Foto gemaakt door Richard Peter - Rügen - Een wandelaar staat in de winter van 1963 op een ijsshots op het strand van het Duitse eiland Rügen.
Foto gemaakt door Richard PeterRügenEen wandelaar staat in de winter van 1963 op een ijsshots op het strand van het Duitse eiland Rügen.
Nu

Winter 1963: de aanloop en het overrompelende begin

Vandaag, precies 60 jaar geleden, begon de winter van 1963 met zijn eerste koude dag. Het zou het begin zijn van één van de grootste winters uit de 20ste eeuw. Met een gemiddelde temperatuur over de drie wintermaanden van -3,0 -graden is de winter van 1963 nog altijd de koudste van de vorig eeuw. Qua kouproductie kwam 1947 nog net iets sterker uit de bus, maar die winter kende ook zachtere perioden, waardoor de gemiddelde temperatuur dat jaar juist een beetje bij de winter van 1963 achterbleef.

In een serie van vijf verhalen gaan we nog een keer terug naar die grote winter van toen. De andere vier delen zijn via de laatste alinea van dit verhaal te bereiken.

Het eerste wapenfeit van de winter van 1962/1963 was de extreem dichte mist die op Sinterklaasdag, woensdag 5 december 1962 in de loop van de dag delen van West- en Noord-Nederland in bezit nam. Vooral in het zuidwesten was de situatie aan het einde van de middag en in de avond bar en boos. De mist was zo dicht dat het verkeer in de omgeving van Rotterdam helemaal tot stilstand kwam. Op de A13 bij Delft vond je bijna iedere honderd meter een autowrak, zoveel ongelukken waren er gebeurd. Op sommige plaatsen was het zicht niet meer dan een meter, zo meldden de kranten. Het was een dikke, gelige mist. Je kon er niet doorheen kijken.

Weerssituatie was bizar

De weerssituatie was op dat moment redelijk bizar. Nederland lag onder een hogedrukgebied, dat tot op grote hoogte met warme lucht was gevuld. Aan het aardoppervlak bevond zich een dunne laag met koude lucht. In de nacht kwam het daarin lokaal tot strenge vorst, met temperaturen rond -10 graden, maar overdag brandde de decemberzon nog door de koude laag heen en kon het tussen plus 5 en plus 10 graden worden. Toch kon op 5 december hier en daar al op ijsbanen worden geschaatst, al werd dat in de loop van de middag dus wel moeilijk door de dichte mist.

Op dat moment had niemand er nog weet van dat een monumentale winter zou volgen. Ja, het werd natuurlijk wel door deze en gene verwacht, maar dat is ook nu ieder jaar wel zo. Tijdens de novembermaand (kijk hier zelf mee door de weerkaarten) was al opgevallen dat de straalstroom boven de oceaan en Europa steeds grote bochten vertoonde. Er waren vrijwel continu twee hogedrukgebieden in het spel, één boven de oceaan met basis bij de Azoren, maar af en toe ook een uitbouw richting het zeegebied bij IJsland en Groenland, en het andere boven Rusland. Soms drong het hogedrukgebied boven Rusland naar het westen op en draaide wind bij ons naar zuid tot zuidoost, op andere momenten was het oceaanhoog het sterkste en werd de wind bij ons tijdelijk westelijk of noordwestelijk, zoals vanaf de 15e, toen vanuit het noorden koudere lucht binnendrong en het hier en daar al tot sneeuw kwam.

Een eerste wintertje

Eén keer kregen de twee hogedrukgebieden kortdurend verbinding met elkaar, vanaf 21 november. Dat was het moment waarop we op een eerste wintertje werden getrakteerd. Terwijl de wind even naar oost tot noordoost draaide, drong een bel met koudere lucht (ook in de hogere delen van de atmosfeer) tot Nederland door en kwam het tot de eerste vorst en ijsdagen van het nieuwe seizoen. Er viel ook sneeuw, met name in Noord-Holland en in het zuiden van het land, die even bleef liggen. De 22e en de 23e verliepen koud met in De Bilt de eerste ijsdagen en in Venlo en in Deelen minima van respectievelijk -8,0 en -9,9 graden. Rond de 25ste was het alweer gedaan. De Bilt had zijn eerste 5 Hellmannpunten van de winter te pakken. Er zouden er nog veel meer volgen.

De laatste dagen van november was het kil, somber en saai in Nederland. Een hogedrukgebied handhaafde zich in onze omgeving. De kern ervan lag afwisselend boven de Britse eilanden, Nederland en Duitsland en zwierf wat heen en weer, om rond Sinterklaas pal boven Nederland terecht te komen. In onze omgeving viel de wind toen helemaal weg. Vanaf 1 december was de zon doorgebroken en die scheen de eerste dagen van december maar liefst 43 uur.

Onstuimiger

Na de mist van 5 december werd het weer vanaf de 8ste onrustiger. Als je de weerkaarten van toen nu bekijkt, leek er sprake van een westcirculatie. Toch was er meer aan de hand. Heel langzaam, maar zeker veroverde arctische, van de noordpool afkomstige lucht Scandinavië, eerst het noorden. Na de passage van ieder volgend lagedrukgebied drong die koude lucht steeds een beetje verder naar het zuiden op en kwam zo langzaam maar zeker ook dichterbij Nederland.

Welk mechanisme er precies achter die uitbreiding van de kou vanuit het noorden zat, was toentertijd niet helemaal duidelijk. Tegenwoordig hebben we de beschikking over de opnieuw – met de technieken van nu – gemaakte weerkaarten van toen en daarop is te zien hoe er in die periode boven de noordpool, en die was toen ijs- en ijskoud, vanaf begin december vrijwel steeds een hogedrukgebied aanwezig was, dat die kou langzaam zuidwaarts drukte op weg naar onder meer Europa. Dat proces verliep heel geleidelijk, maar ook heel zeker.

De kou kwam steeds dichterbij

Een week voor Kerst begon de kou vanuit Scandinavië echt dichtbij te komen. Ook in Nederland werd dat gesignaleerd. Lagedrukgebieden hadden het Noordzeegebied een zeer wisselvallige periode gebracht, met vaak, veel wind en soms hoge temperaturen. Zoals het in een decembermaand hoort, zou je nu zeggen. Maar heel geleidelijk waren die lagedrukgebieden, door het naderbij komen van de kou vanuit het noorden, wel een steeds zuidelijkere koers gaan volgen.

Rond de 18e werd het spannend. Terwijl een volgend lagedrukgebied over het noorden van Duitsland naar het zuidoosten schoot, vormde zich in de kou boven Scandinavië een hogedrukgebied. Het was sterk genoeg om een volgend lagedrukgebied, dat vanaf IJsland opdoemde, snel via het noordwesten van Duitsland naar het zuidoosten af te voeren. Daarna ging het razendsnel en viel de winter in Nederland op een adembenemende manier in. De weerdiensten hadden er wel de grootst mogelijk moeite mee. De verwachtingen moesten bijna dagelijks worden bijgesteld.

De vorst viel in

Achter het naar Zuidoost-Europa wegtrekkende lagedrukgebied bevond zich een opbouwende rug van hogedruk, horend bij een ander hogedrukgebied in de buurt van Spanje. In die rug vormde zich een aparte hogedrukkern die via de Britse eilanden naar het noordoosten trok en vervolgens met het hogedrukgebied boven Scandinavië samensmolt. In Nederland draaide de wind hierdoor in de loop van vrijdagavond 21 december naar noordoost. Vanaf dat moment waren alle barrières voor de kou weggenomen en kon de arctische lucht ook bij ons aan zijn zegetocht beginnen.

Wat er toen gebeurde, zie je alleen in strenge winters. Terwijl het in Nederland bitterkoud was, met op sommige plaatsen in het oosten in de nachten al tegen 15 graden vorst, en ook overdag temperaturen (ver) onder nul bij een aantrekkende wind, trok het hogedrukgebied, hoog in de atmosfeer, via onze omgeving naar het noordwesten, om zich in de omgeving van IJsland te nestelen. De weerkaarten ondergingen een grondige verbouwing en wat we vanaf de kerstdagen kregen voorgeschoteld, hoort bij de mooiste weerkaarten uit de Nederlandse wintergeschiedenis. Op de oceaan zagen we een sterke blokkade, die de straalstroom naar Noord-Afrika duwde. Aan de oostkant ervan bevond zich een glijbaan voor arctische lucht vanuit het poolgebied, via Scandinavië zo’n beetje direct naar het Noordzeegebied. Toen al wist je dat het lang zou gaan duren.

Kou stroomde ver naar het zuiden

Tijdens de laatste dagen van het jaar 1962 stroomde de kou in Europa eerst ver naar het zuiden uit. Zelfs in Frankrijk vroor het streng en ook in de noordelijke helft van Spanje viel de winter in. Daarna duwde een lagedrukgebied voor de kust van Portugal zachte lucht naar het noorden. Rond de jaarwisseling kwam die zachtere lucht ook in de buurt van Nederland aan. De situatie spitste zich toen snel toe. Nederland kwam in grensgebied tussen arctische lucht in het noorden en veel zachtere vanuit het zuiden te liggen en daarbij nam de wind ook nog eens fiks toe.

In deel 2 van deze serie over de winter van 1963, bekijken we de ijskoude januarimaand, waarin een heroïsche Elfstedentocht werd gehouden en de winteroverlast alleen maar toenam. De andere drie delen van onze serie over de winter van 1963 kun je ook via onderstaande alinea bereiken. Een winter zoals die van toen, zullen we in Nederland - vooral door klimaatverandering - wel nooit meer krijgen.

Lees hier deel 2 uit de serie over januari 1963 en de barre Elfstedentocht, lees hier deel 3 over februari en de duizenden auto's die zich op het IJsselmeer waagden, lees hier deel 4 over hoe het allemaal toch zover kon komen en lees hier deel 5, waarin we de vraag beantwoorden of zoiets ook nu nog zou kunnen.

Reinout van den BornChef Redactie