Winter 2021: vroege kou?
Lees ook onze definitieve winterverwachting.We zitten nog middenin de nazomer, maar de winter van 2020/2021 werpt zijn schaduwen al vooruit. In onze voorbeschouwingen op de herfst, waarvan we nu de eerste maand beleven, is de vergelijking met het jaar 2010 al eens gevallen. In onze eerste, voorzichtige vooruitblik op de komende winter, dringt dat jaar zich nog wat nadrukkelijker op.
Even voor de herinnering: in 2010 viel de winter laat in november al in en hield – met korte onderbrekingen – een groot deel van de decembermaand aan. Het sneeuwde vaak in Nederland, omdat de koude lucht vanuit het noorden ons vrijwel voortdurend via de Noordzee bereikte. De storingen die daarbij ontstonden, brachten steeds weer sneeuw met zich mee. Op sommige plaatsen sneeuwde het op meer dan 25 dagen.
Heel speciaal was de aanloop naar de kerstdagen, toen bijna iedere dag een actieve sneeuwstoring over (een deel van) Nederland naar het (noord)oosten trok. Vooral in de zuidoostelijke helft van het land bouwde zich een imponerende sneeuwlaag op, die in een wintersportgebied niet zou misstaan. De kerst was vrijwel overal wit en zeker op eerste kerstdag zelfs sprookjesachtig mooi. Op tweede kerstdag begon het op de meeste plaatsen te dooien en daarna was het met de winter – op een laatste prikje na – verder gedaan.
Hogedrukgebieden
Als we de aanloop naar de komende winter proberen te kenschetsen, dan zijn het – net als nu ook – hogedrukgebieden die daarin een hoofdrol spelen. Liggen ze nu van de Azoren via de Noordzee naar het oosten en noordoosten van Europa, in oktober zouden ze vooral ten zuiden van Nederland boven Frankrijk en Centraal-Europa actief moeten zijn. Met boven Scandinavië een vrij sterke westelijke stroming, die zich volgens het Amerikaanse model ook af en toe wat verder zuidwaarts (dus naar ons) zou kunnen uitbreiden.
In november moet dan, volgens beide modellen, een verschuiving van de hogedrukgebieden naar het westen en het noorden volgen, met veel vaker hogedrukimpulsen op de Oceaan, in het zeegebied ten zuiden van IJsland. Het Europese model is daar nog wat uitgesprokener in dan het Amerikaanse model. Waar het Europese model daarnaast in november ook hogedruk boven het zuiden van Scandinavië berekent, is het Amerikaanse op die plaats juist een stuk actiever in zijn oplossing met een sterke westelijke tot noordwestelijke stroming. Deze oplossing zou in onze delen van Europa tot één of twee echt kou-uitbraken kunnen leiden. De Europese oplossing zou veel rustiger en vooral in de nachten koud moeten zijn.
December als in 2010?
In december lopen de twee modellen verder uiteen. Het Europese model kiest voor de oplossing van 2010 met blokkerende hogedrukgebieden op de Oceaan, tot Groenland en IJsland aan toe en een groot deel van Europa onder de koude lucht vanuit het noorden, met opnieuw een grote kans op periodieke sneeuwval en lage temperaturen. Tegelijkertijd laat het Amerikaanse model een westcirculatie doorbreken. Ook in dat geval staat ons een wisselvallige periode te wachten, maar met natuurlijk veel hogere temperaturen.
In onze serie in de aanloop naar deze eerste versie van de winterverwachting, hebben we al gezien hoe verschillende factoren van invloed kunnen zijn op de uiteindelijke uitkomst. We bespraken de invloed van de zon, de zee, ijs en sneeuw en de hogere delen van de atmosfeer. In de aanloop naar de komende winter lijkt vooral de zee een voorname rol te spelen, tijdens de winter zelf is de invloed van de zon dit jaar de grote onbekende.
Alle ogen gericht op La Niña
Op zee zijn de ogen gericht op de La Niña die zich langs de evenaar in het zeegebied tussen Peru en Indonesië aan het ontwikkelen is. Dit betekent dat het zeewater hier een tijdje kouder dan normaal wordt. Het lijkt een middelmatig sterke tot sterke La Niña te worden, met het hoogtepunt middenin de winter. Bij zo’n La Niña hoort in de herfst een periode met een negatieve NAO-index in november, de maand waarvoor we nu de sterkste aanwijzingen voor hogedruk op de Oceaan hebben. Zo’n periode kan tot in de decembermaand doorlopen, maar wordt – zeker als de La Niña inderdaad sterk wordt – in de hoogwinter (januari en februari) vaak gevolgd door een periode met een juist positieve NAO-index. Iets dergelijks gebeurde in 2010/2011 ook. Na de koude december was de winter toen voorbij. Mocht de La Niña minder sterk uitvallen dan nu verwacht, dan staan die twee maanden met een sterk positieve NAO-index meteen ook een stuk minder prominent op de kaart.
Twee andere fenomenen op zee die de aandacht trekken, zijn het warme zeewater op het noordelijke deel van de Grote Oceaan en het warme zeewater op noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan. Vooral als het zeewater op het noordelijke deel van de Grote Oceaan tijdens de herfst zou gaan afkoelen (en er zijn aanwijzingen dat dit zal gebeuren, waarbij het snel kan gaan) ontstaat een combinatie die ervoor kan zorgen dat de negatieve NAO-fase, zoals die voor november wordt verwacht, ook in de decembermaand makkelijker aanhoudt. De kans hierop lijkt voorlopig 25 procent. Dan zou december inderdaad koud verlopen en heeft de Europese oplossing met hogedruk op de Oceaan en bij ons koud weer met geregeld sneeuw duidelijker de voorkeur, ten opzichte van de zachte Amerikaanse oplossing.
De invloed van de zon
De laatste grote onbekende, die in deze mêlee aan invloeden vanaf de decembermaand ook zou kunnen komen bovendrijven, is die van de aanbrekende nieuwe zonnevlekkencyclus aan het oppervlak van de zon. Experts van de NASA in Amerika brachten de afgelopen week het nieuws naar buiten dat cyclus 25 nu echt is begonnen. Het zonnevlekkenminimum heeft zich volgens hen in december 2019 afgespeeld en vanaf dat moment is een geleidelijke opbouw in de nieuwe cyclus zichtbaar (al gaat het nog niet erg hard, getuige de afgelopen maand die geheel zonder zonnevlekken is verlopen). In de eerste 2 tot 3 jaar van een nieuwe cyclus lijkt de neiging tot blokkerende hogedrukgebieden in de winter in ons deel van de wereld wat groter te zijn dan in andere fasen van de zonevlekkencyclus. Met ingang van deze winter zou die invloed dus ook een rol in het winterdrukpatroon kunnen gaan spelen. Als dat ook echt zo is, wordt ook de periode na de jaarwisseling ineens een stuk interessanter.
Al met al lijkt de aanloop naar de komende winter dus meteen al een interessante te worden, met vanaf de oktobermaand naar verwachting steeds een grote invloed van hogedrukgebieden. In oktober vooral ten zuiden van Nederland en dan bij ons nog hogere temperaturen dan normaal, maar vanaf de novembermaand opschuivend naar het westen en noorden. Hoe het in december verdergaat, hangt van de ontwikkelingen op het noordelijke deel van de Grote Oceaan af. Er is een optie dat die maand op december 2010 gaat lijken en dat was toen een onvervalste wintermaand met vaak vorst en nog veel vaker sneeuw.
Koude december, rest winter zacht?
Komt zo’n koude decembermaand er echt, dan is de kans vrij groot dat de rest van de winter weer door een zachte westcirculatie gedomineerd zal worden., Maar helemaal zeker is dit niet: de uiteindelijke ontwikkeling van de zich inzettende La Niña speelt daarbij een rol, evenals de mogelijke invloed van de nieuwe zonnevlekkencyclus op het weer. In de tweede helft van november presenteren we de definitieve versie van onze winterverwachting.