Arcen op 3 na grootste neerslagtekort ooit in Nederland
De maand oktober is begonnen en daarmee loopt het groeiseizoen op zijn einde. Dat betekent dat de balans kan worden opgemaakt van het neerslagtekort tijdens het afgelopen zomerhalfjaar. Terwijl het vandaag in het noordwesten kletsnat is (Oudkarspel 67 mm) hebben we te maken met het derde zeer droge jaar op rij met landelijk een maximaal neerslagtekort van 253 mm, een 8e plek sinds 1906. Kijken we echter regionaal, dan was het tekort in Limburg nog veel extremer met in Arcen 428 mm, 43 emmers water per vierkante meter. Dat is een ruim half jaar aan regen te weinig. Sinds de start van de neerslagmetingen was het maar 3 jaren ergens in ons land nog droger! Bekijk hier de video door Dennis Wilt.Het zogenaamde doorlopend potentieel neerslagtekort is het verschil tussen de gevallen neerslag en de hoeveelheid vocht dat is verdampt. Gemiddeld gezien is in de zomer sprake van een klein neerslagtekort en in de winter is sprake van een neerslagoverschot. Meestal wordt gekeken naar het landelijke gemiddelde, berekend uit 13 locaties verspreid opgesteld in Nederland.
Tijdens het voorjaar van 2020 steeg het landelijk neerslagtekort zeer snel en in de loop van de zonnige en kurkdroge meimaand schoten we richting de 200 millimeter tekort. Sinds het begin van de neerslagmetingen in 1906 was het nog nooit zo vroeg in het zomerhalfjaar zo droog geweest. Vanaf juni werd het wisselvalliger, waardoor het neerslagtekort landelijk gezien stagneerde en later weer geleidelijk verder opliep tot 253 mm tijdens de extreme hittegolf op 13 augustus. Na een lichte afname steeg het tekort tijdens de Oudewijvenzomer in september snel naar weer naar 251 mm op 23 september. Door het wisselvallige slot van september is het neerslagtekort op 30 september gedaald tot 209 mm.
Een neerslagtekort is in het zomerhalfjaar heel normaal. Er verdampt dan meer vocht dan dat er valt, waardoor normaal sprake is van een neerslagtekort rond 100 mm, met een piek van 120 mm op 9 augustus. Dit jaar was het tekort ruim twee keer zo groot. Omdat de zomer wat wisselvalliger verliep, verliepen uiteindelijk 7 jaren nog droger, waaronder 2018. In dat jaar liep het landelijk tekort op tot 319 mm, een 5e plaats! Op een tweede plaats vinden we 1976 met 362 mm neerslagtekort en bovenaan staat 1959 met een neerslagtekort van 381 mm. Zowel in 1959 als in 2018 werd de piek pas in oktober bereikt. In 1976 gebeurde dat al op de eerste dag van september.
Zware stortbuien zorgen voor een grillig beeld met grote verschillen
Achter het landelijk gemiddelde zitten grote verschillen verstopt en dit komt door de zware plensbuien die we afgelopen zomer hebben gehad. Zo had het Zuid-Hollandse Voorschoten dit jaar geen groter tekort dan 195 mm, tegen 428 mm in het Limburgse Arcen! Iets verderop in Limburg had het plaatsje Ell een neerslagtekort van 401 mm, maar slechts 15 kilometer verderop kwam het door stortbuien getroffen Roermond niet verder dan 294 mm tekort. Zulke verschillen zien we ook in het zuidwesten. Het Brabantse Oudenbosch had een maximaal neerslagtekort van 263 mm, terwijl het tekort iets westelijker in het Zeeuwse Wilhelminadorp 100 mm groter was.
Het absolute regionale droogterecord stamt uit 1959. In Ter Apel liep het neerslagtekort op tot 450 mm, dat zijn 45 emmers water per vierkante meter!
Hoe bijzonder is een tekort van meer dan 400 millimeter?
De waarde van Arcen is opmerkelijk te noemen. Sinds het begin van de neerslagmetingen in 1906 kwam het slechts drie jaren ergens in Nederland tot een groter neerslagtekort. De laatste keer was twee jaar geleden, toen het Limburgse Ell een neerslagtekort had van 438 mm. In 1976 was het ook zo droog in het Zeeuwse Kerkwerve. Recordhouder is het jaar 1959. Niet alleen landelijk was het toen recorddroog, ook het absolute regionale record stamt uit dat jaar. In het Groningse Ter Apel liep het neerslagtekort op tot 450 mm!
Zuiden en oosten al 3 jaar op rij extreem droog
Verschillende plekken in Brabant, Limburg, de Achterhoek en Twente hebben drie jaar op rij tenminste 300 mm neerslagtekort gehad. Normaalgesproken wordt dit tekort in de wintermaanden, wanneer sprake is van een neerslagoverschot, gecompenseerd. Uiteindelijk is zelfs sprake van een wateroverschot en dit wordt door de grote rivieren afgevoerd naar zee.
Sinds 2018 is in de zuidoosthoek van ons land geen sprake meer van een neerslagoverschot in de winter. Er is zo’n groot tekort, dat het niet meer wordt aangevuld. De droogte is in deze gebieden dus nog extremer dan de cijfers doen vermoeden. Het KNMI zet de teller namelijk tijdens de start van het groeiseizoen (1 april) op 0 mm neerslagtekort. Er wordt van uitgegaan dat in de winter genoeg regen is gevallen, maar weerstation Arcen startte op 1 april 2019 met een neerslagtekort van 217 mm! In de winter was het tekort nooit minder geweest dan 200 mm. Na de droge zomer van 2019 volgde de natste februari ooit gemeten in 2020. Maar zelfs deze kletsnatte maand kon het neerslagtekort niet naar 0 mm brengen, waardoor we op 1 april 2020 in Arcen met een neerslagtekort van 115 mm begonnen.
Er moet in Arcen bijna 600 mm neerslag vallen om het neerslagtekort vóór de start van het groeiseizoen in 2021 te laten verdwijnen, een vrijwel onmogelijke opgave.
Ruim een half jaar aan regen te weinig
Op dit moment, begin oktober 2020, is het neerslagtekort sinds april 2018 in Arcen maar liefst 500 mm! Dit is ruim een half jaar aan regen te weinig. Om dit neerslagtekort te laten verdwijnen zal het komend winterseizoen extreem nat moeten verlopen.
Van oktober tot en met maart verdampt in Limburg een kleine 100 mm vocht, waardoor er bijna 600 mm neerslag moet vallen om het neerslagtekort vóór de start van het groeiseizoen in 2021 te laten verdwijnen. Sinds het begin van de metingen in Arcen is over deze periode nooit meer dan 525 mm gevallen in het winterseizoen van 1998/1999. Een vrijwel onmogelijke opgave dus.