Koude lente staat warm vervolg in de zomer niet in de weg
Het warme zeewater op de noordelijke helften van de Grote Oceaan en van de Atlantische Oceaan heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld bij het tot stand komen van de koude lente, die we nu voor het grootste gedeelte achter de rug hebben. Gisteren beschreven we in een verhaal op Weer.nl al hoe dat allemaal zit. Vandaag kijken we vooruit. De vraag is nu wat er moet veranderen om van de zomer voor wat het weer betreft wel een succes te maken? En kan dat ook?Bij Weer.nl doen we al lang ervaring op met seizoensverwachtingen. Bij de winterverwachtingen zien we vooruitgang, de verwachtingen voor de overgangsseizoenen (lente en herfst) blijven een lastig verhaal en ook het maken van een zomerverwachting is vaak complex. Voor de overgangsseizoenen is wel duidelijk waarom de verwachtingen er dan vaak naast zitten. Het zijn de maanden waarin de grote ombouw van de atmosfeer zich afspeelt. Er gebeurt zoveel tegelijkertijd dat het vrijwel niet mogelijk is om een dominante factor aan te wijzen die aan die chaos richting geeft.
Weerpatronen in de winter zijn duidelijker
Gedurende de wintermaanden zijn die sterke invloeden er wel. Alle drijvers van het weer zijn dan wat prominenter aanwezig en kunnen langer aan een stuk hun invloed op de ontwikkelingen uitoefenen. Denk hierbij aan de straalstroom, die op de winterweerkaarten een cruciale rol speelt. Maar ook fenomenen als El Niño, La Niña en andere qua temperatuur afwijkende zeestromen kunnen makkelijker hun invloed uitoefenen. Verder is er in de winter meer sneeuw en ijs en heb je veel uitgesprokener temperatuurverschillen tussen de Noordpool en de evenaar. Al met al zijn er in de winter dus meer factoren dan in andere seizoenen die een signaal kunnen afgeven.
In de zomer is dat een ander verhaal. Weliswaar zoekt de atmosfeer in de zomer ook vaak een vorm van evenwicht, van waaruit een min of meer herkenbaar of terugkerend weerpatroon kan ontstaan, maar de sterke zon en de daarbij horende thermische effecten maken van het weer in de zomer toch ook vaak een soort tombola. Niet zelden ontnemen die effecten je het zicht op wat er op de achtergrond allemaal gaande is. Ze vervagen je blik op die dingen die je wel moet weten, maar niet altijd ziet. En dan kan het heel lastig om de achtergronden van het weer te doorgronden.
Wanneer verdwijnt het hogedrukgebied bij IJsland?
Van de laatste maanden weten we het wel. De boosdoener was een hogedrukgebied dat we steeds weer op de oceaan tegenkwamen, in het zeegebied tussen Schotland en IJsland en nu vooral in de omgeving van IJsland en Groenland. Het is in de loop van de tijd wat noordelijker en westelijker komen te liggen, maar is nog steeds de belangrijkste drijver voor het weer bij ons.
Eigenlijk wachten we al die tijd op het moment dat het van de weerkaarten verdwijnt, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe varianten van het weer. En hoewel de modelberekeningen voor de lange termijn al weleens met de gedachte hebben gespeeld, is het er in werkelijkheid nog niet van gekomen: het hogedrukgebied ligt er nog steeds. Intussen gaat de ombouw van de atmosfeer naar de zomerstand onverminderd door en dat proces duurt nog wel enkele weken.
Om het met de zomer bij ons goed te laten komen, moet het hogedrukgebied bij IJsland en Groenland echt van de weerkaarten verdwijnen. Gebeurt dit niet, dan maken wisselvallige en koelere opties een veel grotere kans. Gebeurt het wel, dan komen ook warmere en droge varianten in zicht.
Hoe gaat het verder?
Kijken we naar de seizoensverwachtingen van nu, dan zit het Amerikaanse er het dichtste bij om de huidige situatie ook in de zomermaanden door te trekken. Het Duitse model heeft ook zo’n soort variant in de aanbieding, maar dan wel één die er minder uitgesproken wisselvallig uitziet dan de Amerikaanse berekening. Uit de verwachtingen van de andere rekencentra, waaronder die van het leidende ECMWF in Reading, spreekt over het algemeen wat meer hoop.
Scenario’s die tot de mogelijkheden behoren zijn die van de erg warme zomers van 1995 (18,2 graden), 2006 (18,5 graden) en 2018 (18,9 graden). Opvallend in die zomers was de combinatie van relatief lagedruk in het zeegebied tussen IJsland en Groenland, gecombineerd met een sterk hogedrukgebied bij de Azoren waarvan zich steeds weer nieuwe hogedrukcellen afsplitsten die via de Golf van Biskaje en onze omgeving naar het noordoosten trokken.
Hittegolven
In alle drie zomers kwamen hittegolven voor. De zomer van 1995 had er één van 6 dagen. In de zomer van 2006 kwam het tot 2 hittegolven, waarvan die in juli met 16 dagen het langste duurde. Die maand groeide met een gemiddelde van 22,3 graden in De Bilt tot de warmste maand ooit uit. Het was zo heet dat de 4Daagse van Nijmegen na één dag al moest worden stilgelegd. Ook de zomer van 2018 kende twee hittegolven, van 10 en 13 dagen, die in De Bilt kort na elkaar kwamen. In andere delen van Nederland was het één hittegolf met een lengte van 24 dagen. De zomer van 2018 is de warmste zomer geweest die we tot nu toe in Nederland hebben gehad.
Andere mogelijke zomervarianten zijn bij voorbeeld die van 2013, die ook droog en zonnig, maar qua temperatuur wat gematigder was. Ook toen was er in juli een hittegolf die 7 dagen duurde. De zomer van 2013 is interessant omdat die, net als dit jaar, na een uitgesproken koele lente kwam. De lente van 2013 was met een gemiddelde temperatuur van 7,3 graden nog wat kouder dan die van dit jaar en eindigde op de lijst met koudste lentes ooit uiteindelijk op een 8ste plaats.
Koude lente staat warme zomer niet in de weg
Ook al was de lente dit jaar dus koud en wisselvallig, voor wat de zomer betreft, mogen we nog steeds hopen. De eerste voortekenen zijn in elk geval niet slecht. Later deze maand komen we met onze zomerverwachting en het is uiteindelijk het weer zelf dat uitmaakt hoe het allemaal afloopt.