Foto gemaakt door NOAA Climate.gov - Het verloop van de ENSO 23-24 gebeurtenissen komt nog niet tot onder de La Niña drempelwaarde.
Foto gemaakt door NOAA Climate.govHet verloop van de ENSO 23-24 gebeurtenissen komt nog niet tot onder de La Niña drempelwaarde.
Nu

De afwezigheid van het kleine Kerstmeisje in de Stille Oceaan

La Niña en El Niño de Navidad, ook wel het kleine meisje en jongetje van Kerst, hebben hun naam verkregen omdat ze meestal pieken in december, rond Kerstmis. De eerste tekenen van een overgang van El Niño naar de neutrale fase en daarna La Niña werden in juni waargenomen. Toch is er nog steeds geen sprake van uitgesproken La Niña condities in de Stille Oceaan.

Hoe staat het er nu voor?

Het Climate Prediction Center van de NWS geeft in hun update van november een kans van 57% dat La Niña zich ontwikkelt in de periode van oktober t/m december. Er wordt verwacht dat ze aanhoudt tot januari-maart van volgend jaar. Het is een late ontwikkeling voor La Niña en het zal hooguit een zwak evenement zijn.

Het belangrijkste meetpunt voor ENSO is de temperatuur van het zeeoppervlak in de centraal-oostelijke tropische Stille Oceaan (Niño-3.4-regio). Voor La Niña condities moet deze regio minstens 0,5°C koeler zijn dan het langjarig gemiddelde van 1991-2020. In de afgelopen weken was deze temperatuurafwijking -0,3°C en zijn er ENSO-neutrale condities in de tropische Stille Oceaan. De klimaatmodellen voorspellen echter nog steeds dat de temperatuur van het zeeoppervlak de drempelwaarde van La Niña zal overschrijden. Onder het oppervlak is kouder dan gemiddeld water aanwezig, dat kan opwellen en de lage temperatuurafwijking aan het oppervlak kan versterken.

In de 75-jaar lange historische meetreeks is het maar twee keer voorgekomen dat La Niña zich vormde in oktober-december. ENSO-gebeurtenissen zijn het sterkst in de winter (van het noordelijk halfrond), dus is er niet veel tijd voor La Niña om sterker te worden. Een zwakke La Niña heeft kleine afwijkingen in zeewatertemperatuur (-0,5°C tot -0,9°C), wat betekent dat de invloed op circulatiepatronen zwakker is en er ruimte is voor andere weer- en klimaatpatronen.

Traditionele vs relatieve afwijkingen

De oceanen zijn wereldwijd veelal warmer dan gemiddeld, dus is de Niño-3.4-regio logischerwijs ook warmer en de negatieve temperatuurafwijkingen kleiner. Gebruik je niet de traditionele methode, maar de relatieve afwijkingen van de Niño-3.4-regio ten opzichte van rest van de tropische Stille Oceaan, dan valt de koude afwijking meer op (-0,87°C). Dit relatieve temperatuurverschil is belangrijk voor atmosferische veranderingen die het wereldwijde weer en klimaat beïnvloeden. Met een sterke relatieve afwijking kan de atmosfeer reageren op een La Niña-achtige manier, wat nu al te zien is in tropische patronen.

De afwijkingen in zeewatertemperaturen aan het oppervlak voor de traditionele bepaling (boven) en relatieve bepaling (onder). De onderste kaart benadrukt hoe koel het Niño-3.4-gebied is in vergelijking met de rest van de tropen. Bron: NOAA Climate.gov

Effecten in Nederland

De temperatuurschommelingen van het zeewater in de ENSO-regio veranderen patronen van stijgende lucht in die regio. Het koelere water tijdens La Niña leidt tot minder stijgende lucht en een afname in neerslag. De atmosferische circulatie boven de tropen stuurt patronen over de hele wereld aan, zoals straalstromen en trajecten van stormen. Speelt La Niña zo een rol in het komende winterweer in Nederland?

Omdat Nederland vrij ver ligt van de ENSO-regio, merken we hier een beperkte invloed. Na een La Niña is het wat droger in het voorjaar in Nederland, maar het effect is klein. Volgens het KNMI neemt de kans op een nat voorjaar af van 33% naar 20%. Dit is niet een heel consistent gevolg, want er zijn zowel droge lentes geweest zonder een voorafgaande La Niña, als natte lentes na La Niña. De kans op een normale tot droge lente in 2025 is vergroot omdat een relatief droge, warme en zonnige lente vaker volgt na La Niña gebeurtenissen.

In de landen rond de Stille Oceaan zijn de gevolgen groter. Ze leidt vaak tot een warmer voorjaar in de tropische en noordelijke Atlantische Oceaan. In Zuidoost-Azië en Noord-Oceanië valt meer regen dan normaal. Op het Amerikaanse continent leidt La Niña tot lagere temperaturen in het westen van Canada en noordwesten van de VS. In het zuiden van de VS is het warmer en droger dan normaal. Ook sneeuwval patronen op het Amerikaanse continent worden beïnvloed door een noordwaartse verschuiving in de straalstroom tijdens La Niña.

De wereldwijde invloeden in het winterseizoen van La Niña. Bron: NOAA Climate.gov

Eva SandelowskyRedactie Weer.nl