Meteoroloog bij verwachten koude nacht beter dan modellen
Daar waar in de meteorologie steeds meer dingen tegenwoordig min of meer automatisch gaan, is het maken van een temperatuurverwachting – zeker in potentieel koude nachten – nog steeds voor een belangrijk deel handwerk.De afgelopen nacht was daar een mooi voorbeeld van. Op de vliegbasis Twenthe bij Enschede vroor het op een hoogte van anderhalve meter 7,6 graden en aan de grond (op een hoogte van 10 centimeter) koelde het tot -10,2 graden af. Nog kouder was het in de duinpannen van vrieskoujagers Pieter Bliek en Karel Holvoet. In vijf duinpannen vroor het op anderhalve meter streng. Bol-2 in het Bergense bos was met -11,81 graden het koudst.
Lage dauwpunten
Na de winterse start van gisteren, waarbij het op veel plaatsen in het westen, midden en noorden van Nederland zelfs nog even tot sneeuwval kwam, brak vanuit het oosten de zon door. Wat op dat moment meteen opviel, was hoe droog de lucht was, die vanuit Duitsland binnenstroomde. Een maat daarvoor is het dauwpunt. Dat is de temperatuur waarnaar de thermometer moet dalen om mist te laten ontstaan. Dat dauwpunt, dat ook echt gemeten wordt, ging omlaag naar soms tussen -8 en -10 graden.
Overigens was dit ook de belangrijkste reden waardoor op veel plaatsen uiteindelijk nog sneeuw viel. In drogere lucht kunnen sneeuwvlokken zich veel beter handhaven, ondanks dat de luchttemperatuur boven nul is. Doordat ze in de drogere lucht deels verdampen, wordt energie aan ze onttrokken (verdampen kost energie). Dat gaat ten koste van hun temperatuur. Door te verdampen, worden de vlokken dus kouder. Daardoor smelten ze in droge lucht veel later en is de kans groter dat ze ook de grond bereiken.
Een mogelijk koude nacht
Toen we bij Weer.nl de drogere lucht het land binnen zagen stromen, werden we meteen op het spoor gezet van de mogelijk koude nacht die zou volgen. Daar waar de meeste modelberekeningen nog relatief gematigd waren, leverde een bij ons veel gebruikte handmatige rekenmethode duidelijk lagere temperaturen op. In een echte, lange winternacht had het in de luchtsoort, waarin we ons de afgelopen nacht bevonden, wel een graad of 9 kunnen vriezen. Omdat de nachten nu iets korter zijn, hebben we daar wat vanaf gehaald en zijn op minimumtemperaturen van -7 of -8 graden gaan zitten.
Uiteindelijk zijn van de KNMI-stations Eelde (-7,2 graden), Deelen (-7,3 graden) en Twenthe (-7,6 graden) onder een temperatuur van -7 graden uitgekomen. De handmatige berekening van de minimumtemperatuur werkte daarmee een stuk beter dan de modelberekeningen, die als laagste waarde -6 graden hadden, maar veel vaker met minimumtemperaturen tot -4 of -5 graden uit de bus kwamen. Ze zaten er zo’n 2 a 3 graden naast. Wijzelf hadden dan weer de mist over het hoofd gezien, die in het westen en noorden is ontstaan.
Condensatie levert warmte op
Het voordeel van droge lucht is dat op de plekken waar de lucht droog is geen mist ontstaat. In een groot deel van Nederland, met uitzondering van de mistgebieden in het westen en noorden, ging dat ook op. Zodra mist ontstaat en waterdamp condenseert, gebeurt het tegenovergestelde als bij verdamping. Daar waar verdamping warmte kost, komt bij condensatie juist warmte vrij, warmte die een eventuele verdere daling van de temperatuur op plaatsen waar mist ontstaat voor een groot deel stillegt. Het koudst werd het dan ook op de plekken zonder mist. In de mistgebieden werd het, voor het ontstaan van de mist uit, nog een graad of 4 a 5 onder nul. Daar bleek ruim -7 graden onhaalbaar.
In de duinpannen zit het nog weer anders. Op de bodem van de kuilen, die duinpannen eigenlijk zijn, heerst een microklimaat. De – vaak – zandbodems op het diepste punt stralen sterk uit; ze zijn slecht in het vasthouden van warmte. Daarbij kan, als er geen wind is, koude lucht zich goed in de kommen vastzetten. De koude lucht is zwaar en stroomt niet zomaar weg. Dit werkt een extra sterke daling van de temperaturen in de hand.
Strenge vorst in de duinpannen
En dat bleek ook de afgelopen nacht weer. Koelde het op de locatie Bol-2 in het Bergense bos op anderhalve meter hoogte tot -11,81 graden af, de duinpan bij Castricum volgde als tweede met precies 11 graden vorst. Bloemendaal kwam daarna met -10,49 graden, op de helen gezeten door Camperduin en Santpoort met respectievelijk -10,44 en -10,41 graden. Camperduin was op 10 centimeter het koudst met -11,76 graden.
Boven de duinpan in Wijk aan Zee bleef het wel waaien. Daar werd het op anderhalve meter niet kouder dan -2,4 graden en aan de grond -4,6 graden. De sterkere wind zorgde ervoor dat de lucht in de duinpan kon mengen met warmere lucht erboven. In dat geval is het veel lastiger om heel lage temperaturen te bereiken. Datzelfde effect zagen we bij de duinpan op Terschelling. Het werd er niet kouder dan +1,4 graden. Aan de grond vroor het er wel. Op een hoogte van 10 centimeter daalde het kwik er nog tot een waarde van -3,4 graden.