13 sneeuwdagen verloren in één generatie
Het aantal sneeuwdagen is in dertig jaar tijd bijna gehalveerd. Over de periode 1961 tot en met 1990 viel in een Hollandse winter gemiddeld over het land op 33 dagen sneeuw. Over de periode 1991 tot en met 2020 is dit aantal gedaald tot 20 dagen. Vooral in de oostelijke regio’s is een forse daling te zien, weerstation Eelde in Drenthe heeft zelfs 16 sneeuwdagen minder dan vroeger en gaat van 41 naar 25 sneeuwdagen.Het KNMI is in 1951 begonnen met de sneeuwmetingen. Voor een sneeuwdag hoeft de sneeuw niet te blijven liggen, elke natte vlok telt daarbij. Op het officiële meetpunt in De Bilt is een afname te zien van 31 naar 19 sneeuwdagen en dit komt overeen met het landelijk gemiddelde.
In de vorige eeuw vielen de eerste sneeuwvlokken gemiddeld in november en soms al in oktober of recordvroeg eind september. Tegenwoordig valt de eerste sneeuw pas in december en soms moet worden gewacht tot januari of zelfs februari, zoals afgelopen ‘winter’. Ook werd vroeger vaak in april en soms in mei nog sneeuw gezien, tegenwoordig is dit een zeldzaamheid. Sneeuw blijft ook steeds minder vaak liggen.
Vorige eeuw in Zeeland meer sneeuw dan nu in Twente
Dat het klimaat honderden kilometers is opgeschoven in noordoostelijke richting, blijkt wel uit de sneeuwgegevens. Zo viel tussen 1961 en 1990 in Vlissingen op 26 dagen per winterseizoen sneeuw. Tussen 1991 en 2020 werd dit aantal zelfs langs de oostgrens niet meer gehaald, weerstations Twenthe en Eelde hebben nu namelijk gemiddeld 25 sneeuwdagen. Alleen op de Vaalserberg (322 meter hoog) valt nog op ruim 30 dagen sneeuw, tegen circa 50 dagen in het oude klimaat.
Kijk je naar het totaal aantal dagen waarop ergens in ons land sneeuw valt, dan viel er tussen 1961 en 1990 op gemiddeld 69 dagen ergens in ons land (op tenminste één van de officiële weerstations) iets van sneeuw uit de lucht. In het huidige klimaat is dit aantal gedaald tot 46 dagen. Zie beide afbeeldingen hieronder voor het oude en het nieuwe sneeuwklimaat in Nederland.
1970 was dé sneeuwwinter
Veel winterliefhebbers denken bij een sneeuwwinter meteen aan die van 1963. Met gemiddeld over het land 52 sneeuwdagen was dit zeker een topper. Het landelijk aantal sneeuwdagen varieerde van 46 sneeuwdagen in Rotterdam tot 60 in Deelen, op de Veluwe. Op maar liefst 99 dagen viel op tenminste één van de officiële weerstations een vlok sneeuw.
Toch haalde de koudste winter sinds 1830 geen record wat het aantal sneeuwdagen betreft. Het winterseizoen van 1970 telde gemiddeld maar liefst 69 sneeuwdagen in ons land. In Leeuwarden dwarrelden op maar liefst 84 dagen sneeuwvlokken naar beneden! Zelfs op de meest sneeuwarme plek van ons land, Vlissingen, viel op 54 dagen sneeuw. Op maar liefst 124 dagen viel ergens in ons land sneeuw, oftewel bijna elke dag in het winterseizoen!
Op de 3e plek vinden we de sneeuwwinter van 1979, die veel mensen zich nog wel herinneren. Toen viel landelijk op 51 dagen sneeuw, één dag minder dan in 1963. Dit aantal varieerde van 39 sneeuwdagen in Vlissingen tot 70 in Eelde. Op 98 dagen viel ergens in het land iets van sneeuw uit de lucht en ook dit is één dag minder dan in de winter van 1963.
Deze eeuw scoorde 2010 een 7e plek
De meest recente sneeuwwinter was die van 2010. Op maar liefst 46 dagen viel sneeuw en daarmee scoort deze winter een gedeelde 7e plek. Het aantal sneeuwdagen lag in het winterseizoen van 2010 tussen 33 sneeuwdagen in Vlissingen en 58 in Hoogeveen en op 80 dagen viel ergens in ons land sneeuw. December 2010 hoort overigens bij het winterseizoen van 2011 en deze winter vinden we op een gedeelde 20e plek, samen met 2005. Toen sneeuwde het gemiddeld over het land op 30 dagen.
In 2013 sneeuwde het gemiddeld over het land op 43 dagen in het winterseizoen, goed voor een gedeelde 9e plaats. Op maar liefst 81 dagen viel ergens in het land iets van sneeuw. Het aantal sneeuwdagen lag tussen 35 sneeuwdagen in Herwijnen en 60 sneeuwdagen in Twenthe. Deze 60 sneeuwdagen in Twenthe werden landelijk gezien alleen overtroffen in 1958, 1956, 1966, 1979 en 1970, een knappe prestatie dus!
Triest dieptepunt in 2014, 2020 niet veel beter
Het aantal sneeuwdagen is gemiddeld over het land in 30 jaar gedaald van 33 tot 20. Dit komt niet alleen door het uitblijven van extreme uitschieters. Ook komen steeds meer winters voor waarbij het nauwelijks sneeuwt. In de vorige eeuw was 1989 de sneeuwarmste winter ooit met gemiddeld over het land 9 sneeuwdagen. Tussen 1951 en 1988 kwam maar één winter voor met minder dan 20 sneeuwdagen, de huidige norm. De winter van 1989 was toentertijd nog een uitzondering.
Dat is nu wel anders. Deze eeuw scoorde 2007 een nieuw record met landelijk 7 sneeuwdagen en dit record werd in 2014 verder aangescherpt tot 3 sneeuwdagen. Dat winterjaar had tevens een nieuw dieptepunt bereikt, voor het eerst sinds 1951 waren er plekken in het land zonder ook maar één sneeuwvlok. Dit gebeurde op weerstation Gilze-Rijen en Vlieland. De sneeuwrijkste plaatsen in ons land waren Twenthe en Eelde met 5 sneeuwdagen, ook een laagterecord. Als naar alle weerstations wordt gekeken, waren er in het hele winterseizoen van 2014 maar 16 dagen te vinden waarbij ergens in ons land iets van sneeuw viel. In 2007 was dit aantal 21 dagen en in 1989 nog 28 dagen.
Alsof het nog niet genoeg was, scoorde afgelopen winter met gemiddeld 4 sneeuwdagen een nummer 2 in de top-10 sneeuwarmste winters sinds 1951. Landelijk lag het aantal sneeuwdagen tussen 1 en 9 en op slechts 20 dagen viel ergens in het land iets van een vlokje sneeuw. In de top-10 vinden we 7 winters uit deze eeuw. Naast 2007, 2014 en 2020 zien we ook 2008, 2012, 2015 en 2019.
Eerste sneeuw steeds later
De eerste sneeuwvlok van het winterseizoen ergens in ons land valt steeds later en dat komt door een sterke opwarming van het winterseizoen. Van 1951 tot en met 1980 was de gemiddelde datum 25 oktober en tien jaar later was dit 1 november. In het huidige klimaat van 1991 tot en met 2020 valt de eerste sneeuwvlok pas op 9 november.
De gemiddelde wintertemperatuur is in 30 jaar tijd 1,3 graden gestegen. Omdat de basis warmer is, valt neerslag tegenwoordig in veel gevallen als regen, terwijl dit vroeger (natte) sneeuw was bij temperaturen rond het vriespunt. Vijftig jaar geleden waren de gemiddelde winters zelfs 1,9 graden kouder dan de huidige winters. Het aantal sneeuwdagen lag rond de jaren ’50 nóg hoger met gemiddeld ruim 35 sneeuwdagen per winterseizoen. Een paar graden opwarming maakt dus een wereld van verschil.
Naast de algemene opwarming zien we in het winterhalfjaar ook steeds meer zuidwestenwinden en deze voeren zachte lucht aan. De oorzaak is waarschijnlijk klimaatverandering. Kou-uitbraken vanuit de Poolgebieden – die zeer snel opwarmen- richting onze omgeving hebben we deze eeuw bijna niet meer gehad, waardoor zachte winden vaak vrij spel hebben.
Zie ook: aantal sneeuwdekdagen is afgelopen dertig jaar gehalveerd.