Winterverwachting 2021: zit het venijn in de tweede helft?
Niet het eerste deel van de komende winter is interessant, maar de liefhebbers van winterweer moeten juist de tweede helft in de gaten houden. Vroeg winterweer komt er niet, dat is nu wel duidelijk. Maar doordat het er niet komt en ook vanwege de redenen daarachter is de tweede helft van de winter ineens wel interessant geworden. Het is tijd voor de presentatie van onze definitieve winterverwachting.Toen we tijdens de afgelopen septembermaand onze eerste versie van de winterverwachting presenteerden, was het idee nog dat de La Niña van dit moment, een koude zeestroom op de Grote Oceaan, langs de evenaar tussen Peru en Indonesië, bepalend zou zijn voor wat zou komen. Als de luchtdrukverdeling op het Noordelijk Halfrond zich netjes aan het beeld dat bij zo’n La Niña hoort had gehouden, lagen er inmiddels hogedrukgebieden in de buurt van IJsland en Groenland en had een noordelijke wind bij ons al minstens één keer een flinke hoeveelheid kou met zich meegebracht. Dat is echter niet gebeurd.
Beeld eerste versie verwachting op zijn kop
Wat we wel hebben gezien, is dat de aanloop naar de winter van dit jaar sterk lijkt op die van de twee voorgaande jaren. In de 30-daagse verwachting van vandaag leggen we uit hoe dit komt. De sterke poolwervel van dit moment, die de komende weken zelfs een tijdje recordsterk kan worden en het warme zeewater ten westen van Canada en de Verenigde Staten hebben de verwachte invloed van La Niña totaal overvleugeld. Daardoor is het perspectief voor beide helften van de winter op zijn kop gezet.
Bron: World Climate Service
Geen vroeg winterweer dus de komende 4 tot 6 weken. Sterker nog: het lijkt erop dat we net als in de voorgaande winters voor langere tijd onder invloed van een westcirculatie terechtkomen, met wisselvallig weer en hoge temperaturen, vaak in de buurt van of zelfs iets boven 10 graden. Ook de nachten lijken warmer dan normaal te verlopen. Van de invloed van de verwachte hogedrukgebieden ten zuiden en ten oosten van ons zal afhangen in hoeverre de wind ook af en toe opspeelt en hoever de neerslaghoeveelheden oplopen.
Tot in de eerste weken van januari lijkt de kans op winterweer van betekenis op deze manier klein. Alleen als het in de nachten tijdens de passage van een rug van hogedruk eens wat langer opklaart, kan de temperatuur wel korte tijd bij het vriespunt terechtkomen.
Winters 2000 en 2012 dringen zich op
Als vergelijkingsjaren uit het verleden (qua aanloop naar de winter) dringen zich nu vooral de jaren 1999 en 2011 op. Beide jaren later ook zien tussen welke uitersten het vervolg in de tweede helft van de winter zich kan bewegen. De winter van 2000 verliep uiteindelijk in zijn geheel zacht. Vooral in december en in februari regeerde een westcirculatie, in januari was het wat droger dan normaal en kwam de zon er iets gemakkelijker door.
In de winter van 2012, die gedurende de gehele eerste helft en ook weer in de laatste twee weken februari door een westcirculatie werd gedomineerd, speelde zich in januari in het noordpoolgebied een plotselinge opwarming van de stratosfeer af (SSW), die vanaf het einde van januari en in de eerste twee weken van februari tot een prachtige vorstperiode leidde, met op 4 februari een ijskoude ochtend. In Lelystad daalde de temperatuur toen boven vers gevallen sneeuw tot -22,9 graden, nog altijd de laagste temperatuur van deze eeuw. We kwamen massaal op de schaats en droomden zelfs even van een Elfstedentocht.
Plotselinge opwarming stratosfeer
Het scenario met een kouder vervolg in de tweede helft van de winter hoort feitelijk bij de zachte start, veroorzaakt door die enorm sterke poolwervel van de komende weken. De kans op zo’n kouder vervolg stijgt als de luchtdruk in het noordoosten van Europa de komende weken hoog blijft en Scandinavië niet door lagedrukgebieden wordt overlopen.
Bron: World Climate Service
Vergelijkbare winters in het verleden leverden vaker een SSW, middenin de winter op. Een zekerheid is het niet, zeker dit jaar niet. Want zowel de La Niña van nu als de QBO-west, een andere straalstroom in de stratosfeer boven de evenaar die in iedere grofweg 2 jaar tijd een westelijke en een oostelijke fase kent, werken zo’n SSW normaal tegen.
Toch is het niet mogelijk om hier nu een harde uitspraak over te doen, omdat de koppeling tussen La Niña en de drukverdeling die erbij hoort er dit jaar niet lijkt te zien. Delen van het patroon van nu lijken zelfs meer op de reactie horend bij een El Niño dan op die horend bij een La Niña. De combinatie van een QBO-west en El Niño maakt een SSW wél goed mogelijk. Verder lijkt de La Niña nu al over zijn hoogteput heen en zou zij de komende weken echt afzwakken, dan neemt de kans op een midwinter SSW ook geleidelijk toe.
Of blijft het de hele winter zacht?
De zachte en wisselvallige optie, ook tijdens de tweede helft van de komende winter, komt er als een SSW achterwege blijft en de poolwervel intact en sterk blijft. In dat geval houdt het wisselvallige en zachte weer gewoon aan en krijgen we de winter zoals we die het afgelopen jaar ook hadden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als La Niña aanhoudt (ook al heeft die nu schijnbaar geen invloed) of nog sterker wordt. Maar het warme water op de Grote Oceaan en dat van de Indische Oceaan wijzen in de richting van een zachte tweede helft.
Als je het nu, ondanks de onzekerheden, zou moeten inschatten, dan is de kans op een zachte winter (zelfs als daar een koudere, tweede fase in zit) toch wel zo’n 80 procent. De kans op een winters vervolg in de tweede helft wordt groter als La Niña afneemt of zoals nu geen invloed blijft houden op de drukverdeling op het Noordelijk Halfrond. De kans op zo’n winters vervolg in de tweede helft met een SSW lijkt nu zo’n 20 procent.
Bronnen: DTN / World Climate Service