Foto gemaakt door ETH-Bibliothek - Punt Nova - Reddingswerkers zijn in januari 1951 bezig om de weg tussen Zernez en Brail van sneeuw te ontdoen
Foto gemaakt door ETH-BibliothekPunt NovaReddingswerkers zijn in januari 1951 bezig om de weg tussen Zernez en Brail van sneeuw te ontdoen
Nu

Lawines zaaiden in horrorwinter 1951 dood en verderf in Alpen

Er valt de komende dagen veel sneeuw in het Alpengebied, en nu eindelijk ook eens aan de zuidkant. Niet alleen neemt de sneeuwdikte op de meeste plaatsen hierdoor flink toe, ook komt het gevaar voor lawines weer om de hoek kijken. Daarvan is er de laatste weken toch al een flink aantal geweest, soms met fatale afloop.

Zo erg als in de winter van 1951 was het niet. Toen stortten langs de berghellingen van de Alpen meer dan 1500 lawines omlaag die in totaal 265 slachtoffers maakten. De materiële schade en de schade in de natuur waren daarbij enorm, vooral omdat veel lawines op ongebruikelijke plaatsen omlaag kwamen. De meeste doden vielen in Oostenrijk, gevolgd door Zwitserland en Italië. Voor het Alpengebied was de winter van 1951 een absolute horrorwinter, waarover nog met veel respect wordt gesproken.

Het begon al in november

De opbouw van de sneeuwlaag in de bergen begon die winter al in de maand november. Halverwege de maand lag er in de centrale delen van Zwitserland het dubbele van wat normaal in heel november aan sneeuw valt. In het zuiden in Graubünden en in Tessin viel zelfs 3 tot 4 keer zoveel als gebruikelijk. Die sneeuwlaag bleef vervolgens tot aan het einde van het jaar in tact. In januari volgde aansluitend aan de noordkant van de Alpen een indrukwekkende sneeuwsituatie, in februari aan de zuidkant van de hoofdketen.

Foto gemaakt door ETH-Bibliothek - Fuorn - Een sneeuwruimer probeert de sneeuw weg te krijgen bij een hotel in Fuorn.
Foto gemaakt door ETH-BibliothekFuornEen sneeuwruimer probeert de sneeuw weg te krijgen bij een hotel in Fuorn.

Die eerste sneeuwsituatie was er één waarin, grofweg in de periode tussen 9 en 22 januari 1951, koude en vochtige lucht vanuit het noordwesten in meerdere golven tegen de noordkant van de Alpen werd geduwd.

Temperatuurverschillen

De temperatuurverschillen tussen het westen en het oosten waren groot. Midden over de Alpen lag een noordwest-zuidoost georiënteerd warmtefront dat daar langere tijd bleef zwabberen. Koude poollucht in het noordoosten en veel warmere en vochtige lucht boven Frankrijk kwamen er bij elkaar. Warmtefronten zijn niet zelden de grote sneeuwbrengers in de Alpen. En deze keer was dat bepaald niet anders.

Vooral vanaf 16 januari was het 5 opeenvolgende dagen bar en boos. Er viel soms 15 centimeter sneeuw per uur. Op veel plaatsen kwam die dagen tussen 1 en 2,5 meter sneeuw omlaag, in een deel van Zwitserland (Glarner Alpen en Prättigau) nog meer. Tienduizenden mensen raakten ingesneeuwd. In Oostenrijk was de situatie dramatisch. Hele gebieden raakten van de buitenwereld afgesloten en de vele lawines die langs de berghellingen omlaag kwamen, zaaiden dood en verderf. Niet alleen de materiële schade was er enorm, ook werden vele duizenden hectaren aan waardevol bos vernietigd.

Zes lawines in Andermatt

In Zwitserland werden 900 gebouwen verwoest en kwam veel vee in de lawines om het leven. Het Zwitserse dorp Andermatt werd op 20 januari in 6 minuten door zes verschillende lawines getroffen. Alleen daar al kwamen 13 mensen om het leven.

Foto gemaakt door ETH-Bibliothek - Andermatt - Een begrafenisceremonie in Andermatt, voor mensen die tijdens de lawines om het leven zijn gekomen.
Foto gemaakt door ETH-BibliothekAndermattEen begrafenisceremonie in Andermatt, voor mensen die tijdens de lawines om het leven zijn gekomen.

Een tweede catastrofale sneeuwsituatie deed zich in de periode tussen 8 en 15 februari voor aan de zuidkant van de Alpen. Nu was zuidenwind, aan de voorzijde van een lagedrukgebied boven West-Europa, de boosdoener. Vooral tussen 8 en 11 februari spitste de situatie zich toe. Er viel een enorme hoeveelheid neerslag, op veel plaatsen meer dan 4 keer van de in heel februari gebruikelijke hoeveelheid. In Valle Onsermone in het Zwitserse kanton Ticino kwam zelfs 6 keer zoveel als normaal in februari omlaag. Het leverde in de hogere delen van de Alpen een sneeuwlaag van tussen 4,5 en 6 meter op. Opnieuw waren er lawines. Was dat in januari in geheel het Alpengebied het geval, nu bleef de rampspoed tot een kleiner gebied in het zuiden van Zwitserland en in het noorden van Italië beperkt.

Toen aan het einde van de winter de balans kon worden opgemaakt, bleek Oostenrijk het zwaarst getroffen. Daar verloren 135 mensen het leven, voornamelijk in Salzburg, Tirol en Karinthië, raakten meer dan 200 gebouwen beschadigd en viel 350.000 kubieke meter aan bos aan de sneeuw ten prooi. In Zwitserland bedroeg het slachtofferaantal, verdeeld over de twee periodes, 91. Meer dan 900 gebouwen kwamen onder de sneeuw terecht en ongeveer 2000 hectare aan bosgebied werd getroffen, goed voor een hoeveelheid hout van 175.000 kubieke meter. In Italië verloren 39 mensen het leven, bij de Brennerpas, in de Livigno-vallei, in Val Formazza, in de bovenste Val San Giacomo en in Zuid-Tirol.

Lawine werende maatregelen

De gebeurtenissen tijdens de winter van 1951 en de toen al gebleken effectiviteit van lawine werende maatregelen leidden ertoe dat de bouw van lawinehekken in de Alpen en het nemen van andere maatregelen tegen lawines in de jaren daarna een enorme vlucht namen.

Reinout van den BornChef Redactie