In elk seizoen is het afgelopen 120 jaar aanzienlijk warmer geworden.
In elk seizoen is het afgelopen 120 jaar aanzienlijk warmer geworden.
Nu

Veranderend contrast tussen de seizoenen door klimaatverandering?

Voor ons Nederlanders is het een bekend fenomeen: 1 week lente, 1 week zomer, 1 week winter en 49 weken herfst. Bijna ieder jaar wordt ons weer gekenmerkt door lange periodes van koele wisselvalligheid, met soms een stabiele warme episode tussendoor. Het voelt aan alsof we veelal tijdens het herfstseizoen leven. In hoeverre heeft de opwarming van de aarde hiermee te maken? Was er 100 jaar geleden een ander temperatuurcontrast tussen de Nederlandse seizoenen?

Steeds warmer

Om deze vraag te beantwoorden, heb ik de historische weergegevens opgehaald van De Bilt tussen 1904 en 2023. De gemiddelde maximale temperatuur in de vier verschillende seizoenen kan worden gebruikt om het temperatuurcontrast te berekenen.

Wat meteen opvalt, is de algemene temperatuurstijging tussen de klimaatperiodes 1904-1933 en 1994-2023. Tussen deze periodes zit 90 jaar, dus beschrijft het een verschil tussen het historische en huidige klimaat van Nederland. Over elk seizoen is de temperatuur met ruim een graad gestegen ten opzichte van 90 jaar geleden. Hierbij is het verschil het grootst in de zomer (+2,08°C) en het kleinst in de winter (+1,34°C).

Ook de klimaatperiodes tussen deze uitersten zien een gemiddelde stijging in de maximale zomer- en herfsttemperatuur vanaf 1904, hoewel kleiner met +0,43 tot +0,76°C. Afwijkend zijn de winter en lente, die in deze periodes een zeer kleine of negatieve stijging laten zien ten opzichte van 1904-1933. De huidige klimaatperiode ziet een abrupte en forse toename in de maximale temperatuur.

Verrassend contrast tussen seizoenen

Na de berekeningen kwam er een verrassend resultaat uit, want het temperatuurverschil tussen de seizoenen blijkt alleen maar groter te worden per klimaatperiode vanaf 1904-1933.

Het seizoensgebonden contrast tussen de winter en lente (7,71°C) is het kleinst en tussen de herfst en winter het grootst (8,24°C). Dit is respectievelijk een stijging van +0,10°C en +0,22°C ten opzichte van 90 jaar geleden. De stijging is groter in de zomer (+0,64°C) en lente (+0,51°C). Dit betekent dat, ondanks een toename in temperatuur in elk seizoen, we grotere contrasten zien tijdens het verstrijken van de seizoenen.

Deze grafiek benadrukt een toename in temperatuur in elk seizoen tussen de klimaatperiodes 1904-1933 en 1994-2023, met de grootste toename in de zomer. Oranje balken tonen het verschil in gemiddelde temperatuur tussen de seizoenen. Ook deze neemt toe in de afgelopen 90 jaar.

Als we niet naar de maximale temperatuur kijken, maar naar de gemiddelde en minimale temperatuur, zijn de verschillen vergelijkbaar. Opvallend is dat het verschil in de minimale temperatuur is afgenomen tussen winter-lente en herfst-zomer, maar juist veel is toegenomen tussen lente-zomer en herfst-winter. De minimale temperatuur is in de afgelopen 90 jaar het sterkst gestegen in de herfst, wat het verschil verklaart.

Verklaring van de toename

De toename in seizoensgebonden temperatuurcontrasten wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een grotere stijging in de zomer- en herfsttemperatuur dan winter- en lentetemperatuur. Hiermee stijgt het contrast van lente-zomer en herfst-winter sterk mee.

Deze hypothese wordt bevestigd door wetenschappelijk onderzoek uit 2018, welke concludeert dat klimaatverandering de afgelopen veertig jaar heeft geleid tot een toename van het verschil tussen zomer- en wintertemperaturen in Noord-Amerika en Eurazië. De onderzoekers zeggen dat in deze regio's de atmosferische zomertemperaturen sneller stijgen dan de wintertemperaturen, waardoor het verschil tussen de twee seizoenen steeds groter wordt. Daarentegen wordt het verschil tussen de seizoenen rond de polen steeds kleiner omdat daar de wintertemperaturen sneller stijgen dan de zomertemperaturen.

Het temperatuurverschil tussen zomer- en wintermaanden (per decennium) van 1979-2016. Rood geeft een toenemend temperatuurverschil tussen de seizoenen aan, terwijl blauw een afnemend temperatuurverschil aangeeft. Bron: Carbonbrief / Santer et al. (2018)

Mondiale opwarming zorgt voor verschuivingen

We hoeven dus niet bang te zijn dat we over enkele decennia geen seizoenen meer hebben omdat de verschillen te klein worden door de mondiale opwarming van de aarde. Wat wel kan gebeuren, is een verschuiving in het periodiek voorkomen van de seizoenen. De zomer zou langer kunnen gaan duren, ten koste van het winterseizoen dat ingekort wordt. Wetenschappers zien in het huidige klimaat al veranderingen in het moment van starten en eindigen van een seizoen. Nochtans wordt de start van de meteorologische seizoenen aangehouden als de eerste dag van elke derde maand, maar in de toekomst zou dat kunnen veranderen.

Eva SandelowskyRedactie Weer.nl