Winterverwachting 2022: buien in de tropen bepalen mogelijk winterstart
De winterstart in ons deel van de wereld wordt de komende tijd mogelijk in hoge mate bepaald door atmosferische golven die helemaal uit het gebied van de Grote Oceaan afkomstig zijn. Ze horen bij grote clusters onweersbuien die nu ver weg, in de buurt van Indonesië liggen.Over het fenomeen dat achter deze invloed zit, is al sinds de jaren zeventig steeds meer bekend geworden. Een golfbeweging, die er in het gebied rond de evenaar voor zorgt dat er de ene keer meer en zwaardere de andere keer minder en lichtere onweersbuien ontstaan, is vernoemd naar de twee ontdekkers ervan en heet de Madden-Julian Oscillation, de MJO.
De Madden-Julian Oscillation, ook dus wel bekend onder de afkorting MJO, is een golfbeweging in de atmosfeer rond de evenaar, die vooral een belangrijke rol speelt in het weer in de omgeving van de Indische en Grote Oceaan. Echter, de invloed van de MJO blijft niet alleen beperkt tot de evenaar, de golfbeweging daar kan effecten hebben op het weerbeeld in grote delen van de wereld. Later in dit artikel komen we daar nog op terug.
Wat is de Madden-Julian Oscillation?
Laten we eerst even wat dieper ingaan op wat de MJO precies is. Zoals gezegd is het een golfbeweging, een soort trein van bovengemiddeld sterke stijgende luchtbewegingen (convectie) en dalende luchtbewegingen in de zone met onweersbuien (de ITCZ) die rond de evenaar altijd aanwezig is. Die trein heeft een oostwaartse beweging.
Op de plekken waar de stijging van de lucht bovengemiddeld sterk is, ontstaan meer en zwaardere onweersbuien. Dit wordt ook wel de natte fase van de MJO genoemd. Na deze natte fase volgt een fase met dalende luchtbewegingen die de vorming van buien onderdrukt. Dan is het juist droger dan normaal. Een cyclus in deze golfbeweging (met dus een natte en een droge fase) duurt gemiddeld 30 tot 60 dagen en in die tijd gaat die ‘trein’ min of meer de wereld rond.
De MJO kent 8 fasen. Elk van die 8 fasen geeft aan waar het maximum en het minimum van de buienactiviteit in de cyclus zich bevinden. In de eerste en laatste fase (fase 1 en 8) hangen de zwaarste buien vooral boven het westen van de Indische Oceaan (ten oosten van Afrika en eigenlijk het beginpunt van de MJO) en boven het centrale deel van de Grote Oceaan (tussen Indonesië en Zuid-Amerika en feitelijk het eindpunt van de MJO). Tegelijkertijd worden de buien in de buurt van Indonesië op dat moment vrij sterk onderdrukt. In de middelste fasen (4 en 5) is de buiigheid juist het sterkst rondom Indonesië, en wordt de buiigheid op de andere plekken onderdrukt. Zo verplaatsen de buien en de gebieden met droger weer zich oostwaarts.
Invloed op ons (winter)weer?
Het grappige aan zaken als de MJO is dat ze, ondanks hun grote afstand tot onze regio, het weerbeeld bij ons toch kunnen beïnvloeden. Dat gaat zo. De zware buien, die op de plekken van de sterkste stijgbewegingen ontstaan, brengen in de atmosfeer ook zelf golfbewegingen teweeg die zich vervolgens onder meer richting het poolgebied verplaatsen.
Bevinden de zwaarste buien in de MJO zich op de Indische Oceaan (in de fasen 2 tot en met 4) dan komen die golven op het noordelijke halfrond vooral in het Pacifische deel van het noordpoolgebied terecht, aan de kant van de Grote Oceaan dus. Op ons deel van het noordelijk halfrond wordt dan in veel gevallen de straalstroom aangewakkerd en neemt de kans op een westcirculatie toe. In onze winter is een zacht en wisselvallig weerbeeld daarmee in het voordeel.
Komen de zwaarste buien juist op de Grote Oceaan ten oosten van Indonesië terecht, dan worden de meeste golven naar het Europese deel van het Noordpoolgebied gestuurd. De straalstroom bij ons raakt daardoor ook in een sterkere golfbeweging en gedurende de wintermaanden maakt de vorming van hogedrukgebieden in de regio IJsland/Groenland meer kans, met de bijbehorende noordelijke winden en de afstroom van kou vanuit het poolgebied naar het zuiden als gevolg.
Link met de poolwervel
Een tweede link tussen de MJO en het weer bij ons heeft betrekking op de poolwervel, die voor het weer in Europa zo belangrijk is. Vooral na het optreden van de fasen 7 en 8 van de MJO, waarin de zwaarste buien over het westelijke deel van de Grote Oceaan naar het centrale deel trekken, kan de poolwervel verzwakt raken door het optreden van een plotselinge opwarming van de stratosfeer (SSW), boven de Noordpool. Vaak gebeurt dit later in het seizoen. Tijdens de fasen 1 tot en met 5 van de MJO is de poolwervel vaak juist sterker dan normaal, leidend tot een sterkere straalstroom en bij ons dus vaker (zuid)westelijke winden en wisselvallig en zacht weer.
In een El Niño jaar is het effect van de fasen 1 tot en met 5 van de MJO op het weer bij ons dominant en worden de effecten van de fasen 6 tot en met 8 onderdrukt, zo blijkt uit onderzoek van de laatste jaren. In een jaar met een sterke La Niña, zoals tijdens het komende winterseizoen, worden de effecten van de fasen 1 tot en met 5 van de MJO =onderdrukt en zijn de gevolgen van de fasen 6 tot en met 8 van de MJO relatief gezien juist dominant, zo blijkt uit datzelfde onderzoek.
Link met SSW
Met die eventueel tijdens de winter, in relatie tot de MJO optredende SSW is nog iets aan de hand. Wordt zo’n SSW voorafgegaan door de fasen 6 en 7 in de MJO, dan komt de MJO 13 tot 26 dagen na zo’n SSW meestal in de fasen 2 tot en met 4 terecht. De MJO onderdrukt dan de gevolgen van zo’n SSW. Probeert de SSW onze straalstroom te verzwakken, de MJO versterkt hem juist. Wordt de SSW door de fasen 2 tot en met 4 in de MJO voorafgegaan, dan komt de MJO 13 tot 26 dagen na de SSW vaak in de fasen 6 en 7 terecht. Op dat moment wordt het effect van zo’n SSW op het weer in Europa extra versterkt. Beide fenomenen leggen de straalstroom in dat geval aan banden.
Een winter waarin de MJO een grote invloed lijkt te hebben gehad, was die van 1962/1963, waarin we in een serie op deze site onlangs uitvoerig bij hebben stilgestaan. Werd de start ervan veroorzaakt door een golftrein vanaf de Grote Oceaan, tijdens de fasen 6 tot en met 8 van de MJO, de SSW laat in januari viel in combinatie met de MJO van dat moment ook precies op het juiste moment, om met de invloed van beiden er ook in februari nog een koude maand aan vast te knopen. Zo duurde de winter 2,5 maanden, en kon tot het wintermonument uitgroeien dat het nu is.
Situatie van dit jaar
Zoals we in onze eerste verwachting voor de vroege winter al aangaven, vertoont de uitgangssituatie voor de komende winter dit jaar veel overeenkomsten met die van de winters van 1963 en 2011, waarbij de winter van 1963 een lange, koude winter was die (in een totaal andere context dan die van nu) tot één van de strengste winters van de vorige eeuw uitgroeide. De winter van 2011 begon in 2010 met en koude en zeer sneeuwrijke decembermaand. Tussen Kerst en de jaarwisseling werd de kou toen gewipt en in de rest van de winter gebeurde er niet veel meer.
Binnen de context van nu zijn er waarschijnlijk twee fenomenen die we moeten volgen. Het eerste is de ontwikkeling van de poolwervel. Krijgen we in de loop van de winter nog met een SSW te maken en zo ja, hoe ziet ie er dan uit en welke gevolgen zijn er voor de straalstroom en het weer bij ons? Het tweede is hoogstwaarschijnlijk de ontwikkeling van de MJO, die meteen de komende weken en tijdens de winterstart in de eerste weken van december al van grote invloed kan zijn.
De poolwervel nu is, na een zwakke fase in de laatste twee weken van oktober, veel sterker dan normaal en blijft dat voorlopig ook. Pas in de loop van december zien we de onzekerheid met betrekking tot de kracht ervan weer wat groter worden, zonder dat dan al meteen een SSW in zicht is. De Madden-Julian Oscillation bevindt zich nu op de grens van fase 4 en 5, met de actiefste buien boven Indonesië. Volgens de laatste berekeningen van het ECMWF doorloopt hij de komende drie weken de fasen 5 en 6. De buien komen dan op het westelijke deel van de Grote Oceaan terecht en daarmee begint de voor het weer in Europa interessantste periode.
Volgende week kouder?
Het is misschien ook al wel daarom zo dat we na het zachte weer van deze week, met temperaturen die vanaf woensdag tot tussen 12 en 14 graden kunnen stijgen, volgende week een duidelijke verkoeling in de verwachtingen zien. De straalstroom lijkt dan sterk te gaan golven, koude lucht vanuit het noorden komt dichterbij en met een naar noordwest draaiende wind kan het vanaf maandag een stuk kouder worden met een toenemende kans op een enkele winterse bui.
Onze definitieve winterverwachting verschijnt eind november.