Foto gemaakt door Cynthia van Leusden - De meteorologische herfst is begonnen en de winter van 2024 werpt zijn schaduwen vooruit. Het is nog te vroeg voor een verwachting, maar een eerste blik kan.
Foto gemaakt door Cynthia van LeusdenDe meteorologische herfst is begonnen en de winter van 2024 werpt zijn schaduwen vooruit. Het is nog te vroeg voor een verwachting, maar een eerste blik kan.
Nu

Een eerste, onscherpe blik naar de winter van 2024

De meteorologische herfst is begonnen en de winter van 2024 werpt zijn schaduwen vooruit. Het is nog te vroeg voor een echte verwachting, maar we kunnen aan de hand van een aantal factoren al wel een voorzichtig doorkijkje maken.

Als je het over de winter in Nederland hebt, dan is de vraag meer en meer of die nog wel bestaat. Steeds vaker lijkt het erop dat we bij ons maar twee seizoenen hebben: een lange herfst en een zomer, bestaande uit een voorzomer, de hoogzomer en een nazomer. Een echte winter komt in dat plaatje al langere tijd niet meer voor.

Op de schaats

Goed, de afgelopen winter hebben we in december even voorzichtig op de schaats gestaan. Maar toen het leuk dreigde te worden, was het ook alweer voorbij. De winter als geheel groeide daarna opnieuw tot een zachte uit, net als zijn voorganger in 2022. In de winter van 2021 hadden we een prachtige winterweek in februari, maar gebeurde verder ook weinig en datzelfde kan van de winters van 2020 en 2019 gezegd worden.

In 2018 (februari ‘Beast from the East’) en in 2017 (toen het in januari winterde) zaten we dichtbij de nieuwe normaal van 3,9 graden, maar voor een echt koudere winter moeten we al helemaal terug naar 2013, toen we de laatste van 5 aaneengesloten vrij koude winters beleefden. Van die winters was de sneeuwwinter van 2010 met 1,1 graden de koudste. In de vrij zachte winter van 2012 viel de lange vorstperiode in februari op. Die maand daalde het kwik in Lelystad op de vierde tot -22,9 graden, de laagste temperatuur van deze eeuw.

De laatste echt koude winters

De laatste echt koude winters stammen uit de vorige eeuw. Het waren de winters van 1996 (-0,2 graden) en 1997 (1,7 graden). In die laatste winter beleefden we een vorstperiode die ongeveer een maand duurde en op 4 januari tot de laatste Elfstedentocht ooit leidde. Daarna zijn we eigenlijk nooit meer in de buurt van een herhaling hiervan geweest.

Kijken we naar de winters van de laatste 3 jaar, dan speelden die zich alle drie tegen de achtergrond van een La Niña af. Hoewel Europa eigenlijk te ver bij de Grote Oceaan vandaan ligt om daar direct invloed van te kunnen ondervinden, waren er toch steeds meteorologen die zeiden dat de langdurige aanwezigheid van hogedrukgebieden boven Zuid-Europa tijdens de wintermaanden op die La Niña waren terug te voeren. Met de bijbehorende droogte in die gebieden. En ook de warmte die er steeds in de zomer op volgde=.

Warm oceaanwater

Een ander fenomeen dat de laatste jaren (sinds 2020) een flinke rol in het weer bij ons lijkt te hebben gespeeld, is het warme water van ons deel van de Atlantische Oceaan. De watertemperaturen zijn daar de laatste jaren alleen maar meer uit de band gesprongen, totdat dit jaar steeds recordhoge temperaturen werden gemeten. Meer over de achtergronden daarvan later, in een ander verhaal op Weer.nl.

Werpen we een eerste, voorzichtige blik op de komende winter, dan lijkt een aantal factoren van belang. We kijken achtereenvolgens naar El Niño, de warme Atlantische Oceaan, de QBO (een straalstroom in de stratosfeer boven de evenaar), het mogelijk opnieuw optreden van een SSW boven het Noordpoolgebied en de nasleep van de uitbarsting van de Hunga Tonga – Hunga Ha’apai vulkaan, die zich in januari 2022 afspeelde.

El Niño

Was er tijdens de vorige winter nog van een La Niña sprake, de komende winter speelt zich tegen de achtergrond van een El Niño af. Volgens de verwachtingen gaat het om een mogelijk sterke El Niño. El Niño is een warme zeestroom die de zeewatertemperaturen in het gebied tussen Zuid-Amerika aan de ene en Indonesië aan de andere kant tot flink boven normaal laat oplopen. Hoewel ook El Niño een ver van ons bed show is, kan er wat invloed op het weer bij ons van uitgaan. Zo lijkt het uit te maken of het accent op de oostkant van de Grote Oceaan ligt (grotere kans op een zachtere winter bij ons), of op het midden (grotere kans op een koudere winter bij ons). Tot nu toe ligt het accent van El Niño op de oostkant van de Grote Oceaan en is het afwachten of dat de komende tijd zo blijft.

Warme oceaan

Van de warme oceaan wordt verwacht dat die ook de komende winter een rol zal blijven spelen. Het warme water kan invloed hebben op de drukverdeling op de oceaan en zo ook op het weer bij ons. Het had er de laatste maanden de schijn van dat de sterke overgang tussen het (nog steeds) koude noordpoolgebied en het ongewoon warme weer wat verder naar het zuiden in een sterkere dan gebruikelijke straalstroom resulteerde. Dit is iets wat we mogelijk ook voor de komende maanden in ons achterhoofd moeten houden.

Verder is de invloed van de warme oceaan rechttoe rechtaan. Waait de wind vanaf de oceaan, dan is de lucht die van daar komt warmer anders. Ook kunnen neerslaggebieden door de sterkere verdamping van het water meer neerslag meebrengen dan anders.

QBO

De Quasi Biennial Oscillation (QBO) is een straalstroom die de aarde in de stratosfeer boven de evenaar omspant. Hij waait afwisselend vanuit het westen en vanuit het oosten. Een cyclus waarin beide windrichtingen voorkomen, duurt ongeveer 27 maanden. Was de QBO tijdens de vorige winter westelijk, inmiddels is de QBO oostelijk geworden en tijdens de komende wintermaanden wordt een aanhouden van die oostelijke fase verwacht.

Tijdens een westelijke fase is onze straalstroom vaak sterker, wat de kans op een zachte winter (verder) vergroot. Tijdens de oostelijke fase van de QBO kan onze straalstroom wat meer meanderen en is de kans op enkele uitbraken van koude lucht groter.

SSW

Het beetje winter dat we de afgelopen 10 jaar nog hebben gehad, volgde vaak op een SSW, een plotseling opwarming van de stratosfeer boven de Noordpool. Een gevolg daarvan is dat zich in het poolgebied een hogedrukgebied nestelt. Zodra dat hogedrukgebied er is, houdt het poolgebied zijn koude lucht minder goed vast. Er kunnen dan op allerlei plekken op het Noordelijk Halfrond uitbraken van kou vanuit het noorden komen. Is zo’n uitbraak ook eens op ons deel van Europa gericht, zoals in februari 2021, dan wordt het even winter.

De combinatie van een QBO-oost en een El Niño met eventueel het accent op het midden van de Grote Oceaan zou de kans op een SSW in de komende winter kunnen vergroten.

De invloed van de Hunga Tonga – Hunga Ha’apai vulkaan

Een grote onzekere factor tijdens de komende wintermaanden is de invloed van de Hunga Tonga – Hunga Ha’apai vulkaan. Die vulkaan barstte in januari 2022 uit. De rookpluim ervan reikte tot een hoogte van 58 kilometer, tot in de luchtlaag boven de stratosfeer. Tijdens de uitbarsting kwam een enorme hoeveelheid waterdamp in de stratosfeer terecht.

Bleef de invloed van die extra waterdamp in de stratosfeer tijdens de vorige winter voornamelijk nog tot het zuidelijk halfrond beperkt, inmiddels is een deel van de waterdamp ook boven het Noordelijk Halfrond terechtgekomen. Een gevolg is dat de temperaturen in de stratosfeer op veel plaatsen lager dan gebruikelijk zijn en dat lijkt nog wel een aantal jaren zo te blijven. Wat de invloed hiervan is op het verloop van de komende winter in Nederland, is nu nog moeilijk aan te geven. Dat zullen we eerst moeten beleven.

En dus?

Voor het geven van een verwachting is het te vroeg. Kijken we naar de hiervoor genoemde factoren, dan werken die tegen elkaar in, met misschien net wat meer steun voor een zachte dan voor een koudere winter. Tegelijkertijd is de onzekerheid, ook in de ontwikkeling van in elk geval een aantal van de hiervoor genoemde invloeden, nog dermate groot, dat het dubbeltje nog steeds beide kanten kan opvallen. In de tweede helft van oktober komen we met een voorzichtige, eind november met de definitieve winterverwachting

Reinout van den BornChef Redactie