Foto gemaakt door Ellen van Balderen - Winters Nederlands landschap
Foto gemaakt door Ellen van BalderenWinters Nederlands landschap
Nu

Soorten sneeuw en hoe ze ontstaan

Afgelopen zondag heeft een groot deel van Nederland al van een winters sneeuwdek mogen genieten. Dit was van korte duur, want door de regen die erna viel smolt de sneeuw weer snel. Deze sneeuw bleef daadwerkelijk even liggen, integendeel van de natte sneeuw die we al eerder deze winter mochten ontvangen. Wintersportliefhebbers kennen daarnaast de zogenaamde poedersneeuw, gezien vaak als de ideale sneeuwconditie, maar deze valt minder vaak in Nederland valt. Wat bepaalt welke soort sneeuw er valt en welke soorten sneeuw zijn er nog meer?

Vorming van verse sneeuw

Bijna alle neerslag ontstaat als sneeuw, zoals al in een eerder artikel is beschreven. Of de sneeuw daadwerkelijk zijn vorm behoud, hangt af van de omstandigheden van de atmosfeer. Voor het bereiken van het aardoppervlak in zijn oorspronkelijke vorm, is een koude atmosfeer nodig. In de Nederlandse winters gaat dit meestal gepaard met een noordelijke of oostelijke aanvoer van koude lucht. Tegelijkertijd is koude lucht ook droger dan warme lucht, wat niet altijd gunstig is voor sneeuwval. Voor veel sneeuw is ook een vochtig luchtmassa nodig en zorgt dit niet altijd voor sneeuwval. Voor het ontstaan van veel sneeuw is er ook aanvoer van vocht nodig. De grootste kans op veel sneeuw ontstaat wanneer koude poollucht vanuit het noordwesten over de relatief warme Noordzee wordt gevoerd. Door het lange traject over zee kan deze luchtmassa veel vocht opnemen, wat resulteert in grote hoeveelheden sneeuw.

Droge sneeuw

Als de lucht relatief weinig vocht bevat wanneer de sneeuw valt, ontstaat er droge sneeuw. De temperatuur van de atmosfeer is dan tijdens de gehele weg van de sneeuwvlok naar beneden onder nul. Meestal blijft deze sneeuw liggen, helemaal als de temperatuur van het aardoppervlak ook onder nul is.

Poedersneeuw

Dit soort sneeuw ontstaat bij bijna dezelfde condities als droge sneeuw, alleen is de temperatuur van de atmosfeer erg koud. Bij deze omstandigheden plakt de sneeuw moeilijk aan elkaar, en blijven de sneeuwvlokken klein. Ook op de grond blijft dit sneeuwtype vaak goed liggen. Het is echter minder geschikt om sneeuwpoppen van te bouwen, omdat het ook op de grond moeilijk aan elkaar hecht. Wel is dit type erg geliefd onder wintersporters. In Nederland wordt het steeds zeldzamer dat poedersneeuw tegenkomen, omdat de winters hier steeds warmer worden.

Natte sneeuw

Wanneer de atmosfeer warmer is dan nul graden, smelt een deel van de sneeuw al voordat deze op de grond terechtkomt. Dit kan resulteren in een mix van regen en sneeuw of sneeuwvlokken met een laagje water eromheen. Door het hoge vochtgehalte vallen deze vlokken sneller dan droge sneeuw.

Plaksneeuw

Bij een atmosfeer van rond het vriespunt kan een deel van de vallende sneeuw al smelten. Dit type sneeuw bevat iets minder water dan de natte sneeuw. De sneeuwvlokken blijven wel intact en zoals de naam al suggereert, kunnen de sneeuwvlokken goed samen blijven plakken. Dit gebeurt zowel op de grond als in de lucht. Bij deze sneeuw is alles met een laagje sneeuw bedekt, als de grond ook koud genoeg is. Ook op bomen en hekjes hecht de sneeuw aan elkaar vast waardoor zelfs op de dunste takken een laagje te zien is. Dit type sneeuw is erg geschikt om sneeuwpoppen en sneeuwballen van te maken.

Reusachtige sneeuwvlokken

Ook in de lucht doet de plaksneeuw zijn naam eer. Enorme sneeuwvlokken kunnen ontstaan bij de juiste omstandigheden. Sneeuw begint namelijk bij sneeuwkristallen, elk met een unieke structuur. Sneeuwkristallen kunnen veel hoekjes en haakjes hebben. Hierdoor haken ze makkelijk aan andere sneeuwkristallen. Als een sneeuwkristal valt en in botst met andere sneeuwkristallen, klonteren ze op deze manier samen. Dan heet het een sneeuwvlok. Zo kunnen grote sneeuwvlokken ontstaan. De grootste sneeuwvlok die ooit is beschreven was wel 38 cm groot! Deze viel in januari 1887 in Montana, in de VS. Of deze echt zo groot was is nog wel de vraag, er zijn namelijk geen foto’s van.

Oude sneeuw

Ook sneeuw die al enige tijd op de grond ligt, kent verschillende vormen, afhankelijk van het klimaat. Deze soorten sneeuw komen vooral voor in gebieden waar het jaarrond onder nul blijft, zoals op gletsjers in Antarctica, Groenland en de Alpen.

Firn

Firn is sneeuw die een zomer heeft overleefd. Het is vaak deels gesmolten en weer bevroren, waardoor het compacter is dan verse sneeuw. De sneeuwkorrels worden groter door het smelten en aanvriezen. Dit type sneeuw kan ook wel worden gezien als een overgang tussen sneeuw en ijs.

Glaciaal ijs

Als de sneeuw op een gletsjer al meerdere seizoenen heeft overleefd en steeds gedeeltelijk is ontdooid en bevroren, wordt het op een gegeven moment ijs. Dit is het punt wanneer alle lucht die in de sneeuw zit volledig van elkaar is afgesloten en er luchtbellen zijn ontstaan in het ijs. De kleur is dan ook veranderd van wit naar doorzichtig, soms met een lichtblauwe gloed. IJs is veel compacter dan sneeuw, voor 1 centimeter ijs is wel 80 centimeter verse sneeuw nodig! Dit komt doordat het merendeel van de lucht uit de sneeuw wordt geperst voordat het wordt omgevormd in ijs.

Sneeuw blijft een bijzonder verschijnsel, dat zich in allerlei vormen kan voordoen, afhankelijk van de weersomstandigheden. Terwijl we in Nederland vaker natte of plaksneeuw zien, zijn er momenten waarop droge sneeuw of zelfs poedersneeuw een winterlandschap kunnen omtoveren. Deze week kunnen we mogelijk opnieuw genieten van sneeuw, vooral in het zuidoosten van het land. In de nacht van woensdag op donderdag wordt lokaal tot wel 6 cm sneeuw verwacht in Limburg, terwijl ook delen van Brabant, Zeeland, Gelderland, Utrecht en Overijssel kans maken op natte sneeuw of plaksneeuw.