25 januari 1990: hoe een orkaan Nederland helemaal tot stilstand bracht
Het is vandaag op de kop af 33 jaar geleden dat Nederland door één van de zwaarste stormen uit de moderne geschiedenis getroffen werd; de orkaan die nu ook wel als orkaan Daria bekend staat. Terwijl de storm toesloeg, kwam het land in de loop van de dag vrijwel volledig tot stilstand. Aan zee werden uurgemiddelden van windkracht 11 gemeten met windstoten tot boven 160 kilometer per uur, de provincie Utrecht haalde een uurgemiddelde van windkracht 10, volstrekt uniek voor Nederland. Ook in het binnenland kwamen vlagen van ruim 140 kilometer per uur voor.Vandaag blikken we terug, aan de hand van ooggetuigenverslagen van Reinout van den Born, die in die tijd als journalist/eindredacteur bij het Veluws Dagblad in Harderwijk werkte. En in een prachtig filmpje laten we verder onze weerwaarnemers aan het woord, die ook bijzondere herinneringen hebben aan die stormdag. Een stormdag die bij velen, die het hebben meegemaakt, nog zo sterk voortleeft.
Het verhaal van Reinout:
Wat heb je voor de planning vandaag.
Voor een 21-jarige journalist met een weerhobby zoals ik, was donderdag 25 januari 1990 een legendarische dag. ‘Wat heb jij voor de planning, Reinout?’, vroeg de plaatsvervangend chef die ochtend rond een uur of 12. ‘De storm’, was mijn antwoord.
Er werd een beetje gelachen. ‘Dat zal allemaal toch wel loslopen’, riep een collega. ‘Elke keer als zoiets verwacht wordt, gebeurt vervolgens niks’. Ik begon een verhaal waarom het dit keer wel zo zou zijn, maar het was moeilijk de anderen te overtuigen. ‘Ik zal de fotografen waarschuwen’, besloot de chef. ‘Als ze dan iets zien, kunnen we er later alsnog wat mee doen’.
Iedereen ging zijn weg. Ik woonde nog thuis en reed naar Garderen om daar wat te eten. Het regende en het waaide flink. Maar om nu te zeggen dat dit al de storm was die ik in mijn achterhoofd had, nou nee… Een uurtje later reed ik Harderwijk weer in. De regen was gestopt. Eén van de stoplichten hing los en een bord was omgewaaid, maar het leek weer wat rustiger.
Een machtig windveld
Ik ging verder met mijn werk. Een diepe depressie trok in de sterke westelijke straalstroom de Noordzee op en werd sterker en sterker. Twee dagen eerder in de buurt van Newfoundland ontstaan, was het lagedrukgebied de Oceaan al overgestoken en naderde de luchtdruk in de kern de magische grens van 950 hPa. Er omheen had zich een machtig windveld opgebouwd dat de Britse eilanden passeerde en daar ieder voorstellingsvermogen tartte.
In vrijwel het gehele zuiden van Engeland, maar ook in Schotland (daar door een sneeuwstorm) kwam het leven tot stilstand. Hoogspanningsmasten knapten af, bomen waaiden om en meer dan 3 miljoen huishoudens kwamen zonder stroom te zitten. Treinen en bussen moesten stoppen, in een stad als Londen reed vrijwel niets meer. In een paar uur tijd verloren 39 mensen het leven en raakten vele honderden anderen gewond. Wij hadden daarvan nog helemaal geen weet.
Onrust
Het zal rond een uur of half vier in de middag zijn geweest dat ik mijn onrust niet langer kon houden. Ik besloot naar buiten te gaan om te kijken waar de storm bleef. Voordat ik weg kon, belde nog een fotograaf naar de redactie om te melden dat hij het omgewaaide verkeersbord op de foto had en dat hij het verder voor gezien zou houden. Ik vroeg hem nog even te wachten. De storm moest nog komen, wist het zeker. Hij toonde zich sceptisch, maar beloofde te wachten.
Door de smalle straten van Harderwijk liep ik naar de waterkant. De zon scheen nog af en toe, maar boven het Wolderwijd zag ik vanuit het westen een paar buien naderen. Toen ze dichterbij kwamen viel mijn oog op iets wits, boven het water onder de buien. Eerst zag ik niet goed wat het was, maar toen het dichterbij kwam wel. Het bleek opwaaiend water te zijn. Dat voor de buien uit gejaagd werd door de opstekende storm. Het zag er ineens allemaal heel dreigend uit.
Naar de stadsmuur…
Er was niet veel tijd meer dus zette ik het op een rennen richting de stadsmuur waar ik achter een uitbouw kon schuilen. Een paar seconden later brak de hel los. Met veel gehuil kwam de wind binnen. Ik hoorde glasgerinkel, dakpannen waaiden van de daken en spatten op de straten uiteen, de eerste dakkapellen kwamen los te hangen, takken braken af en de eerste bomen gingen om. Het was van het ene op het andere moment een waar pandemonium. Er viel ook een buitje, maar door de harde wind stelde dat helemaal niets voor. Waarschijnlijk passeerde het koufront.
Ik wachtte een tijdje in de hoop dat de wind zou afnemen, maar dat gebeurde niet. De storm ging in volle hevigheid verder en leek alleen maar erger te worden. Ik nam één van de doorgangen van de stadsmuur en liep terug naar de straat waaraan de redactie gevestigd was. Dat ging een beetje met gevaar voor eigen leven. Bijna met elke windvlaag kwamen nieuwe dakpannen of andere brokstukken mee omlaag die op straat vielen. Een dakkapel hing los en dreigde te vallen. Een beetje op de gok verplaatste ik me, als het tussen de windvlagen door even wat rustiger was. En na verloop van tijd kon ik eindelijk ons pand weer in, de relatieve veiligheid tegemoet.
Pand zuchtte en steunde onder de wind
Een collega die in Harderwijk woonde, zat er nog te werken. Verder was het er uitgestorven. Tegen half vijf besloot de laatst overgebleven collega ook naar huis te gaan. Voor mij zat dat er niet in. Om naar Garderen terug te rijden, moest ik door het bos. Dat leek met deze wind geen goed idee. Dus bleef ik alleen achter. In een pand dat meer en meer zuchtte en steunde onder druk van de windstoten, die alleen maar heviger leken te worden. Radio Nunspeet, waarvan ik toen de vrijwillige weerman was, belde of ik over de storm wilde vertellen. Dat gebeurde daarna ongeveer elk half uur.
Het was best angstig. Af en toe viel de stroom voor korte tijd uit en zat ik in het donker. Korte tijd later kwam het licht dan weer terug. Met de telefoons gebeurde hetzelfde. Als de lijnen uitvielen, hadden we geen mobiele telefoons om door te gaan. Wel stond er nog een noodtelefoon. Die bleef het doen, dus gebruikte ik die maar als het helemaal niet ging. Om de tijd te doden, belde ik iedereen die ik kende, om een beeld te krijgen van wat er in onze omgeving gaande was.
Buiten zijn was te gevaarlijk
Om wat te eten te halen bij de snackbar, naast het pand, kwam ik ook weer even buiten. Samen met de zoon van de eigenaresse scande ik de straat, maar al gauw kwamen we tot de conclusie dat dat te gevaarlijk was. Naar huis gaan, zat er niet in. Op alle wegen naar Garderen lagen inmiddels minstens 40 omgewaaide bomen, vertelden mijn ouders. Ik moest maar in Harderwijk blijven.
Rond half 7 ’s avonds was de verrassing groot toen mijn chef de redactie binnenstapte. Hij was vanuit Nunspeet teruggereden om me te vergezellen. Dat was met enige moeite ook gelukt. Terwijl hij via Radio Nunspeet naar een korte vergadering van de Nunspeetse gemeenteraad luisterde, bleef ik rondbellen. Tegelijkertijd keken we naar het nieuws en luisterden we naar de radio. Zo heel geleidelijk ontstond het beeld van een land dat door de storm zo’n beetje helemaal ]tot stilstand was gekomen. Bussen, treinen en trams reden niet meer, het zag ernaar uit dat vele duizenden mensen niet meer thuis zouden komen en op geïmproviseerde plekken zouden moeten slapen. De schade was overweldigend. Ook in de bossen moest de schade groot zijn.
Over de snelweg terug
Tot een uur of tien ’s avonds werkten we door en zetten de stormpagina’s voor de krant van de volgende dag in de steigers. Zodat we dan een vliegende start zouden hebben. Uiteindelijk werd de wind wat minder en konden we over de snelweg terug naar Nunspeet waar ik zou slapen. Ook al was de wind wat afgenomen, onderweg kreeg de auto nog steeds met geweldige schuivers te maken. We reden ook even het bos in, om daar te kijken. Naar schade hoefde je niet te zoeken.
In Nederland kwamen uiteindelijk 17 mensen om, onder wie 3 brandweerlieden die een grote brand in Huis ter Duijn bestreden. Tientallen mensen raakten gewond. Het hoogste uurgemiddelde van de storm bedroeg windkracht 11, gemeten in IJmuiden met een windstoot van 159 km/u. Op Schiphol stond een windkracht 10, maar één van de windmeters noteerde een schuiver van 161 km/u! Volstrekt uniek was het uurgemiddelde van windkracht 10 dat in de provincie Utrecht, in het binnenland dus, werd gemeten. Daarmee was de storm meteen een van de zwaarste ooit, want een windkracht 10 komt zelden voor in het binnenland en is na 1990 ook nooit meer gemeten.
In de bossen viel het nog mee
Gezien het geweld van de wind, viel de schade in de bossen me uiteindelijk mee. Er was enorm veel omgewaaid, maar totaal vernietigde percelen zoals na de stormen van november 1972 en april 1973 vonden we niet. De materiële schade was wel enorm. Ook al was er in de aanloop goed voor de storm gewaarschuwd, toch liep tijdens de storm zoveel mis dat een discussie ontstond over hoe er in de toekomst beter gecommuniceerd kon worden als zich weer eens zo’n zware storm zou voordoen. Hieruit is het weeralarm ontstaan dat in de jaren daarna verder is uitgebouwd.
Na de storm van 25 januari 1990 is het nog twee keer vaker tot een windkracht 11 storm gekomen. Op 28 oktober 2013 en op 18 januari 2018. In beide gevallen waren de stormen niet vergelijkbaar met die van 1990, omdat ze zich over een veel kleiner gebied afspeelden en ook veel korter duurden. Vorig jaar hadden we op 18 februari storm Eunice. Ook die bleek uiteindelijk niet zo sterk als de storm van 1990. Die storm uit 1990 was volstrekt uniek in zijn soort. En zal dat ongetwijfeld ook blijven