: op de Grote Oceaan is een La Niña aan de gang. Alleen in de zomer van 2021 was La Niña even weg en konden we van neutrale condities spreken. Tijdens de afgelopen herfst en ook in de wintermaanden kwam het fenomeen weer terug.
Omdat het bij La Niña om een grootschalige afwijking van de zeewatertemperaturen gaat, is de invloed ervan op het wereldweer behoorlijk groot. De gevolgen ervan strekken zich uit tot aan het orkaanseizoen op de Atlantische Oceaan. Het wordt actiever dan normaal doordat er in het gebied waar de orkanen ontstaan op hoogte minder wind waait. De tropische systemen ontstaan zo makkelijker en komen sneller tot wasdom. Ook voor dit jaar wordt een actief seizoen verwacht met veel en ook meer zware stormen dan anders.
Overstromingen Australië
Op het oostelijke deel van de Grote Oceaan worden juist minder tropische systemen dan normaal verwacht. Verder valt er in Indonesië, maar ook in het oosten van Australië meer regen dan normaal, omdat het zeewater daar warmer dan gemiddeld is. De overstromingen in het oosten van Australië, horend bij die extra regenval, zijn de afgelopen 2 jaar en ook zeer recent ook in Nederland nog uitgebreid in het nieuws geweest.
Ook de droogte die het westen van de VS, maar ook grote delen van Zuid-Amerika al meerdere jaren in de greep heeft is (deels) aan La Niña toe te schrijven. In Lima in Peru is onlangs het drinkwater op rantsoen gegaan omdat ze er met een ongekende droogte te kampen hebben al 13 jaar duurt. Hiervoor kan La Niña zeker niet in haar eentje verantwoordelijk zijn; het is een periodiek verschijnsel. Wel is het zo dat we sinds 1950 iedere 2 jaar minstens één La Niña hebben gehad. Tussendoor is natuurlijk ook haar warme evenknie El Niño voorbijgekomen, waaronder enkele zeer sterke.
Zachte winter in Europa
Ook in Europa had La Niña gevolgen, zo vermoeden meteorologen. De zachte winter werd er waarschijnlijk mede door veroorzaakt. Daarbij stonden de hogedrukgebieden, die langdurig boven het zuiden van Europa aanwezig waren, daar garant voor een langdurige droogte. Pas onlangs is het in het zuiden en oosten van Spanje weer (hard) gaan regenen en kon een zware droogte op het nippertje worden voorkomen. In Italië, waar het ook lage tijd erg droog was, moet nog meer vallen om aan de droogte een eind te maken.
Bij de totstandkoming van La Niña werken de zee en de atmosfeer samen. Er is van een La Niña sprake als het zeewater aan de oostkant van de Grote Oceaan bij Zuid-Amerika duidelijk kouder is dan normaal. Tegelijkertijd zie je het water aan de andere kant van de Grote Oceaan bij Indonesië dan warmer dan normaal worden. Een gevolg is dat er bij Indonesië meer en zwaardere buien dan gemiddeld ontstaan. Tegelijkertijd wordt het aan de oostkant en midden op de Grote Oceaan juist veel droger dan in andere jaren.
Sterkere passaatwinden
Een gevolg van die verdeling is dat de oostelijke passaatwinden, die op de Grote Oceaan langs de evenaar waaien, sterker worden. Daardoor borrelt aan de oostkant nog meer koud water uit de diepzee op, terwijl het warme water in het westen door de sterkere wind daar goed wordt vastgehouden. Het is dus zo dat het aantrekken van de wind La Niña versterkt. Neemt die wind af, dan stopt La Niña en wordt de situatie neutraal. Komt het in de buurt van Indonesië tot enkele stormen uit het westen, dan wordt een El Niño in gang gezet. Zo wisselen de twee elkaar eeuwig af. Het is sinds 1950 negen keer gebeurd dat er twee La Niña’s op rij waren. Twee keer werden het er zelfs drie of nog meer. Dat gebeurde in de periode van 1973 tot en met 1976 en 1999 tot en met 2001. De grote vraag is nu of we voor een herhaling van zo’n huzarenstukje staan. De kans daarop is aanwezig.
Was de verwachting eerst nog dat de huidige La Niña in de lente snel zou aflopen en dat we gedurende de komende zomermaanden op neutrale condities zouden overschakelen, inmiddels is er een kans van ongeveer 60 procent dat La Niña de komende zomer overleeft. Verder lijkt de kans op La Niña in de herfst tot rond 50 procent te zijn gegroeid. Aanwijzingen hiervoor zijn de kracht van de passaatwinden in maart (die nog steeds duidelijk sterker dan normaal waren), de aanwezigheid van nog altijd ongebruikelijk koud zeewater in de diepere delen van de Grote Oceaan en het grotendeels ontbreken van bewolking boven de centrale delen van de Grote Oceaan. Dit wijst erop dat het zeewater hier nog steeds duidelijk kouder is dan normaal en dat de grootste activiteit van de buien zich op het westelijke deel van de Grote Oceaan in de buurt van Indonesië concentreert.
La Niña overleeft de zomer
Dit alles tezamen wijst erop dat het op korte termijn met La Niña nog niet gedaan is. De volgers van het fenomeen hebben er veel vertrouwen in dat La Niña de zomer zal overleven. Hoe het daarna vanaf de herfst verder gaat, zien we op dat moment wel weer.