Foto gemaakt door Matti & Keti - Noordpool - Het zachte weer bij ons met de daaraan gekoppelde westcirculatie werkt gunstig uit op de zeeijsbedekking in het noordpoolgebied. Die ziet er relatief goed uit.
Foto gemaakt door Matti & KetiNoordpoolHet zachte weer bij ons met de daaraan gekoppelde westcirculatie werkt gunstig uit op de zeeijsbedekking in het noordpoolgebied. Die ziet er relatief goed uit.
Nu

Zeeijs poolgebied spint garen bij het zachte weer in onze winter

Het zachte weer bij ons, gekoppeld aan een sterke westcirculatie en de relatief lage temperaturen in poolgebied, hebben het zeeijs daar de afgelopen weken geen windeieren gelegd. In januari lag het oppervlak aan zeeijs in het poolgebied op gemiddeld 13,9 miljoen vierkante kilometer. Dat is nog steeds 540.000 vierkante kilometer onder normaal, maar wel hoger dan in alle jaren sinds 2009, met uitzondering van 2013 en 2014. In totaal stond januari op een 16e plaats in de lijst van laagste ijsbedekkingen sinds 1979, een veel gunstiger plaats dan in de meeste voorgaande jaren.

Het Amerikaanse National Snow wand Ice Data Center (NSIDC), dat de ontwikkeling van het zeeijs in het noordpoolgebied in de gaten houdt, meldt dat er nog wel tekorten zijn. Het wijst dan met name op het zeegebied ten oosten van Siberië, de Barentszzee en de Golf van St.-Lawrence ten oosten van Canada. In de Beringzee en de zeeën rond Groenland en Spitsbergen is de situatie vrijwel normaal, net als op de Arctische Oceaan zelf en op de Hudsonbaai.

Megasterke Poolwervel

De megasterke poolwervel van dit moment, gekoppeld aan de sterk positieve AO-index die wijst op de aanwezigheid van lagedrukgebieden in het Noordpoolgebied, draagt bij aan de relatief gunstige situatie van het zeeijs van dit moment. Rondom de lagedrukgebieden waait de wind zo dat het pakijs mooi bij elkaar gehouden wordt. Het wordt veel minder naar buiten geblazen dan in een situatie met hogedrukgebieden boven het Poolgebied, zoals we in de laatste jaren ook vaak hadden.

Daarbij zijn de temperaturen in het gebied ten noorden van de poolcirkel, ook al blijven ze in het algemeen boven normaal, nu wel lager dan in meerdere van de voorgaande jaren. Echte uitschieters naar boven ontbreken deze winter tot nu toe. Reden hiervoor is dat hogedrukgebieden, door de sterke poolwervel met de erbij horende westcirculatie van de afgelopen weken, geen kans maken om hun invloed tot in het poolgebied uit te breiden. Noordelijke winden, die koude lucht vanuit het poolgebied naar het zuiden blazen, ontbreken hierdoor, evenals de zuidelijke winden die warmere lucht vanuit zuidelijke breedten het poolgebied in kunnen blazen.

Zeestromingen

Een andere manier om warmte binnen het poolgebied te krijgen, loopt via zeestromingen. Vooral via de Barentszzee dringt vanuit het zuidwesten veel warm water het poolgebied binnen. Over een lange periode gezien, is die hoeveelheid wel met 30 procent toegenomen, zo meldt het NSIDC.

Kijk je over een korteren periode, van 1995 tot en met 2020, dan is geen duidelijke trend meer te ontdekken en sinds 2015 is zelfs een afname te zien. Die afname wordt gereflecteerd door een langzaam wat verbeterende zeeijs situatie op de Barentszzee. Het had nog beter kunnen gaan, als er voor de Noorse kust niet enkele zuidwesterstormen waren geweest.

Gril van het klimaat

Het NSIDC gaat ervan uit dat deze verandering een gril van het klimaat is en de grote trend, die van een geleidelijke afname van het zeeijs in het noordpoolgebied, niet zal doorbreken. De natuurlijke schommelingen hebben invloed op de zeestromingen ter plaatse, zo denken de onderzoekers. Ook is het mogelijk dat het windpatroon verandert door het zich terugtrekkende zeeijs.

Het zeeijsmaximum wordt mogelijk al aan het einde van de maand en anders in maart bereikt. Vanaf dat moment gaat het oppervlak geleidelijk weer omlaag, totdat in de septembermaand het volgende minimum op het programma staat. Een goed voorteken voor dan is de relatief gunstige situatie van dit moment niet, zo geven de onderzoekers aan. Het minimum aan zeeijs aan het einde van de zomer en het maximum aan het einde van de winter hebben maar weinig met elkaar te maken.

Reinout van den BornChef Redactie