Eerste matige vorst van najaar 2022 een feit
Het koelt snel af: in Eelde daalde de temperatuur om 21.20 uur al naar -5,1 graden en daarmee is de eerste matige vorst van dit winterhalfjaar een feit. Daarvoor moet de temperatuur ergens in het land onder -5,0 graden zakken. Later in de avond en nacht koelde het nog verder af, tot -8,8 graden aan toe in Twente. De eerste matige vorst valt vroeg in het najaar, gemiddeld in het huidige klimaat gebeurt dit namelijk op 1 december.Om te kunnen spreken van matige vorst moet de temperatuur op minstens één van de KNMI-weerstations dalen tot onder -5 graden. De eerste matige vorst ergens in het land valt op tijd, gemiddeld gebeurt dit namelijk op 1 december. In 2016 vroor het voor het laatst nog vroeger in de herfst matig. Toen gebeurde dat namelijk op 13 november.
De laatste keer dat het ergens in het land tot matige vorst kwam was op 3 april dit jaar. Toen hadden we zelfs een landelijk datum-kouderecord te pakken met een temperatuur van -6,3 graden in Deelen.
Vorig jaar viel de eerste matige vorst een stuk later, op 10 december. In de winter van 2020 moesten we uitzonderlijk lang wachten. Toen daalde het kwik pas op 21 januari ergens in ons land onder de -5,0 graden. Alleen in 2007, 1983 en 1975 moest langer worden gewacht op de eerste matige vorst in ons land.
Steeds minder matige vorst
Het aantal dagen met matige vorst in het winterhalfjaar loopt normaal gesproken (over de periode 1991-2020) uiteen van 2 dagen in het uiterste zuidwesten (Vlissingen) tot 16 dagen in het oosten van het land (Twente). In De Bilt komt de minimumtemperatuur gemiddeld op 10 dagen op -5,1 of lager uit.
De afgelopen jaren zien we steeds minder dagen met matige vorst. Zo kwam het in het winterhalfjaar van 2014 en 2020 niet tot matige vorst in De Bilt, iets dat in de vorige eeuw nooit is voorgekomen. In het winterhalfjaar van 1963 kwam het het vaakst tot matige vorst, toen daalde de temperatuur in De Bilt maar liefst 59 dagen naar -5,1 graden of lager. Weerstation Twente had toen zelfs op 72 dagen matige vorst. En zelfs aan de Zeeuwse kust in Vlissingen kwam het 41 keer tot matige vorst.
Steeds later
Gemiddeld komt het op 1 december, de start van de meteorologische winter, tot de eerste matige vorst ergens in het land, althans in het huidige klimaat (1991 t/m 2020). Deze gemiddelde datum schuift in het opwarmende klimaat steeds verder naar achteren. In de vorige eeuw lag deze datum altijd in november (meteorologische herfst) en nu voor het eerst in december. Begin vorige eeuw vroor het gemiddeld op 13 november al matig in ons land. Maar het kan al veel eerder gebeuren. Lang geleden, in 1912, kwam het op 7 oktober al tot matige vorst in het Achterhoekse Winterswijk, het werd toen -5,7 graden. In 1904 werd het op 15 oktober in Winterswijk al -6,2 graden en iets recenter in 1971 vroor het ook op 15 oktober al matig met -5,2 graden in Wageningen. De meest late matige vorst werd gemeten in 1944, toen werd het op 9 mei in Castricum nog -5,4 graden.
Een geheel winterseizoen zonder matige vorst in ons land is nog niet voorgekomen, maar de winter van 2020 kwam dichtbij met slechts één keer matige vorst op 21 januari. Recordlang moesten we wachten in 1975 en 1983. Pas op 9 februari dook de temperatuur ergens in het land onder -5 graden.
Blijft het koud?
Na een koude nacht trekt op zondag geleidelijk zachtere lucht vanuit het zuidwesten over het land. De kou wordt met een binnenkomend neerslaggebied deels verdreven. In het midden en noorden blijft het echter fris met temperaturen iets boven nul. Mogelijk valt hier voorafgaand aan de regen dan ook wat (natte) sneeuw.