De gemiddelde kortste dag
Aangebroken is de week met het minste daglicht op het noordelijk halfrond. De noordelijke as van de aarde staat tijdens de winterzonnewende het verst weg van de zon en de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang is deze dag het kortst. Maar heeft dit schaarse zonlicht eigenlijk gevolgen voor het weer? Om deze vraag te beantwoorden zoek ik uit wat het gemiddelde weer is tijdens de kortste dag in De Bilt.De voorbereiding
Om de statistiek gemakkelijker te kunnen uitvoeren, hou ik aan dat de kortste dag altijd op 21 december valt. In de realiteit is dit niet zo omdat de baan van de aarde een ellipsvorm heeft. De vroegste zonsondergang valt daarom niet samen met de laatste zonsopkomst, maar komt een paar dagen of weken eerder voor. In het midden van deze periode is het verschil tussen zonsopkomst en zonsondergang het kleinst en dat gebeurt dus rondom (en niet altijd precies op) 21 december. Daarnaast gebruik ik de weergegevens van De Bilt omdat deze een centrale ligging hebben en gezien worden als de graadmeter van het weer in Nederland.
De meetgeschiedenis van weergegevens in De Bilt is beschikbaar vanaf het jaar 1901. Die reeks bevat dus meer dan 120 jaar aan data. Om dat overzichtelijker te kunnen vergelijken, kijk ik ook naar klimaatperiodes van 30 jaar. De meest recente klimaatperiode loopt van 1991 t/m 2020 en dit noemen we de “normaal” van het huidige klimaat.
Temperatuur
In de hele meetreeks kwamen de hoogste temperaturen voor in 1989. Het werd toen 14,9 graden overdag. De laagste temperaturen vinden we in 1938 en 1946, met minima lager dan -10 graden. Gemiddeld gezien in het huidige klimaat is de maximumtemperatuur 5,7°C en de minimumtemperatuur 1,2°C. De gemiddelde temperatuur is 3,6°C.
Kijken we naar 21 december van de laatste 24 jaar, dan liggen de temperaturen ongeveer een graad hoger. In meer dan 70% van de jaren ligt de maximumtemperatuur boven de klimaatnormaal. Voor de minimumtemperatuur is dit bijna twee derde deel. Een derde deel van de jaren sinds 2000 had een minimumtemperatuur lager dan de klimaatnormaal.
Bewolking en neerslag
De gemiddelde bedekkingsgraad over de hele meetreeks is 6,5, dus zwaar bewolkt tot vrijwel geheel bewolkt. Dit gaat samen met gemiddeld 16% zonneschijn (1,2 zonuren). Het is op de kortste dag dus niet alleen korter licht, maar ook veelal bewolkt. Bijna 70% van de jaren ziet minder dan 45 minuten zon op deze dag en 50% heeft helemaal geen zon. Volgens de gegevens lijkt het de afgelopen klimaatperiode bewolkter geworden, want in 1991-2020 was 80% van de jaren (zwaar) bewolkt, ten opzichte van bijna 50% over de metingen sinds 1901. Het aantal zonnige jaren verschilt niet veel. Nog geen 10% van het totale aantal jaren had een zonnige kortste dag. De meeste zonuren zijn waargenomen in 1940, wanneer met 6,7 uur net geen 90% van de mogelijke zon scheen. In 2021 kwam het erg dichtbij met 6,6 zonuren.
De gemiddelde neerslagsom komt uit op iets meer dan 2 mm, dat valt wel mee. Al ligt de neerslagsom de laatste 30 jaar bijna twee keer zo hoog dan het gemiddelde, namelijk 3,8 mm. Zowel in de periode 1901-2023 als in 1991 t/m 2020 was er geen neerslag op een derde van de kortste dagen. Het komt over beide perioden minder vaak voor dat er meer dan 5 mm neerslag valt (respectievelijk 13% en 20%). De hoogste neerslagsom viel op 21 december 2020, toen kwam er 21 mm water naar beneden. Een dergelijke hoeveelheid regen komt de laatste 30 jaar wel vaker voor dan in de jaren 1901-1990.
Wind
De gemiddelde wind op 21 december is matig (3 Bft) en komt uit het (zuid-)zuidwesten. De laatste 30 jaar had een gemiddelde windkracht van 2,7, iets lager dan gemiddeld over de hele periode. De hoogste windkracht ooit gemeten op 21 december is 5 Bft (vrij krachtig) en dat kwam voor het laatst voor in 1989. Het waait op de kortste dag vaker uit een zuidelijke richting dan een noordelijke of oostelijke richting, wat de kans op lage temperaturen verkleint. Dit heeft te maken met de voorkeurspositie van de straalstroom in de winter.
In de periode 1991-2020 kwam een matige wind (3 of 4 Bft) vaker voor dan een zwakke wind (1 of 2 Bft), met respectievelijk 57% en 43%. De wind kwam voornamelijk uit het westen, maar ook een zuidwestenwind trad regelmatig op. Opmerkelijk is dat het aandeel van een westenwind de laatste 30 jaar (20%) groter is dan over de hele meetreeks (9%).
De conclusie
Het weerbeeld van de kortste dag heeft zijn eigen karakteristieke eigenschappen. Uit analyse van de gegevens van De Bilt blijkt dat de kortste dag vaak grijs en bewolkt is, met een beperkte hoeveelheid zon. De laatste decennia toont een toename van temperatuur, bewolking en neerslag, wat past binnen het bredere beeld van klimaatverandering. Toch kunnen koude uitschieters nog steeds voorkomen. In 80% van de jaren is het zwaar bewolkt en in de helft van de jaren laat de zon zich helemaal niet zien. Het is vaak wisselvallig op deze dag, maar zware regenval blijft eerder een uitzondering dan de regel. Het windpatroon is duidelijk: het waait doorgaans met matige kracht vanuit het zuidwesten of westen.
Al met al wordt het weerbeeld op de kortste dag beïnvloed door zowel seizoensgebonden patronen als geleidelijke veranderingen in het klimaat. Ik ben benieuwd hoe dit plaatje er over 30 jaar uitziet.