Vorstperiode nummer 138 sinds 1901 in De Bilt zit erop
De eerste vorstperiode van de winter zit erop. Het was een vroege en een mooie. In vrijwel alles zijn we de winter van vorig jaar al ruim voorbijgeschoten. Om de winter van 2021, met zijn vorstperiode in februari, in te halen, hebben we nog een stukje te gaan.Voor een vorstperiode bestaat geen officiële definitie. Onder weerliefhebbers is er de laatste jaren wel één in omloop geraakt die steeds meer navolging vindt. Bij Weer.nl hebben we hem in het verleden ook al vaker toegepast. Volgens die definitie is van een vorstperiode sprake als de gemiddelde temperatuur minstens 5 etmalen achtereen onder nul ligt. De som van de negatieve temperaturen over die etmalen moet daarbij met weglating van het minteken minimaal 16 of meer zijn (die grens is zo gekozen omdat je vanaf dat moment op meerdere plekken op natuurijs kunt schaatsen en dat was ook nu het geval). Een dag met een etmaalgemiddelde van -2 graden scoort daarbij dus 2 punten en zo verder.
138 vorstperiodes
Als je op deze manier rekent, kom je sinds 1901 in De Bilt op 138 vorstperiodes, met die van de afgelopen dagen erbij, zo meldt oud-collega Tom van der Spek op Weerwoord. De 138ste en tot nu laatste duurde 7 dagen en bracht 18,7 punten in het laatje. Hij begon op 12 december en eindigde gisteren op 18 december. In die periode vielen in De Bilt 2 ijsdagen en vroor het op 6 dagen matig. Tot strenge vorst kwam het in De Bilt niet, maar wel op enkele plaatsen in het (noord)oosten en zuiden van het land.
De vorstperiode was de kers op de taart van een periode met kouder weer die feitelijk eind november al begon. Eerst was het ‘gewoon’ kouder dan normaal, zonder dat we nog van echt winterweer konden spreken. Vanaf 10 december begon de winter meer voor te stellen. Eerst kregen we een weekend met veel laaghangende bewolking, rijp en hier en daar uitsneeuwende mist. Daarna volgden enkele dagen met een aanlandige wind vanaf zee, vooral in de kustgebieden een enkele winterse bui en met name in de nachten nog vorst. Het afgelopen weekend intensiveerde de vorst opnieuw. Het station Arcen noteerde een serie van vijf ijsdagen. Gisteren lukte het er met een maximumtemperatuur van 0,0 graden net niet. Anders waren het er daar zelfs zes op rij geweest.
Maastricht de koudste plaats
Over de eerste 18 dagen van december was Maastricht met -0,3 graden als gemiddelde temperatuur de koudste plaats van Nederland. Voor die periode was dat goed voor een 9e plaats op de lijst van koudste decembermaanden sinds 1906. Een top-10 positie dus. In al het warmtegeweld van de laatste jaren is dat toch best een vermelding waard. Twenthe volgde met -0,2 graden (daar een 10e plaats sinds 1951) en daarna kwamen Eelde, Deelen en Hupsel, alle drie met een gemiddelde temperatuur van -0,1 graden. Deelen boekte daarmee een 7e plaats sinds 1961, Hupsel een 3e plaats sinds 1990 en Eelde een 14e plaats sinds 1906. In het noorden zijn ze duidelijk dus nog wel iets kouder weer gewend. De Bilt stond na 18 december met gemiddeld 0,4 graden op een 14e plaats sinds 1901.
Al met al mogen we met recht van een koude eerste 2,5 weken van december spreken. Er is aan winterweer dan ook al het nodige voorbijgekomen. We kunnen het één en ander van de checklist afstrepen. Zo hebben we lichte (tot -5 graden), matige (tot -10 graden) en hier en daar ook al strenge (tot -15 graden) vorst gehad. Er zijn ijsdagen (met gehele etmaal temperaturen onder nul) geweest en het Hellmanngetal (de som van de negatieve gemiddelde temperaturen, voor de etmalen waarop die optreden, met weglating van het minteken) is op de meeste plaatsen al behoorlijk opgelopen.
Uitsneeuwende mist
Ook andere, winterse weerverschijnselen zijn de revue inmiddels gepasseerd. Zo hebben we rijp en ruige rijp gezien, hadden we winterse buien (met hagel, natte sneeuw en sneeuw), is hier en daar ijsregen gemeld en hadden we op uitgebreide schaal ijzel. Daarvoor is ook de eerste winterse code oranje van het lopende seizoen uitgegeven. Verder was er gladheid door bevriezing van natte weggedeelten, door rijp, sneeuw en ijzel, hebben we aanvriezende mist gehad en is er op diverse plaatsen uitsneeuwende mist gemeld. Ook was er ijshaar.
Uitsneeuwende mist ontstaat als in een oudere, dikke mistlaag het neerslagvormende proces, dat tot de vorming van sneeuwvlokken leidt, op gang komt. Dat gebeurt vooral als de mist vermengd raakt met de uitstoot van een grote stad of een fabriek met schoorsteen. In de mist komen dan veel condensatiekernen terecht die helpen bij de productie van neerslag. Zo kan het stroomafwaarts van een grote stad of een fabriek uit de mist gaan sneeuwen. Onder meer in Velp (ten noorden van de afvalverbrander van Westervoort) en in Drenthe (ten noorden van de Avebe fabriek) werd het zaterdag 10 december op die manier wit. Op andere plaatsen is op andere momenten ook uitsneeuwende mist gezien.
Arctische Zeerook
Een laatste bijzonder winterfenomeen dat op diverse plaatsen is gezien, is Arctische Zeerook. Dit is een onstabiele vorm van mist die in koude ochtenden boven het relatief warme water van de zee, meren en rivieren kan voorkomen. Het lijkt er dan op alsof het water staat te ‘dampen’. Iets dergelijks is in de poolgebieden relatief vaak te zien, maar komt bij ons ook af en toe voor. Hoe groter het temperatuurverschil tussen het (warme) water en de (koude) lucht erboven is, hoe duidelijker de Arctische Zeerook te zien zal zijn.
Winterfenomenen waarop we wachten zijn onder andere sneeuw op grote schaal, schaatstoertochten, Elfstedenkoorts, ijsmist en poolsneeuw. Maar met de astronomische winter nog niet eens begonnen, kunnen we met een gerust hart zeggen dat er tijd is.