De ‘ins and outs’ van wolken classificatie
Wolken, ze zijn er in allerlei soorten en maten. Soms komt er regen uit, andere keren een flinke klap onweer en sommige zijn compleet onschuldig. Een beetje wolkenkennis komt van pas bij korte-termijn weersvoorspellingen. Zo kan je een blik op de lucht werpen en zelf zien of er neerslag nadert, in plaats van alleen de neerslagradar kunnen vertrouwen (die niet altijd even accuraat is voor precies jouw locatie).De hoogte en vorm van een wolk bepaalt de benaming. Lage wolken hebben een wolkenbasis onder de 2000 meter. De basis van middelhoge wolken ligt tussen de 2000 en 6000 meter. De basis van hoge wolken ligt boven de 6000 meter.
Lage wolken
Bij de lage wolken behoren de cumulus, cumulonimbus, stratus en stratocumulus.
Cumulus zijn de typische “bloemkoolwolken”. Het zijn losse stapelwolken met zachte contouren, vaak ronde toppen en een platte basis. Ze ontstaan door opstijgende bellen van warme lucht. Uit een cumulus valt doorgaans geen regen.
De stratus is een donkere, lage wolkendeken dat zich vormt als vochtige lucht over een koud oppervlak stroomt. Het gaat vaak samen met mist aan de grond bij lage windsnelheden. Uit een stratus valt zelden neerslag, behalve soms wat motregen.
Een stratocumulus bestaat uit afzonderlijke wolkenmassa’s die samen kunnen groeien tot grotere wolkenlagen. Ze zijn wit tot donkergrijs en er valt soms lichte neerslag uit.
De cumulonimbus is de bekende onweerswolk. De basis bevindt zich dicht bij de grond, maar de toppen kunnen de bovenkant van de troposfeer bereiken en spreiden zich hier uit. Snelgroeiende witte toppen hebben scherpe contouren en de basis is zeer donker van kleur. Deze wolk veroorzaakt hevige neerslag, wind en onweer.
Cumulus (linksboven), stratus (rechtsboven), cumulonimbus (linksonder), stratocumulus (rechtsonder). © Meteo-Julianadorp
Middelhoge wolken
Middelhoge wolken zijn de altocumulus, altostratus en nimbostratus.
De altocumulus vormt meestal een uitgestrekte wolkenlaag met kleinere wolkenelementen. Tussen de kleine, witte wolken is blauwe lucht zichtbaar, wat een mooi contrast oplevert. Ze worden meestal gevormd door het uiteenvallen van bestaande wolken of als vochtige lucht wordt opgetild. Een altocumulus veroorzaakt geen neerslag.
Een altostratus is een vrij saaie wolk. Het is grijs en dik wolkendek dat zich kan uitstrekken over honderden kilometers. Het ontstaat door langzaam opstijgende vochtige lucht, bijvoorbeeld bij een naderend warmtefront. Er valt vaak langdurige neerslag uit.
Nimbostratus zijn de wolken die eindeloze regenbuien met zich mee brengen. Het is een dikke en donkergrijze laag wolken waaruit vrijwel voortdurend neerslag valt. Net als de altostratus ontstaat het als vochtige lucht langzaam wordt opgetild in een depressie.
Van links naar rechts: altocumulus, altostratus, nimbostratus. © Meteo-Julianadorp
Hoge wolken
Op grote hoogte bestaan de ijswolken cirrus, cirrocumulus en cirrostratus. Uit deze wolken valt nooit neerslag aan de grond. Ze zijn dan ook het beste waarneembaar op zonnige dagen met weinig lage bewolking.
Cirrus is de meest bekende hoge wolk. Het zijn witte pluimen van ijskristallen, welke kunnen lijken op zachte vegen of draden. Vaak komen er evenwijdige banden voor, maar ze kunnen ook voorkomen als kleine plukjes. De cirrusbanden vormen zich met de staalstroom, die de wolken op grote hoogte vervoert. De wolken kunnen ook ontstaan door het uiteenvallen van andere hoge wolken of door condens strepen van vliegtuigen.
De cirrocumulus wordt vaak omschreven als een “schapenwolk”. Het heeft kleine losse wolkenelementen die er typisch uitzien als een schapenvacht. Het is een hele dunne wolkenlaag en daardoor minder makkelijk te zien dan de soortgelijke altocumulus. Vaak kondigen deze “schapenwolken” een weersverandering aan omdat er veranderingen optreden in de luchtvochtigheid als er steeds meer kleine wolkjes bijkomen. Zie ook dit artikel.
Een cirrostratus is een hoge, dunne wolkenlaag die een wolkensluier kan vormen. De lucht heeft dan een egaal witte kleur die soms nauwelijks waargenomen wordt. De cirrostratus kan ook een streperig uiterlijk hebben. Ze kunnen voorkomen als het warmtefront van een depressie nadert, waardoor ze een weersverandering voorspellen. Plukjes cirrus groeien dan geleidelijk tot een laag cirrostratus, welke langzaam dikker wordt en overgaat in een altostratus.
Van links naar rechts: cirrus, cirrocumulus, cirrostratus. © Meteo-Julianadorp
Meer termen en namen
Wolken worden volgens het Latijnse systeem onderverdeeld in geslachten, soorten en varianten. Binnen de geslachten zijn er drie hoofdcategorieën: cumulus (stapelwolken), stratus (laagwolken) en cirrus (verderwolken). De geslachten zijn hoofdtypen met brede, algemene kenmerken. Wolkensoorten beschrijven de vorm en structuur en wolkenvarianten beschrijven de doorzichtigheid en gelaagdheid. Daarnaast zijn er bijkomstige wolken en vormen die gelijktijdig kunnen optreden.
Wolken geslachten, soorten, varianten en bijkomstige vormen. Bron: The Cloudspotter’s Guide, Gavin Pretor-Pinney