Een eerste, nog erg onscherpe blik richting de winter van 2023
Nu er door de oorlog in Oekraïne en het door Rusland langzaam afknijpen van de gastoevoer naar Europa de komende maanden wellicht een tekort aan gas dreigt, wordt dit jaar met meer dan normale belangstelling naar het winterhalfjaar uitgekeken. Nu is er nog weinig over te zeggen. Toch lopen we de vroegste aanwijzingen alvast even langs. Zie hier onze tweede, iets scherpere blik op de komende winter.Natuurlijk, het is nog zomer en we zijn nog maar net begonnen aan de warme periode die later deze week tot de eerste hittegolf van het zomerseizoen moet leiden, maar de daglengte neemt dagelijks al met 3 minuten af, de nachten worden langer en de dagen korter. En dan volgt onvermijdelijk het moment waarop het ook weer kouder wordt.
Veel is er over de komende winter nog niet te zeggen, daarvoor zijn de maanden december, januari en februari nog veel te ver weg. Onze winterverwachting komt uiteindelijk ook pas aan het einde van de novembermaand uit. Toch is van een aantal drijvers, die ook het weerbeeld van nu in hoge mate vormgeven, eigenlijk al bekend hoe ze zich tijdens de komende winter zullen gedragen. En dan weten we toch al iets. In dit verhaal lopen we de factoren die het weer van nu en straks beïnvloeden in kort bestek even langs.
La Niña en PDO
Het opvallendste fenomeen van de laatste jaren de La Niña, die ook de komende tijd van geen wijken weet. La Niña is een koude zeestroom op de Grote Oceaan, langs de evenaar tussen Zuid-Amerika aan de ene en Australië en Indonesië aan de andere kant. De La Niña van nu is zijn derde opeenvolgende jaar ingegaan en moet de komende winter voortduren. Het is een weersfenomeen dat grote invloed heeft op het weer. De droogte van de laatste jaren in de westelijke helft van de VS, maar ook de droogte die grote delen van Europa nu in de greep heeft, worden eraan toegeschreven. In Australië en Indonesië, maar ook in het noordoosten van Zuid-Amerika is het juist veel natter dan normaal. Ook het verwachte actieve orkaanseizoen hangt met La Niña samen.
Een fenomeen op het noordelijke deel van de Grote Oceaan dat met La Niña samenhangt, is de zogenoemde Pacific Decadal Oscillation (PDO). Eigenlijk is dat de manier waarop gebieden met relatief koud en warm zeewater over de noordelijke helft van de Grote Oceaan verdeeld zijn. Vind je het warme water op de centrale delen en het relatief koele water er in een soort hoefijzervorm omheen, dan is de PDO (zoals nu) negatief. Zien we de omgekeerde situatie, met het koude water in het midden en het warme water er in een hoefijzervorm omheen, dan is de PDO positief. Bij een La Niña hoort een negatieve PDO-index. Omdat ze vaak als een setje optreden, zijn de gevolgen voor het weer van de twee vergelijkbaar.
IOD
Ook op de Indische Oceaan doet zich een schommeling in de temperaturen van het zeewater voor die van grote invloed op het wereldwijde weer blijkt te zijn. Dit wordt de Indian Ocean Dipole genoemd. De bijbehorende index heet de DMI-index. Hier wordt gekeken naar het verschil in zeewatertemperatuur tussen het westelijke deel van de Indische Oceaan (het deel ten oosten van Afrikaanse continent) en het oostelijke deel (bij Indonesië).
Is het zeewater in het westen kouder dan dat in het oosten, dan is de DMI-index negatief. Is het water in het westen warmer dan dat in het oosten, dan is de DMI-index positief. Op dit moment is de DMI-index sterk negatief en de kans is aanzienlijk dat die negatieve DMI-index ook gedurende wintermaanden aanhoudt. Onder de bijbehorende effecten van zo’n negatieve DMI-index horen een hogedrukgebied bij de Aleoeten en een hogedrukgebied op de Atlantische Oceaan, in de regio IJsland-Schotland-Scandinavië.
AMO-index
Van belang voor het weer in Europa zijn de zeewatertemperaturen zoals die in de noordelijke helft van de Atlantische Oceaan worden gemeten. Die temperaturen zijn al jarenlang (flink) hoger dan normaal. En ook in die situatie lijkt de komende maanden weinig te veranderen. De bijbehorende AMO-index blijft dan ook in grote lijnen positief.
Als je naar de situatie van nu en die tijdens de afgelopen winter kijkt, dan verandert rond La Niña en de bijbehorende PDO-index maar weinig. Dit zijn de afgelopen jaren steeds de belangrijkste drijvers voor het weer bij ons geweest. Ook de temperaturen in de noordelijke helft van de Atlantische Oceaan lijken de komende maanden vergelijkbaar te zijn.
Hogedrukgebied
Het bijbehorende weerbeeld wordt bij ons in grote mate gedomineerd door een hogedrukgebied, dat vaak op de Oceaan te westen van de Britse eilanden te vinden is. De afgelopen winter was het er in december ook, maar werd in de winter door de zeer sterke poolwervel van dat moment naar het zuiden geduwd. Daardoor kon zich in onze omgeving in januari en vooral februari enige tijd een sterke westcirculatie ontwikkelen, met regelmatig bewolking, regen, veel wind en relatief hoge temperaturen. Toen de poolwervel wegviel, keerde het hogedrukgebied op de Oceaan terug. Nu brengt het ons en grote delen van de rest van Europa de warme en op veel plaatsen droge zomer van dit jaar.
Poolwervel
Nieuw de komende wintermaanden is de negatieve Indian Ocean Dipole, die gedurende de afgelopen winter min of meer neutraal was. De effecten hiervan gaan wellicht met die van La Niña interfereren. Mogelijk komt het hogedrukgebied op de Oceaan, als dat er inderdaad nog steeds is, wat noordelijker te liggen, maar de tijd moet dat leren. Verder hangt veel, zo niet alles af van het gedrag van de poolwervel. En ook daarover is nu nog weinig te zeggen. Meerdere modellen komen in hun berekeningen voor de komende maanden, en het Europese ECMWF-model loopt daarin voorop, voor december wel met een relatief zwakke poolwervel uit de bus. Als dat inderdaad zo is, is het winterbegin wellicht interessant.