Verschillen in weerwaarschuwingen tussen Nederland en buurlanden
Bijna iedere Nederlander weet wel hoe er in ons land voor extreem weer wordt gewaarschuwd. Het KNMI kan per provincie een code geel, oranje of rood afkondigen. Dit gebeurt op basis van het overschrijden van vaste criteria. Ook in onze buurlanden België en Duitsland wordt natuurlijk gewaarschuwd voor extreem weer, maar niet op dezelfde manier als in Nederland.Door verschillen in criteria en zelfs het aantal kleurcodes kan eenzelfde weerfenomeen in onze buurlanden tot een andere waarschuwing leiden. Bij onze zuiderburen zijn de vastgestelde criteria over het algemeen minder strikt dan in Nederland. In Duitsland werken ze niet met 3 kleurcodes, maar met 4 niveaus (geel, oranje, rood en violet).
Waarschuwingen in Nederland
In ons land kan het KNMI per provincie waarschuwen voor extreem weer met een code geel (“wees alert”), code oranje (“wees voorbereid”), of een code rood/weeralarm (“onderneem actie”). Een code geel kan maximaal 48 uur van tevoren worden uitgegeven wanneer de kans op een bepaald weerfenomeen minstens 60 procent is. Code oranje kan maximaal 24 uur van tevoren worden afgekondigd, opnieuw met een zekerheid van minstens 60 procent én het getroffen gebied moet groter zijn dan 50 bij 50 kilometer. Een weeralarm (code rood) kan pas worden uitgegeven wanneer code oranje al actief is en de schade, overlast en letsel maatschappij ontwrichtend kan zijn. Daarvoor wordt overlegt met organisaties die kennis hebben over de gevolgen van het weer op de weg, het spoor en op het water.
Het KNMI kan voor meerdere weersverschijnselen waarschuwen. Voor regen bijvoorbeeld: bij meer dan 50 millimeter in 24 uur tijd wordt een code geel afgegeven, code oranje pas bij meer dan 75 millimeter in 24 uur tijd. Afgelopen zomer werd voor het eerst een code rood afgekondigd in verband met zware regenval. In Limburg kwam het toen op meerdere plekken tot overstromingen. Verder kan het KNMI waarschuwen voor onder andere gladheid, onweersbuien, windstoten, hitte en koude, mist en windhozen.
Waarschuwingen in België
In België wordt net als bij ons gebruik gemaakt van code geel, code oranje en code rood. Bovendien kan net als in Nederland pas 48 uur van tevoren code geel worden afgekondigd en code oranje maximaal 24 uur van tevoren. Ook worden bij onze zuiderburen de provincies gebruikt als grenzen voor de waarschuwingen. Een belangrijk verschil is dat in België ook voor code rood vaste criteria gelden, terwijl in ons land wordt gekeken naar de maatschappelijke impact van een weerssituatie.
De criteria die het KMI hanteert zijn over het algemeen wat minder strikt dan het KNMI voor ons land heeft voorgeschreven. Zo geldt in België al code geel voor regen bij 25 mm regen in één dag tijd, terwijl het KNMI pas vanaf 50 mm in 24 uur een code geel afgekondigd. Wel kan de impact van zware regenval bij onze zuiderburen groter zijn door de grotere hoogteverschillen, zo werd afgelopen zomer duidelijk. Een ander voorbeeld waarbij het KMI sneller een waarschuwing afkondigt is voor mist. In ons land wordt een code oranje voor mist pas afgegeven wanneer op meerdere plekken het zicht niet meer dan 10 meter is, in België is een zicht van minder dan 200 meter op uitgebreide schaal al voldoende om code oranje af te kondigen.
Ook voor hitte wordt in België sneller gewaarschuwd. Zo geldt in België al een code oranje wanneer de temperatuur op één dag boven de 35 graden uitkomt. In Nederland zal dan alleen sprake zijn van code geel, een code oranje wordt pas afgegeven wanneer het op één dag meer dan 38 graden wordt. Voor gladheid, windstoten en onweersbuien zijn de criteria ongeveer gelijk.
Waarschuwingen in Duitsland
In Duitsland wordt heel anders gewaarschuwd dan in Nederland en België. In plaats van 3 kleurcodes (geel, oranje en rood) kunnen voor de meeste weersverschijnselen 4 verschillende waarschuwingen worden afgekondigd. Echter is dat niet altijd het geval, zo zijn er voor gladheid bijvoorbeeld 3 niveaus, voor hitte en vorst 2 en voor mist slechts één. Bovendien geeft de Deutsche Wetter Dienst (DWD) soms al meerdere dagen van tevoren een voorwaarschuwing uit. Verder worden de waarschuwingen niet handmatig per deelstaat of landkreis afgegeven, maar automatisch gegenereerd op basis van de weermodellen.
Door het systeem met 4 verschillende niveaus voor weerwaarschuwingen wordt in Duitsland al snel een code geel (niveau 1) afgegeven. Voor windstoten ligt het criterium bijvoorbeeld op 50 km/h, terwijl dat in Nederland 75 km/h is. Een code geel voor windstoten in Nederland is daarmee vergelijkbaar met een code oranje in Duitsland. Het hoogste waarschuwingsniveau (4, violet) wordt pas afgekondigd bij windstoten van meer dan 140 km/h.
Een nog opvallender verschil is er bij zware regenval. Zoals gezegd geldt in Nederland pas code geel voor 50 mm regen of meer in 24 uur tijd. In Duitsland wordt bij zo’n hoeveelheid al een code rood (niveau 3 van 4) afgekondigd. Voor sneeuwval en gladheid gelden dan wel weer vergelijkbare criteria voor de eerste twee waarschuwingsniveaus (geel en oranje). Wat verder opvallend is, is dat in Duitsland bij lichte vorst al een waarschuwing wordt uitgegeven voor koude. In Nederland gebeurt dat pas wanneer de gevoelstemperatuur onder de -15 graden komt.
Ander waarschuwingssysteem op komst in Nederland
Het KNMI is bezig om de komende jaren veranderingen in te voeren met betrekking tot het uitgeven van waarschuwingen. Er wordt een nationaal waarschuwingsadviescentrum opgezet, genaamd EWC (Early Warning Center). Het doel daarvan is om met meer detail en eerder te kunnen waarschuwen voor extreem weer.
Zo kan het KNMI in sommige gevallen al tot een week vooruit waarschuwen voor extreem weer. Verder wordt nu nog een waarschuwing afgegeven voor een hele provincie, maar in de toekomst zou dit per veiligheidsregio of zelfs per gemeente kunnen. Verder zal de waarschuwing voor een weerssituatie nog meer afhangen van de impact in plaats van de opgestelde criteria. Sommige van deze verbeteringen zullen te merken zijn voor het grote publiek, maar er is vooral ook veel aandacht voor bijvoorbeeld veiligheidsregio’s en waterschappen. Zij kunnen dan passende maatregelen nemen om de maatschappelijke impact te verminderen.