Eerste regionale koudegolf sinds januari 2013
Tot een officiële koudegolf in De Bilt is het niet gekomen, maar regionaal is het wel gelukt. In Twenthe en Heino (Overijssel), Hupsel (Achterhoek), Hoogeveen, Lelystad, Volkel (Noord-Brabant), Herwijnen (Betuwe), Arcen en Ell (Limburg) is aan de criteria van een koudegolf voldaan. Daarvoor moet het 5 dagen blijven vriezen en moet het minstens 3 nachten streng vriezen met minima onder -10 graden.De laatste officiële koudegolf hadden we in 2012 van 30 januari tot en met 8 februari. De laagste temperatuur was toen -18,9 graden in De Bilt en in Lelystad werd het zelfs -22,9 graden. Regionaal lukte het een jaar later nog een keer, vanaf 13/14 januari tot en met 25 januari op verschillende plaatsen in het binnenland, maar niet in De Bilt. De laagste temperatuur was toen -18,0 graden op 16 januari in het Gelderse Herwijnen.
Temperaturen aangepast op 11 februari
De koudegolf duurde van zondag 7 februari tot zondag 14 februari. Maandagavond vroor het in het oosten van het land voor het eerst streng. Dinsdagochtend werd het in Twenthe -14,2 graden. Het Achterhoekse Hupsel noteerde met -16,2 graden zelfs de eerste lokale zeer strenge vorst van de winter. Ook de nachten daarna vroor het op verschillende plaatsen 14 graden en soms bijna 15 graden. Hupsel noteerde maar liefst 7 nachten met strenge vorst.
Er moet worden gemeld dat voor Heino, Hupsel, Hoogeveen en Lelystad in eerste instantie geen sprake leek te zijn van een regionale koudegolf. De maxima kwamen namelijk op 11 februari boven het vriespunt uit, waardoor de reeks ijsdagen werd onderbroken. Inmiddels blijkt sprake te zijn van een meetfout, daardoor zijn de waarden bijgesteld. Ook De Bilt noteert nu met -0,1 graad een ijsdag, maar het hoofdstation kwam één nacht met strenge vorst tekort. Van een officiële koudegolf is dus geen sprake.
Koudegolven steeds zeldzamer
Sinds het begin van de metingen telt De Bilt 33 officiële koudegolven. Deze eeuw is er nog maar één geweest. In de vorige eeuw hadden we gemiddeld elke 3 jaar een officiële koudegolf met de bijbehorende schaatspret. Door klimaatverandering neemt dit aantal fors af. Zo had het oude klimaat tussen 1961 en 1990 nog een totaal van 12 koudegolven. De afgelopen 30 winters brachten ons nog maar 3 koudegolven. De kans is dus 4 keer zo klein geworden.
Het oosten telt de meeste koudegolven. Het weerstation Winterswijk-Hupsel in de Achterhoek heeft sinds de start van de metingen in 1894 nu 56 koudegolven geteld, waarvan 3 in deze eeuw. Het Drentse weerstation in Eelde telt sinds 1906 49 koudegolven, waarvan 2 uit deze eeuw. In Zeeland telt Vlissingen sinds 1906 slechts 8 koudegolven, de laatste dateert uit 1997.